Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

zal voortkomen, of gy met de nieuwe, volle, waschende of afnemende Maan zaaid, mits uwe aarde goed en wel toebereid is; dat uwe planten en zaden goed zyn, en dat het weer gunftig daar toe is; de laatste of eerfte dag van de Maan is even goed daar toe,

MAAND. Is eigentlyk dien tyd, welke verloopt, terwyl, of de zon, het twaalfde deel van de zonneweg, of de Maan haren gantfchen kring doorloopt. Het eerfte is de Zonne-Maand, beftaande in 30 da. gen, to uuren en 15 minuten. De tweede is een Maan Maand; die wederom tweederly is, te weten; als de maan, van het eene punt van haren kring lopende, wederom tot het zelve punt komt; of van de eene nieuwe maan tot de andere. De eerfte duurd. 27 dagen, 7 uuren en 41 minuten; de tweede 29 dagen, 12 uuren en 44 minuten; dog onze burgerlyke Maanden zyn zeer ongelyk, gélyk wy by ieder Maand zien.

Wy merken hier omtrent aan, dat men wel toe moet zien en zorg dragen dat in alle zo openbare als onderhandfche inftrumenten, niet alleen het jaargetal, maar ook den datum of dag van de Maand, wanneer zodanig eene handeling is voorgevallen, naauwkeurig en na waarheid moet worden uitgedrukt; want uit dit verzuim konnen groote zwarigheden en verwarringen ontstaan.

MAAND-STONDEN, zyn, wanneer de vrouwen het overtollige bloed, ieder maand ontvloed, welke maand ftonden, volgens de gewone loop der natuur, met het veertiende jaar haar begin nemen, en tot haar vyftigste jaar duuren; zeer onderfcheiden, in vroeger en later, volgens de conftitutie der vrouwen; en zo lang die aanhouden, is een vrouw in ftaat te ontfangen en te baaren. Het afvloeijende bloed uit de vaten der moederfchede, is goed, zuiver bloed, ten ware de perfoon zelve ongezond was. De nuttigheid beftaat in het voedzel van het ongeboren en geboren kind, te weten, gedurende het zwanger gaan of zo

[ocr errors]

gen.

gen. De oorzaak van dezen vloed is, de overvloed en drift van het bloed, het welk uit de fnel flaande pols, en fterke hartkloppingen, voornamelyk, by huwbare maagden, befpeurd word. De ongemakken, die ten dezen opzigte, uit te veel, te weinig of ge heel niet ontstaan; zyn meenigvuldig. Wy zullen wederom de voornaamfte en gemeenfte daar van op-noemen, en de befte middelen ter genezing daar by, volgens onze gewoonte, aanwyzen.

Geneesmiddel tegens de al te sterke vloed en verlies van bloed. Neem de fchil van drie zuure oranje-appelen, die niet volkomen ryp zyn; fnyd ze aan kleine stukjes en doe ze koken in vier pinten water, tot op de helft: Doe dit kookzel door een doek; geef van het zel, ve aan de zieke, nuchteren, een glas te drinken, maar altyd laauw; een uur daar na nog een glas, en zo vervolgens; men kan zelfs een gloeijend yzer in die decoctum uitbluffchen, om ze nog adftringerender te maken; dog men moet 'er meer water by doen, en die decoctum wat lugtiger maken, wanneer de zieke zwak en teder is, en 'er dan een weinigje fui ker by doen.

Tweede Geneesmiddel. Neem de bladen van de herderstaffe, en weegbree, van ieder een hand vol: stoot zę in een mortier, dog onder het ftoten moet men die kruiden met azyn befprengen; doe ze dan in een pan en doe ze ter dikte van een pap koken, die men zo heet als de zieke het kan verdragen, op de onderbuik legt, en men moet dit middel verfcheide dagen agter een herhalen.

Derde Geneesmiddel. Neem een goed deel roet uit de schoorsteen, en vermeng het met goede wyn-azyn tot een zalve, en leg er een plaifter van, die niet te klein moet zyn, onder ieder knie; dog-droog geworden zynde, moet men het vernieuwen.

Geneesmiddel tegen de opftopping der Maand ftonden, om dezelve te doen komen. Neem de bladen van rosmaryn en van polei; van ieder twee handen vol; ze

[ocr errors]

venboom, een halve handvol, faffraan en borax, van ieder twee drachmaas, en veilzel van ftaal, een once. Laat dit te zamen koud staan weeken, agt dagen lang, in zes pinten goede zwaare rode wyn, en doe dit alles door een doek, en bewaar het in een wel gefloten fles tot gebruik. De dofis daar van is, des morgens nuchteren, een groot glas vol van koud te, gebruiken, gedurende negen agter een volgende dagen; dog ftaat, wel te letten, dat men tot dit gebruik niet moet overgaan, dan na dat men het lighaam door een wel werkende purgatie, volkomen gezuiverd heeft; en met, of onder het gebruik moet men de zieke op de voet doen aderlaten, en tuffchen dien tyd moet zy verfriffchende bouillions gebruiken; ook moet men het niet gebruiken, wanneer de organen zeer sterk gechaufeert zyn.

Geneesmiddel, voor het fchielyk opfaan der Maandfonden door een fchrik, val of moeijelyk wording. Neem dan een halve drachma faffraan; giet daar op een glas kokend water, en laat dit te zamen op de heete affche ftaan trekken gedurende den tyd van een uur; doe het door een doek en druk het sterk uit. Ieder maal, wanneer de zieke een glas daar van gebruikt, moet men een zuure oranje-appel daar in uitdrukken; komen de ftonden na het eerfte gebruik niet wederom, dan moet zy het hembd aantrekken van een gezɔnde vrouw, die werkelyk hare ftonden heeft, en men gebruikt dit ten tweede, ja ten derdemaal.

Tweede Geneesmiddel. Neem een goede hand vol moeder kruid; doe dit in een verglaasde pot die twee pinten water houd, en doe dit tot op twee derde verkoken; geef een goed glas vol van dit afkookzel, laauw te drinken, nuchteren, drie of vier morgens agter een, op den tyd wanneer zy hare ftonden verwagt, of gewoon is dezelve te krygen.

Derde Geneesmiddel. Neem gedroogde byvoet en gouds bloemen, leg die op een teft met vuur, waar over een vrouw, welkers ftonden niet wel willen door

ko.

komen, met haar rokken gaat zitten, om de rook in haar lighaam te doen trekken, dat dezelve grootelyks zal bevorderen.

MAAN-KRUID, (Groot) Hemionits, is de hartstong niet ongelyk, behalven dat het beneden aan de bladen gelyk als twee groote ooren heeft. Het groeid in bosfchen, of fchaduwachtige en donkere plaatzen, en blyft byna het gantfche jaar door groen. Het is een goed middel voor de borft. Het adftringeert eenigzints, is goed voor de miltqualen, om het bloed te zuiveren, en fcherpe vogten in het lighaam te verzagten. Om het inwendig te gebruiken, word het gemeenlyk als een drank gekookt, hoewel het ook veel uitwendig in pappen gebruikt word.

MAAN KRUID. (Klein) Boriza. Dit is een ander foort van blad omtrent gelyk de Mafor, behalven dat de bladen eenigzints hemelsblaauw zyn: De ftengel is violet bruin, en de reuk als muscus; de bladen zyn rond. Dit heeft de naam van Maan kruid gekregen om dat het met het waffchen en afnemen der maan zekere wiffelvalligheden heeft; te weten, als de nieuwe maan een dag oud is, dan ontfangt dit kruid een blad, die met het getal der dagen ook verineerderen, gedurende het waffen van de maan, tot aan de veertiende nacht; dog vervolgens, by het afnemen der maan valt 'er ook telkens een blad af, tot dat het dag aan dag een blad hebbende verloren, kaal word, en als rouw fchynd te dragen; gelyk dit in de kruid hoven, alwaar het gekweekt word, is te zien: zo dat onze hedendaagsche geleerden niet voorzigtig doen met onze landlieden te fpotten, om dat die geloven, dat de maan invloed op de zaden en planten heeft, waar van dit een bewys is.

MAAN ZIEKTE, noemd men als zommigen menfchen 's nachts uit hun bed opftaan, en al flapende, zich zomtyds na gevaarlyke plaatzen, als de daken der huizen enz. begeven, zo dat ze, fchielyk wakker wordende, gevaar van hun leven lopen. De lighamen

[ocr errors]

van zodanige menfchen, vol dikke fcherpe zappen zynde, moet men ze met veel te braken zien te cureren, en het lighaam door de Mercurius dulcis purgeren; en doen ze boven dien de geeft van hertshoorn, en veele verdunnende warme dranken gebruiken.

MAAREN-TAKKEN, groeid op zekere bomen, brengende een zaad zo groot als een erwet voort: het bevat een lymachtige ftoffe, die goed is om 'er vogellym van te maken; de beften daar toe groeijen op de eikenbomen.

MAART. Deze maand heeft 31 dagen; is in de order van het jaar, de derde maand; dog in de vier jaargetyden, na welke de Romeinen gewoon zyn geweeft hunne jaren te tellen, en dat ook beft met de order van de natuur over een fchynd te komen, de eerfte maand. In dezelve begint de lente, of de nachtevening der lente (Equinoctium Verum) dewyl in deze maand, de zon in het teken van de ram treed, het welk omtrent den 22fte dag van Maart gefchied, en daarom noemd men ze de Lente Maand. Als dan beginnen de dagen veel toe, en de nachten veel af te nemen; ook begint als dan de gantfche natuur gelyk als vernieuwd en wederom levendig te worden, nademaal de zweetgaten der aarde zich openen, en het vogt in de bomen, planten en kruiden na boven trekt; als wanneer onze tuinen en hoven een byzondere zorg en veel oppaffen vereifchen; als:

Wat men in deze maand in de Moestuinen en Boomgaarden moet doen, waar omtrent men naauwkeurig, zo wel als in alle andere opzichten, het voorschrift behoorden te volgen, van den beroende Almanach der Hoveniers, Pag. 24.

Welke vruchten de Moestuinen en Boomgaarden deze maand uitleveren; zie aldaar Pag. 28.

Peeren die in deze maand goed zyn om gegeten te worden, vind men mede op Pag. 28. voorgefteld.

Appelen, die in deze maand goed zyn om gegeten te worden, word aangewezen in de voorsz. Almanach,

Pag.

« VorigeDoorgaan »