Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

en niet voor eigen rekening, trekkende de handelaar in commisfie, voor de moeiten, een vaft geftelde pro. visie of beloning, latende de winft of verlies voor rekening van zyn principaal: Koophandel in compagniefchap, word van twee, of meer, in gezelfchap gedreven, die een gelyk of ongelyk capitaal, een gelyk of ongelyk vermogen en bekwaamheid zamen bren. gen, en by gevolg, op gelyke of ongelyke winst en verlies met elkanderen in gezelfchap handelen.

By deze drie foorten van koophandel, komt nog een vierde foort, zynde een gemengde; namelyk, als ie mand, behalven zyn koophandel voor eigen rekening, ook eenige koophandel met een ander in compagniefchap doet; ook wel teffens andere buitenlandfche kooplieden in commisfie bediend, gelyk dit veelmaals onder de kooplieden te zamen gaat.

Van de byzondere ondernemingen of koopwaren, die in de commercie van een koopman, de voornaamfte of eenigfte zyn, ontfangen de koopmanfchappen hare byzondere benamingen, wanneer den handel zich daar toe byzonder uitftrekt: als by voorbeeld; handel in wiffel, handel in koorn, in goud, in zilver, in lakenen, in linnen, in leer; dog de koophandel ontfangt ook verfcheide benamingen, van verfchillende omftandigheden of hoedanigheden, die daar in voorkomen; zo noemd men by voorbeeld, koophande. in 't gros, wanneer men de koopwaren by geheele partyen of ftukken verkoopt, en niets in 't klein uitgemeten of uitgewogen word. Koophandel in 't klein, is het bedryf der winkeliers, die by de el of het pond, en nog minder verkopen.

Verder kan den koophandel, verboden of geoorloft; klein of groot; byzonder of gemeen; voordeelig of nadeelig; nieuw uitgevonden of bekend; eerft be gonnen of lang geoefend; door eigen opregting, erffenis of huwelyk verkregen; gekogt of aangenomen behoorlyk geleerd, of by hazard gedreven zyn. De koophandel kan te land of ter zee gefchieden; als daar

is de Groenlands en Straat- Davids vaart, of walvifch vangft, de haringvangst, de actien in de Ooft-Indifche en Weft-Indifche compagnien, affurantien, fcheepsportien, bodemaryen, verzending van waren of verkoping op avontuur enz. welke daar toe behoren, dog die ons beftek niet toelaat breedvoeriger aan te roeren, maar zie hier over: De Handleiding tot den koophandel, by den Drukker dezes gedrukt.

KOOPWAAREN. Dezelve worden in 't algemeen onderfcheiden: 1. In natuurlyke of door konft gemaak.. te. 2. Noodzakelyke of min noodzakelyke. 3. Geoorlofde of verbodene. 4. Ruwe of bewerkte. 5. Bekende of onbekende. 6. Duure of goedkope. 7. Grove en fyne. 8. Verderffelyke of onvervalfchte. 9. Oprechte of vervalschte.

Wy merken hier omtrent aan; dat onder alle koopwaren die een onverwagt verderf onderworpen zyn, de drogeryen en apothekers waren, den eerften rang bezitten, als welke eene ongemeene oppasfing ver eifchen om ze voor het verderf te bewaren: want de azynen, die 'er op gegoten zyn, moeten ieder jaar verandert, of met nieuwe azyn of materialen ververfcht worden. Gediftelleerde wateren, die phlegmatisch zyn, verandert en vernieuwt men ieder jaar; dog men noemd vernieuwen, het water op nieuwe gewaffchen gieten en diftelleren. Geeftige wateren kan men langer goed houden. Balzemique. kruidige zaken blyven twee of drie jaren goed. De Cerota duren naauwlyks een jaar. De Collyria komen met de Trochisci over een. De Condita, of ingemaakte vruchten, duren twee jaren. Confyten duren langer als natuurlyke zaken, om dat ze geheel met fuiker zyn omvat. Conferven konnen omtrent een jaar goed blyven. De likkingen naauwelyks zo lang als ze zagt en aangenaam zyn. Een elixer, nademaal het zeer geeftryk is, duurt veele jaren, mits wel befloten blyvende. De zalven duuren naauwlyks een half jaar, of ze moeten zeer droog zyn. Harde extracten duuren.

اتر و

veele jaren. Het nederzakzel der gewaffchen moet men ieder jaar vernieuwen. De bloemmiddelen veranderen na de verscheidenheid van het gene waar uit ze gefublimeert worden. De koeldranken van rozen en violen, worden tot een confiftentie van een fyroop gemaakt en bewaard. Likkingen voor borft en long, die uit amandelen, pimpernoten en koude zaden, die ligtelyk verderven, gemaakt werden, duuren naauwelyks een jaar; de anderen ten hoogsten twee jaren. De Magifteria of meefterpoeijers, konnen niet ligt verderven, om dat ze uit harde zaken gemaakt worden. De Medicinale oblien, duuren vok wel lang, dog de versche zyn beter, voornamelyk als ze uit enkele ftukken, die lichtelyk befchimmelen, ge-' maakt worden. De uitgeperste olyen, als ze gematigt zyn, gelyk de oly van amandelen en van noten, voornamelyk die goed zyn om in te nemen, blyven naauwelyks een maand goed; dog koude olyen een jaar, en warme olyen twee of drie jaren: Die uit welriekende vruchten geperft worden, blyven een jaar lang goed, naar de gediftelleerde olyen duuren langer. Die in de zon gepynd worden, verandert men ieder half jaar. De pillen duuren wegens derzelver hardigheid en aloë, die byna in allen pillen komt, twee of drie jaren, voornamelyk als ze geen opium bevatten. Dikke zappen worden jaarlyks verandert. Koekjes werden gedurig verfch gemaakt. De zouten, voornamelyk gecryftallizeerde, duuren eenige jaren lang. Welriekende fpeceryen worden jaarlyks vernieuwd. De fpirituffen blyven zeer lang goed, voornamelyk als ze wel bewaard en gefloten worden. Vloeijende zappen worden jaarlyks, maar harde om het tweede of derde jaar verandert. Enkelde fyropen duuren een jaar, maar gemengde en aromatifche, twee jaren. De tincturen in poeijers, duuren eenige jaren. De vloeijende zyn insgelyks, na het onderfcheid van het Menftruum, duurzaam. De Trochisci, of drooge oogmiddelen blyven een jaar goed, uit

ge

gezondert die geene, waar in de opium of andere ligt verdervende dingen gemengt worden; de cerfte konnen wel zes jaren, maar de laatfte naauwelyks zes maanden goed blyven. De zalven duuren byna een jaar dog het komt 'er veel op aan, waar ter plaatze alle deze, en meer andere waaren bewaard worden en het verfchilt grootelyks, of ze droog, dan of ze vogtig na 't ooften, weften, zuiden of noorden zyn gelegen, dewyl dit veel tot het bewaren of bederven toebrengt.

De mineralen worden gemeenlyk in houte buffen bewaard en opgefloten; de Salia of zouten, in hout en glas; de waterachtigen in glazen en kruiken. Gewaffen worden in de fchaduwe gedroogt, en zo het welriekende gewaffen zyn, bewaard men ze in busfen van linden hout, of in glazen net een engen hals met een tiune fchroef daar aan. De kruiden worden mede in de fchaduwe gedroogt, maar zo ze zeer dikke en vogtige bladen hebben, moeten ze in de volle zonnefchyn gedroogt worden; vervolgens worden ze in houte laden gelegt, om ze voor het ftof te bewaren. De zaden bewaard men op een drooge plaats, in hout, yzer of papier, als wanneer ze langer duuren en zuiver blyven. De vruchten worden in dozen, laden en korven bewaard. De wortelen in de drooge lucht; dog de kleine en dunne, wier bladen door de warmte van de zon en lucht zoude vergaan, moeten in de schaduwe en door de wind drogen; namelyk, de wortelen van eppe, fenkel enz. Die grover zyn, worden aan 't vuur, in de zon of wind gedroogt; als daar is de Gentiana of maldergeer, aluin &c. De basten bewaard men in houte dozen op een drooge plaats. Gommen en drooge harffen, befluit men in houte vaten, en zet ze op drooge plaatzen, maar de vloeijende in krui. ken. De dieren en derzelver drooge deelen, fluit men in houte buffen; maar het vet en merg doet men in kruiken, en zet het op koude en drooge

plaa

plaatzen. De balzemen bewaard men in tinne bus fen of glazen. Ingemaakte zaken worden beter in aarde als tinne vaten bewaard. Suiker droge confituren in houte dozen, en natten in potten. De conferven en likkingen zyn beter in aarde als tinne vaten. De plaifterzalven, en wafchplaifters, worden met een blaas of papier, in wafch gedoopt, omwonden, en in drooge buffen bewaard. De extracten. 'doet men in aarde of glaze buffen, met een wyde opening, om 'er met de fpaatel iets uit te konnen nemen; maar droog zynde, worden ze als pillen bewaard.

KOOPER, beftaat uit een purper verwige zwavel, eenig vitriool en mercurius. Van de purperverwige zwavel getuigt de roode couleur; van het vitriool, de bloemen, of zo genaamd fpaansgroen, anders. kooperrood of kooperroeft; en dat het vloeijenst is, hoewel eenigzints minder als het tin en loot zulks ontítaat uit de mercurius, waarom het koper zich ook ligtelyk met goud en zilver vereenigt, en gelyk het zilver een fraaije blaauwe tinctuur van zich geeft, en als men het met kalmei vermengt, neemt het de fraaije couleur van goud aan, en dan word het geel kooper. Hier van word ook het Prins Robbers metaal gemaakt, dat in aanzien van zyne fchoone cou leur, het goud nog veel nader komt als het geel kooper, maar zeer bros is; om niet te zeggen, dat het kooper ook doorgaans van natuure eenig goud bezit. Het word ten deele zuiver en ligt gebroken, zo dat het byna geen vuur of finelten nodig heeft; ten deelen moet het uit andere ertzen gefmolten worden. Het Japans kooper, het geen door de Hollandfche Ooft Indifche Maatschappy van daar word overge. bragt, is onvergelykelyk beter als het gemeen rood kooper, en 25 ten hondert meerder waardig.

KOOPERROOD, is een foort van kooperroest, dat gemaakt word door het kooper met wyn of azyn nat te maken; aldus, men hang kleine koopere pla

II. DEEL.

Q

ten,

« VorigeDoorgaan »