Letteroefening

Voorkant
Hebbelynck, 1840 - 144 pagina's
 

Geselecteerde pagina's

Overige edities - Alles bekijken

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 52 - t huislyke leven ; Wiens boezem door eerlooze driften niet zwelt ; Die, zacht in de banden der liefde gekneld, Zich nimmer in wereldsche woeling ontstelt , — Is duerzamc vreugde gegeven. Het zalig gevoel, dat de ziel hem verrukt, Veradelt zyn menschlyke waerde; Aen gade en aen kinderen innig verkleefd , In wie hy vervuldigt , herbloeit en herleeft, Stoort niets het geluk dat hem lachend omzweeft , En dat is de wellust op aerde ! In 't echtlyke stulpje heerscht zindelykheid ; De wand moet er glanzen...
Pagina 134 - t volk in 't barre Noord vergeten, Noch wat Germaan of Gauler bragt. Maar, algenoegzaam in u zelven, Wist gij wat heerlijk is en schoon Uit uwen eigen grond te delven, En offert niemand dankbetoon. Hoe! zou ook 't lage 't hoog vereedlen? Of de overvloed bij de armoe beedlen ? Neen, rijk zijt gij in weelde en pracht; Gij kunt, iu ouuitputbre schatten, Verkwistend om u henen vatten, En vaart omhoog, op eigen dragt.
Pagina 52 - Is duerzamc vreugde gegeven. Het zalig gevoel, dat de ziel hem verrukt, Veradelt zyn menschlyke waerde; Aen gade en aen kinderen innig verkleefd , In wie hy vervuldigt , herbloeit en herleeft, Stoort niets het geluk dat hem lachend omzweeft , En dat is de wellust op aerde ! In 't echtlyke stulpje heerscht zindelykheid ; De wand moet er glanzen nog schittren; Doch alles getuigt er en zielrust en vreugd ; Des manlyken ouderdoms ernstige deugd ; De schuldlooze luimen der stoeyende jeugd; Geene angsten...
Pagina 73 - Goed? wellust ? rust? vermaak ? tevredenheid ? genoegen? Gy , die ons 't harte prest tot onophoudlijk zwoegen ; Om wie men 't leven torscht, der dood zich aen durft biên; Ons altijd zoo naby , en steeds voorby gezien.
Pagina 70 - Toengy nog kruipend rupsje waert, Was reeds een onstandvastige aert U , ligte Vlinder ! aengeboren ; Nauw hebt ge uw dorre schil verloren, 5 Of, zie!
Pagina 140 - t eenigst merk, voor 't oog der aarde, Uit welk een' stam wij zijn geteeld. Zoo bergt een kind, in 't snerpendst woeden Van armoe en van tegenspoeden, 't Geschenk, dat hem zijn...
Pagina 140 - Kemper zj:6-y. constateerde dat de vrijheid en de welvaart die de voorvaderen hadden opgebouwd nu verdwenen was. 't Is weg; ons bleef hunn' taal alleen. Ach! houden wij dit pand in waarde, Als d'afdruk van hun heilig beeld; 't Is 't eenigst merk, voor 't oog der aarde, Uit welk een
Pagina 69 - Maer kwynen als de dag gaet slapen, En buigen 't magtloos hoofd naer 't zand, En leeren hoe de dwingeland , Die...
Pagina 17 - Met zoo veel zielrust eens aen 't barre strand onttogen, Daar ligt geen telg in zonk , geen duin zich over boog , Waar langs het deugdzaamst hart tot zijnen God niet vloog!
Pagina 45 - Al lachend, pas ontloken, Of zie; de stormwind grypt haer aen , En, waer het bloemtje plagt te staen, Hangt 't stengeltje afgebroken.

Bibliografische gegevens