Romantische Werken, Volume 1

Voorkant
Nijhoff, Sijthoff, Thieme, 1867
 

Geselecteerde pagina's

Overige edities - Alles bekijken

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 251 - Brikschip: de Prins te Paard, naar Curagao bestemd. Wij hadden altijd voor-dewind en geen rakje in 't zeil gehad, totdal wij zoo naar mijn beste geheugenis op vijftien graden NB waren gekomen. Het woei een bramzeilskoelte, genoeg om het schip aan den gang te houden; meer niet: ik was naar kooi gegaan: en pas had ik naar gis een uur geslapen, en droomde, dat moeder Pulver, die ik te huis gelaten had in de blije verwachting, met al onze zeven kinderen voor me stond, en dat mijn kleine Maarten, die...
Pagina 251 - Hebje ooit meer zoo'n regen gehoord?" vroeg Sander. Sander was mijn tweede Stuurman, een jongen als een vlag, daar ik op rekenen kon als op mijn zelvers, die zijn werk goed verstond; maar ik was toch eerst wat knorrig, omdat hij mij in mijn rust stoorde. «Wel," zei ik zoo: «al regende het handspaken en oude wijven!
Pagina 254 - ... zeestraat en het pad over de rots niet kende, zou er jaren naar gezocht hebben. Hier bracht men ons in een groote schuur, waar dag en nacht schildwachten met geladen vuurroeren voor stonden: 't geen mooi onnoodig was; want al hadden wij willen en kunnen wegloopen, ik weet niet waar wy heen waren gegaan. Alle dagen kwam men een van de met ons gevangen Senhores halen en die kwam dan niet weerom. «Die is er om koud,
Pagina 251 - al regende het handspaken en oude wijven, ben je nou bang voor een beetje regen, man?" Maar ik schoot mijn duffel toch aan, zette mijn zuidwester op en kwam boven. „Wel, wat zegje van dat weertje, schipper?" vroeg Sander. Ik keek ereis rond: „wat zal ik zeggen?
Pagina 251 - dan zullen wij met de vertelling maar van wal steken: 't is nog al een aardigheid voor jongelui, die nooit den neus buitengaats gestoken hebben, zoo ereis te vernemen, hoe het op het groote vaarwater toegaat, en dat hel niet altijd meéloopt; maar dat zullen wij weldra hooren, zei doove Tijs.
Pagina 256 - Laat hem gaan, vaderlief, gij zult het immers aan uwe kleine Amelia niet weigeren?" en zoo ging zij voort, terwijl zij hem allerlei lieve woordjes gaf, en hij wrevelig voor zich bleef kijken. Eindelijk scheen hij eenigszins tot andere gedachten te komen : hij nam haar bij de hand, zei iets tot haar in 't Spaansch, en bracht haar, half willig, half onwillig, de kamer uit. Ik hoorde echter, dat hij haar buiten de deur een zoen gaf: dat dacht mij een goed voorteeken te zijn. Toen kwam hij weer tot mij:...
Pagina 192 - Men had fraaije rijtuigen; — maar de paneelen moesten met de wapens des eigenaars en met keurig schilderwerk prijken. Men had cierlijk aangelegde lusthoven; — maar dit moest een ieder weten, en daarom moesten die in een „ deftig dicht", gelijk men 't noemde , bezongen worden.
Pagina 254 - ... en een scheur in de rots was om zich op vast te hechten: terwijl het kanaal op sommige plaatsen zoo smal was, dat de takken van weerskanten elkander ontmoetten bij wijze van een berceau, zoo als men dat op zijn Fransch heet, geloof ik: en dan had men er vogels in van alle soort, duiven en spechten en eenden, en nachtegalen, die zongen, dat het een lust was, en witte kraanvogels, en zwarte kraanvogels, en grijze kraanvogels, die hier en daar stonden te kijken, met een verwaandheid als een diender...
Pagina 253 - Leelijk was hij juist niet, Juffertje !" hervatte Pulver: o 't was een groote, schoone vent met een houding als een Ammiraal en oogen als glimmende kolen. «Caracho!" zeide hij, dal, geloof ik, in 't Spaansch zooveel wil zeggen als: «geef u over!" — Nu! hij had niet veel welsprekendheid noodig, om het ons te beduien; want de grootste helft van onze Senhores lag al met Don Ricardo op het dek naar de wolken te kijken : en de andere helft was zoo toegetakeld en zoo in de war, dat zij de maan niet...
Pagina 254 - Keulen hadden hooren donderen. ,Tot je dienst," zeiden wij allebei: „wat is er van je believen?" — „Wilt ge zoo. goed zijn, mij te volgen V" zei zij toen weer, met een allerliefst stemmetje „Niets liever dan dat," antwoordden wij; want wij hadden mooi onze bekomst van in die stinkende schuur te zitten. Zij ging vooruit; de schildwachten presenteerden het geweer voor haar, krek of zij een...

Bibliografische gegevens