Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

met getakkelde stengels en eironde verspreide blaedjes; bloeit meest in juny, met geelachtige bloemen op de bloemstelen, kroonwyze geschikt.

De Wolfsmelk of Springkruid (Euphorbia lathyris van Linnaeus) is een tweejarig kruid, dat in de hoven en velden wast, met stengels en lancetvormige bladen; bloeit in juny, met kroonwyze geschikte bloemen, die een geelachtig kleur hebben.

De Koorn-Wolfsmelk (Euphorbia segetalis) is een éénjarig kruid, dat in de velden in het Koorn groeit, met stengels en lynvormige bladen; bloeit ook met geelachtige bloemen, die kroonwyze zyn geschikt.

De Duivelsmelk (Euphorbia helioscopia van Linnaeus) groeit in de velden met wigvormige, getande bladen, en bloeit met kroonwyze geschikte bloemen op de bloemstelen, die eene halve maen vormen, en bloemblaedjes in drie verdeeld. Het sap van deze éénjarige plant is zeer inbytend.

De Bosch-Wolfsmelk (Euphorbia sylvatica van Linnaeus) is een langlevend kruid, dat in de vochtige, belommerde bosschen wast, met plompe en weinig gewolde bladen; bloeit in mei, met vyf kroonwyze geschikte, geelachtige bleembladen, die rondachtig

eene halve maen vormen.

De Amandel-Wolfsmelk (Euphorbia amygdaloïdes van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant, die in de bosschen, op vuile plaetsen groeit; bloeit in juny, met zes kroonvormige bloemstelen en geelachtige bloembladen.

De Wolfsmelk met Cyperbladen (Euphorbia cyparissias) groeit aen de kanten der velden, op drooge plaetsen, met stengels van boven getakkeld; bloeit met zonneschermige kroonen, negen tot vyftien stralen en gekruiste bloembladen, die een geelachtig kleur hebben.

De breedbladige Wolfsmelk (Euphorbia platyphyllos van Karel Van Hoorebeke) wordt ook op zandachtige plaetsen in de velden gevonden.

De Gracht-Wolfsmelk (Euphorbia palustris van Linnaeus) groeit in de grachten en moerasachtige meerschen, met lansvormige bladen en schrale stengels, van boven getakkeld; bloeit met kroonwyze geschikte bloemen en veel gele bloembladen.

De Euphorbia esula van Linnaeus, groeit ook alhier in de drooge bosschen.

Deze zyn al de Wolfsmelk- of Duivelsmelk-planten die in België wassen, en waervan in 't algemeen het sap eene scherpbytende kracht inhoudt; degenen die dat onkruid plukken, moeten vermyden van met de handen, waeraen dit sap blyft kleven, ergens het aenzicht of oogen aen te raken, want dit zou zeer hinderlyk kunnen wezen; men mag ook dit kruid aen geene kruidetende dieren te voeden geven, bezonderlyk aen de koeijen, die er gemeenlyk bloed van pissen. De schaepherders die de gevaren van dit kruid kennen, zullen hunne kudden altoos van hetzelve verwyderen.

De volgende Wolfsmelk-planten worden alhier om hare schoone versierende bloemen in de bloemhoven en oranjehuizen gekweekt; onze bloemisten hebben die van vreemde gewesten verkregen :

De Euphorbia mellifera en de E. longifolia zyn langlevende houtachtige gewassen van de Canarische eilanden, met lymachtige Oleanderbladen; bloeijen meest in july, met Bacchus-staftrosjes op de toppen en veel bruinachtige bloemen.

De hoogroode Wolfsmelk (Euphorbia punicea) is een langlevend houtgewas, dat onlangs van Jamaïka is overgevoerd; het groeit met lansvormige bladen, en bloeit meest in de matige serren van in february, met lieflyke hoogroode bloemen, die cene schoone versiering maken.

De Euphorbia Breoni, E. Jacquiniflora fulgens, E. pulcherrima, E. alba, E. splendens worden alhier in de warme serren gekweekt; de Euphorbia adenophora, E. aleppica, E. paralias worden in de vrye lucht in de bloemtuinen gekweekt; de Euphorbia clava, E. antiquorum, E. canariensis, E. officinarum, E. polygona, E. mauritanica (van Afrika), E. tithymaloïdes, E. cyathophora (van Amerika) en meer andere soorten worden alhier in de matige serren gekweekt, en kunnen door het ryp zaed en afzetsels vermenigvuldigd zyn; zy moeten in den zomer veel water hebben.

Het sap van al die Wolfsmelk-planten op het vel gelegd, trekt blazen, die de bedelaers somtyds wel gebruiken om alzoo de

medoogendheid der goede menschen op zich te trekken; maer zy moeten zich wel wachten van dit sap daerop te lang te laten liggen, want het zou door zyne inetende kracht kwade gevolgen veroorzaken. De vruchten of het kruid van de Wolsmelk enkelyk op de vyvers geworpen, kan de visschen doen in bezwyming vallen en op het water doen dryven alsof zy dood waren.

WOLFS- of WATERMALROUWE, in 't fransch Lycope, Marruhe d'eau, in 't latyn Lycopus, is onder de 4° klasse, 2o sectie der éénbladige gelipte bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der gelipte bloemplanten, en onder de 2o klasse van Linnaeus, Diandria monogynia, planten die met twee meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Moeras-Watermalrouwe (Lycopus europaeus van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België in de moerassen en kanten der bergen groeit, met bogtige bladen, die getand en gezaegd zyn, en stengels waerop meest in juny witte bloemen bloeijen, met vyf gepypte bloemblaedjes in de kelken en vier bloemblaedjes in de kransjes, die vier stompe zaedjes voortbrengen.

De regtstaende Watermalrouwe (Lycopus exaltatus van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Zwitserland; groeit in België in de bosschen, omtrent Bergen en by Doornyk, met hooge stengels en gevleugelde bladen, die van onder getand en gezaegd zyn; bloeit meest in july, met witte bloemen die rood gespikkeld zyn. Deze plant wordt ook om hare schoone bloemen in de kruidhoven geplant en door het zaed vermenigvuldigd.

De heer Arsenne Thiébaut de Berneaud, in zyne verhandeling over de langlevende gewassen, zegt dat de Wolfs-Watermalrouwe van Europa, of Lycopus europaeus, in Zwitserland, Italië, Frankryk en elders binnen den tyd van het bloeijen veel vergaderd en bereid wordt om allerlei stoffen zwart te verwen, en dat de verwers daermede aen de zyden stoffen een vast, schoonblinkend zwart kleur geven (Zie zyne Verhandeling over de langlevende gewassen, te Brussel in de Vlaemsche Straet, in 't jaer 1838, door de Maetschappy der Kunsten en Wetenschappen gedrukt).

WOLFSWORTEL, Monnikskap, Paterskap, in 't fransch Aconit, in 't latyn Aconitum, is onder de 11 klasse, 2o sectie der onregelmatige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu. onder de familie der Ranunkels, en onder de 13° klasse van Linnaeus, Polyandria trigynia, veelhelmigen, die met twintig tot honderd meeldraedjes bloemen, op het vruchtbeginsel vastgehecht, en drie stampertjes hebben.

De gemeene Wolfswortel (Aconitum napellus van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die van Zwaben oorspronkelyk is; zy groeit met langwerpige, dikke wortels, die van buiten zwartachtig en van binnen witachtig zyn en waeruit in het voorjaer stengels spruiten, die omtrent 1 meter hoog groeijen, met rondom donkergroene, gladde, diepgekerfde en geschakeerde bladen, die somtyds van onder witachtig zyn; van boven 't midden der stengels tot op de toppen komen de bloemknoppen, die alhier meest van 't einde mei tot in july bloeijen, met schoone, donkerblauwe bloemen, uit vyf bloembladen samengesteld, waervan de twee bovenste een weinig verheven zyn en op die wyze een helmken of paterskapken verbeelden; zy brengen gemeenelyk in september ryp zaed in hangende schelpjes voort.

Deze plant heeft in 't latyn den naem van Napellus verkregen, omdat de wortels van gedaente aen de lange Rapen gelyken. Zy werd door de oude grieksche Kruidbeschryvers Toxicum genoemd, en van de barbaersche volkeren Tora geheeten, om de hinderlyke krachten van het sap, waermede zy hunne schichten en andere wapens bestreken, en waervan al degenen die er mede geschoten of gekwetst werden moesten sterven; want de Wolfswortels zyn voor de menschen en viervoetige dieren een hevig doodelyk vergift. Al degenen die de wortels, kruid, bladen of bloemen inwendig gebruiken, loopen gevaer daer aenstonds van te sterven. Men moet eenen grooten lust voor de bloemen hebben, om zulk eene gevaerlyke en vergiftige plant in de bloemtuinen te kweeken, alwaer menschen en onnoozele kinderen verkeeren, terwyl de reuk der bloemen alleen genoegzaem is om een geheel huisgezin te doen treuren, gelyk het meermaels is geschied aen jeugdige kinderen, die uit genegenheid die schoone bloemen aen

randen, zonder de krachten der vergiftige deelen te kennen, daeraen riekende of in den mond nemende, aenstonds daervan in bezwyming zyn gevallen. De wortels bezitten nog een spoediger vergift dan de bloemen; men heeft sedert menigvuldige jaren veel droevige voorvallen in de dagbladen bemerkt, van geheel huishoudens die door het misgrypen en eten dezer wortels, schielyk dood zyn gevallen. De doctor Roques, te Parys, in zyne verhandeling over de planten, geeft te kennen, dat in Frankryk eene groote menigte menschen door die Wolfswortels vergeven zyn; hy schryft ook van veel droevige gevallen die in Engeland zyn gebeurd, en beveelt derhalve een ieder aen zulke vergiftige plant uit de bloemtuinen te verwerpen : men moet diesvolgens met schrik bevangen wezen, wanneer men die plant alhier te lande zooveel in de bloemhoven ziet groeijen, by menschen die geene gedachte van hare vergiftige krachten hebben. De wydvermaerde leeraer Orfila, heeft met de Wolfswortels verscheidene proeven op de honden gedaen, en hy schryft dat hy nooit zulk spoedig en geweldig vergift heeft bemerkt, waervan de uitwerksels zoo krachtig zyn en het leven zoo schielyk benemen, dat er geen tyd genoeg bestaet om tegenvergift te kunnen gebruiken. Volgens de beschryving heeft men in den tyd te Praeg, in Bohemen, op bevel van Keizer Ferdinand I, broeder van Keizer Karel, op de veroordeelden ter dood ook met die Wolfswortels proeven gedaen, die geenen twyfel over hunne vergiftige krachten en spoedige uitwerksels hebben nagelaten. Het schynt dat die vergiftige plant by de oude volkeren zoodanig was bekend, dat zy het woord Aconitum in stede van vergift gebruikten. De doctor Pallas, te Ryssel, schryft ook van een geheel huisgezin te Hallewyn, by Meenen, dat met de Wolfswortels op genever te laten weeken en daervan 's avonds een glasje te drinken, vergeven is, waeraen, zegt hy, geen tegenvergift heeft kunnen helpen. Dezelfde droevige voorvallen hebben te Sint Laureyns, in Oost-Vlaenderen, over drie jaren plaets gehad, alwaer twee menschen van de Wolfswortels op genever geweekt, hadden gedronken en aenstonds overleden zyn. M' de hoogleeraer M..., kunstscheider by de Hoogeschool te Gent, heeft my ook gezegd dat de droevige voorvallen welke te

« VorigeDoorgaan »