1 Mey. goedvinden, in plaatse van de reedelijkfle en vroedfle, foo als fe fe geluxeert word, aan de foigneufe ordres by voorgeroefde U Edele Groot Mog. Refolutie beraamt en vaftgeftelt, tot geruftheid der goede Ingezeetenen, en voorkoominge van alle oppreffien van de felven, ja defelve hooge ordres opentlijk te vilipendeeren, fonder dat het voorgeeven by het Berigt, dat 'er binnen Muyden juift geene Regtsgeleerden gevonden worden welke men foude kunnen nomineeren, het onwettig bestaan van Burgermeefteren en hunne meedeftemmende drie Scheepenen ten deese eenigfints fal kunnen pallieeren of billyken, of ook ten deefe in eenige discuffie fal behoeven gebragt te worden wat van de befte policie zy, altoos Perfoonen te nomineeren welke meermaalen Scheepenen geweeft zyn, of eenige nieuwe foogenaamde Aankoomelingen, dewyl het eerftgedagte iets is het geen nog de aloude Privilegien deefer Stad nog de dikwils aangehaalde U Edele Groot Mog. Refolutie vorderen, en het laatftgemelde alsnu een uitgemaakte faak geworden is, en waar van het adveu of desaveu niet meer aan Burgermeefteren fchynt overgelaaten te zyn, feedert door U Ed. Groot Mog. uitdrukkelijk gedeclareert is, dat op de befte, gepractifeerfte en ervaarenfte Mannen alleen by het maaken der Nominatie reguard moet genoomen, en dus die, booven onervaarene nieuwe Aankoomelingen, gelijk buiten twyffel de gemelde vier op de Nominatie geftelde Perfoonen, waar onder 'er zyn over welkers verdere gequalificeertheid, immers van den laatstgemelde, die korts geleeden het BoodensAmpt nog heeft bedient, anders ook nog vry wat foude kunnen gefegt worden, foo fulks eenigfints ter faake kon doen, behoorden geprefereert te zyn; omtrent de gequalificeertheid van Daniël vander Spar, fal de Ondergeteekende enkelijk remarqueeren, dat, hoe recommandabel en verdienftig men die ook by fijn Berigt heeft willen doen voor. koomen, defelve egter naauwlijks van eene verregaande ambitie, om in alle Collegien te prædomineeren en den baas te speelen, met geene gratie vry te fpreeken is; waar van tot eene overtuiging kan dienen, dat hy niet alleen meermaalen te gelijk met fijnen Soon de een als Burgermeefter en de andere als Scheepen fig heeft weeten in te dringen, maar ook nu weederom fig felven het eerst en voor de drie Scheepenen, welke maar een jaar ditmaal hebben gefungeert, aan het hoofd van de pretenfe overgefondene Nominatie heeft weeten te ftellen, teegens het oud gebruik aan, het welk gemeenlijk meedebragt, dat fulke Scheepenen aan het hoofd en booven aan de Nominatien, en de afgaande of reeds meer dan een jaar gefungeert hebbende Scheepenen aan het hoofd van het tweede Vyftal gebragt wierden, foo als ook in verfcheide felfs groote Steeden gebruikelijk is, dat die, als geprefumeert wordende de meest kundigfte te zyn, gemeenlijk het volgende jaar aanblyven, booven en behalven dat gedagte Daniël vander Spar, ook door fijne Cabaale den afgaanden Præfident-Scheepen geheel van het onderite Vyftal heeft doen uitsluiten: Men heeft hy het overgeleevert Berigt wel getragt aan het onwettig bestaan van den felven vander Spar en fijnen Soon, 6 P hoe ✰ Mej. I Mey. hoe feer met weinig gratie en aanneemlijkheid, eenige cou- ne nereufen toeleg, om U Edele Groot Mog. door verkeerde en valsche voorgeevens te fub- én obripieeren, of van eene geringe bedreeventheid in faaken, de conftitutic der policie van deefe Provincie betreffende. De Placaaten by Be1!4 rigt aangehaald, zyn alle betrekkelijk tot het Generaliteits Territoir, en by de Refolutie van U Edele Groot Mog. van 29 July 1654, worden wel de Roomfchgefinden, maar geenfints die van de Lutherfche Religie van de Magiftraatsen andere publique Ampten en Bedieningen uitgeflooten, ook word by het eerfte Articul van de te meermaalen geal... legeerde Refolutie van U Edele Groot Mog. van 28 February 1654, (foo defelve al van eenige applicatie op de evengemelde aanftelling kan zyn, des nogtans, foo als ftraks fal blyken geenfints) alleen gerequireert dat er Perfoonen tot de Bedieningen, daar by gementioneert, genomineert worden, welke, of profeffie doen van de Gereformeerde Religie, of ten minsten die zyn toegedaans fulks de profeffie van de Gereformeerde Religie, op fig felve geen noodfaakelijk requifit binnen de Provincie van Holland is, om aldaar in de Regeering van eenige Steeden of van den Lande te moogen participeeren; felfs ontbreeken er geene exempelen, dat Luiden welke van eenige andere Gefintheid buiten de Roomfche profeffie doende, van de exercitie van de Magiftratuure in kleine Steeden geenfints zyn uitgeflooten geworden, foo als voor weinig jaaren onder andere uit het voorbeeld van feeker Burgermeefter der Stad: Woerden, welke, offchoon Lidmaat van de Remonftrantfche Gemeente zynde, egter door U Edele Groot Mog. teegens de drift. van eenige Kerkelijken, welke hem van fijne gemelde Bediening wilde ontfet hebben, daar in gemaintineert is geworden, gelijk by van Zurk in fijne Codex Batavus Tit. Magiftraaten S. 17 in Notis onder andere exempelen word bygebragt; dog waar omtrent ten refpecte van voornoemden J. J. Weyker te minder queftie kan vallen, om dat defelve flegts als Subftitut of Steedehouder van den Ondergeteekende fungeerende, en niet dan in den naame en van weegens den Ondergeteekende pareffeerende, niet kan gefegt worden eenige Magiftratuure te exerceeren, of in Stads of Dorps Regeeringen te participeeren, foo min als op den felven van eenige applicatie te maaken zy, het by Berigt geallegeerde agtite Articul van de Ordonnantie op de Crimineele Juftitie van den jaare 1570, ten refpecte van fijne aanstellinge over Muyden, Naarden en Gooyland, en dus over verfcheide Plaatsen tot Subftitut en Steedehouder van den Ondergeteekende, aangesien het gemelde Articul fpreekt van de fulke die twee Staaten van judicatuure bekleeden, als waar meede geenfints Subftituten of Steedehouders, maar alleen Regters, want die eigentlijk de Staaten van judicátuure kunnen gefegt worden te bekleeden, bedoelt worden; dog foo aan de ontydige bedilfugt van de gemelde Berigters geen paalen geftelt worden, is het te dugten, dat felfs de wettigheid der aanftelling van den Ondergeteekende tot Droffaard en Caftelein van Muyden, Bailliuw van Naarden en Gooyland, Hoofd-Officier der 6 P 2 ལ་ } Stad + Mey. 1 Mey. Stad Weefp, &c. &c. &c., offchoon by U Edele Groot Mog. felve gefchied, als feekerlijk meer dan een Staat uitmaakende, en fig tot onder meer dan een Territoir extendeerende, op eeven defelve fraaye argumentatien, foo wel als de voorfz aanstelling van gemelde J. J. Weyker, wel haaft in twyffel fal getrokken, en dus met 'er tyd een gantfch nieuwe reforme in de conftitutie der hooge Bedieningen deefer Provincie na de willekeurige verkiefinge van deefe yverige Reformateurs der goede politie deefer Landen, foo al niet geëffectueert, ten minste na hunne verkeerde denkbeelden geprojecteert worden; de Ondergeteekende wel bewuft zynde dat U Edele Groot Mog. dergelijke onderneeminge met indignatie aanfien, twyffelt ook geenfints, of hoogftdefelve fullen van den Ondergeteekende niet vergen dat hy ten deese eene opereufe apologie fal maaken over het geen by hem in en omtrent faaken, welke U Edele Groot Mog. felve ter fijnen dispofitie hebben gelieven te laaten, mogte gedaan geweeft zyn; te meer, dewyl de Ondergeteekende fig op goede gronden laat voorftaan, het verre beneeden fijn Caracter te zyn fig daar over ten deefe op de ontydige aanklagten van deefe ongequalifi qeerde Befchuldigers te disculpeeren, genoeg zynde dat die aanstelling, wanneer gemelde Schout en Steedehouder fijne Commiffie heeft vertoont, by niemand der Regenten van Muiden, Naarden of Gooyland eenige conteftatie heeft ontmoet; waar toe te minder fujet kon zyn, om dat men wel wist dat die Bedieningen van foo weinig confideratie zyn, dat wanneer die vaceerden, fig daar toe niemand, felfs niet de fulke van de Muyder Regenten, welke anderfints alles ambieeren, als Candidaaten opgedaan hebben, en dat ook de thans als onwettig gedecrieerde combinatie van gemelde Bedieningen genoegfaam noodfaakelijk waar, foude anderfints iemand daar door een gering beftaan kunnen genieten. Waar meede de Ondergeteekende, in foo verre het verschil met eenige Leeden der Regeering deefer Steede aangaat, voor genoegfaam gerefuteert houd, het geen men heeft ingebragt ten refpecte van de voorfz aanstelling van fijnen Subftitut of Steedehouder, van wiens bequaamheid en irreprochabele conduites de Ondergeteekende fig door een langduurige ondervinding beeter overtuigt bevind, dan van die van de fulke welke thans den felven gaarn als ongequalificeert tot het waarneemen van fijn gemelde Bedieninge wilden doen voorkoomen, uit hoofde van eene vermeende aankleeving aan eene Religie waar in hy gebooren en opgevoed is, en welke tot nog toe hier te Lande niet alleen buiten vervolging gebleeven, maar felfs ook in meer dan een opfigte alle gunftige protectie en accueil gewoon is te ontmoeten: Dus de Ondergeteekende dit fijn Contra-Berigt dan fal befluiten, in eene welgefundeerde verwagting, dat U Edele Groot Mogende ten respecte van de by hem ten deefe gedaane remonftrantien wel ten definitive verders foodanig fullen gelieven te disponeeren, als door den Ondergeteekende by fijn overgeleevert Request verfogt geworden is, en U Edele Groot Mogende na der fel |