Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Het Toovereskruid (Circaea lutetiana van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België omtrent Audenaerde, Doornyk en elders in de bosschen, meerschen en kanten der velden wast, met stengels die omtrent 25 of 30 centimeters hoog groeijen, en ondoorschynende, eironde, puntige, gelykgetande bladen, die met zachte haertjes voorzien zyn; bloeit meest van mei tot in juny, met trosjes en blauwachtige witte bloemen, die zaedhuizen in twee hutjes verdeeld voortbrengen. Deze plant wordt ook veel in de bloemtuinen gekweekt en door het zaed en wortelscheiding vermenigvuldigd.

Het alpisch Toovereskruid (Circaea alpina van Linnaeus) is cene langlevende kruidplant van de Alpische gebergten, die alhier in de bloemhoven wordt geplant; zy groeit met omliggende stengels en blinkende, hartvormige, getande bladen, en bloeit met blauwachtige bloemen. Deze plant wordt ook in België in de gebergten omtrent Namen, op drooge plaetsen gevonden. Men twyfelt aen de krachten van deze plant, en de oude Kruidkenners zeggen dat zy naer de Mandragora aerdt; maer de nieuwe Kruidbeschryvers hebben dit verworpen.

TORENKRUID, in 't fransch Tourette, in 't latyn Turritis, is onder de 5o klasse, 4° sectie van Tournefort gesteld, door Jussieu onder de familie van de kruisvormige bloemplanten, en onder de 15° klasse van Linnaeus, Tetradynamia siliquosa, viermagtigen, planten die met vier lange en twee kortere meeldraedjes bloemen en vruchten met hauwtjes of peulvruchten voortbrengen.

Het stekelharig Torenkruid (Turritis hirsuta van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van België, die in de drooge meerschen en bosschen op veel plaetsen wast, met spatelvormige, gehaerde bladen aen de wortels en stecllooze bladen die de stengels omvatten; zy bloeit meest in juny, met witte bloemen op de toppen, die lange peulen voortbrengen. Men vindt er medesoorten van, die gele bloemen dragen.

Het onbehaerde Torenkruid (Turritis perfoliata glabra van Linnaeus) groeit met getande en gewolde bladen aen de wortels; maer de bladen die de stengels omvatten, zyn ongehaerd. Deze plant

groeit veel in België aen de muren en drooge meerschen, en bloeit ook met witte en sommige met geelachtige bloemen.

Het Alpisch Torenkruid (Turritis Alpina van Linnaeus) groeit veel in Zwitserland en in Zuid-Frankryk. Deze planten werden van de oude Kruidbeschryvers Turrita major plateau geheeten, omdat de stengels spitsgewys als torretjes of naeldjes wassen; de bladen dezer gewassen zyn zeer sterk van smaek, en de bloemen en zaed scherpbytende op de tong en op de wyze van het Mostaerdzaed verwarmend.

TOURNEFORTIA, in 't fransch Tournefortia, in 't latyn Tournefortia, is door Jussieu onder de familie van de Bernagieplanten gesteld, en onder de 5o klasse van Linnaeus, l'entandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Tournefortia mutabilis is een langlevend klein boomgewas van Amerika, dat zeer getakkeld, in het land zyner af komst tamelyk hoog groeit, en alhier in de warme serren van t'einde maert tot in mei bloeit, met lange, scheefgebogene aren en witte, gepypte bloemen, zeer lieflyk met donker violette kleuren gestreept, die eerst groenachtige beziën voortbrengen, welke een wit doorschynend kleur verkrygen.

De Tournefortia humilis van Linnaeus, is een klein heesterboomgewas van Amerika, dat met lansvormige, steellooze bladen wast, en bloeit met scheefhellende, omgebogene aren, en wit gestreepte bloemen, die beziën voortbrengen welke ook dikwils van kleur veranderen.

Men vindt nog by onze bloemisten den Tournefortia lucida, met schoone blinkende bladen; den Tournefortia scabra, met ruwe oneffene bladen; den Tournefortia hirsutissima, met door haer bedekte bladen; den Tournefortia laurifolia, met Laurierbladen.

De Tournefortia suffruticosa van Linnacus, is een houtachtig gewas van Jamaïka, met stengels en lansvormige, witte bladen.

De Tournefortia argentea, van de Indiën, groeit met zydeachtige, plompe, eironde bladen en stengels die met aren en witte gestreepte bloemen lieflyk versierd zyn.

Al deze schoone gewassen, die om hunne lieflyke bloemen zeer worden geacht, zyn opgedragen aen den wydvermaerden kruidkenner Tournefort, die al de planten ten zynen tyde bekend, in klassen en sectiën heeft verdeeld.

Deze planten kunnen door het kernzaed uit de rype beziën, in de warme serren, op teilen in den fynen heigrond worden voortgekweekt, terwyl zy door inleggers, enz., te moeijelyk wortel vatten. De jonge planten moeten het eerste jaer in de serre verblyven.

TOUWGRAS, in 't fransch Périploque, in 't latyn Periploca, is door Tournefort onder zyne 1° klasse, 5o sectie der klokvormige bloemen gesteld; door Jussieu onder de familie van de Hondendoodplanten, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria digynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer twee slampertjes hebben.

Het grieksch Touwgras (Periploca graeca van Linnaeus) is een langlevend, rankachtig houtgewas van Griekenland, dat wel 10 meters lang groeit, met kronkelende stengels en veel schoone groenblinkende, eironde bladen; bloeit meest van juny tot in july, met rondachtige, oksel-bloemtrosjes en purpere, zwartachtige bloemen van eenen onaengenamen geur. Deze plant wordt door inleggers voortgezet en veel geplant, om door haer lommerryk groen prieelen, muren en tronken mede te bekleeden; door haren afkeerenden geur verwydert zy de muggen, motten, vliegen en mieren, en kan in ons klimaet zeer wel de koude winters wederstaen. Het Touwgras met smalle bladen (Periploca angustifolia) is een langlevend, rankachtig houtgewas van de Oost-Indiën, dat maer omtrent 2 meters hoog groeit, met altoosblyvende smalle bladen, en meest van juny tot in july bloeit, met bloemtrossen en witte bloemen, die met breede purpere boorden zeer lieflyk zyn versierd. Deze schoone plant kan onze wintersche koude niet wederstaen en moet derhalve in de planthuizen bevryd zyn.

Het afrikaensch Touwgras (Periploca africana van Linnaeus), van de Kaep, wordt alhier ook in de oranjery gekweekt en op de wyze van de eerst gemelde vermenigvuldigd.

TRACHELIUM, in 't fransch Trachelie, in 't latyn Trachelium, is onder de 2e klasse, 3o sectie van Tournefort, der trechtervormige bloemplanten gesteld; door Jussieu onder de familie van het Klokskenskruid, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Trachelium met blauwe bloemen (Trachelium coeruleum van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van Algiers, die ook veel in Italië wast, en alhier door vele liefhebbers alle jaren vroeg in de lente in de bloemtuinen wordt gezaeid; zy groeit met eironde, getande en gezaegde bladen, en het tweede jaer met getakkelde stengels, die van july tot in augusty bloemtrosjes dragen met veel kleine, schoone, gepypte bloempjes, die een zeer lieflyk hemelsblauw kleur hebben. Deze schoone kruidplant, die in den zomer de bloemperken versiert, moet 's winters in de planthuizen worden bevryd, en kan door afzetsels in de lente, op de wyze van het Guichelheil (Anagallis), voortgezet worden. De oude grieksche Kruidbeschryvers zeggen dat dit kruid de krachten van het Halskruid bezit, en de wortels klein gestooten en met meel van Lupinus gebruikt, al de vlekken en sproeten van het vel verdryven; het water uit de wortels gedistilleerd, wordt in Italië bereid om het aenzigt te wasschen en de huid blinkende en rein te maken.

TRADESCANTIA, Eendaegsbloem, in 't fransch Éphémère, in 't latyn Tradescentia, door Tournefort Ephemerum genoemd, en onder zyne 9 klasse, 3° sectie der Leliebloemen gesteld; door Jussieu onder de familie van de Rietplanten, en onder de 6o klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, planten die met zes meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Tradescantia of Eendaegsbloem van Virginië (Tradescantia virginica van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Amerika, die met stengels en stamomvattende, blinkende, lansvormige bladen, omtrent 30 of 40 centimeters hoog wast; bloeit met bloemtrossen op de toppen der stengels, tusschen de bladen vereenigd, van juny tot in october, met driekantige, pur

perachtige blauwe bloembladen; men heeft door het zaed medesoorten verkregen, die purperachtige witte bloemen dragen.

De rooskleurige Eendaegsbloem (Tradescantia rosea) van NoordAmerika, groeit kleiner en bloeit met zeer lieflyke rooskleurige bloemen.

Onze bloemisten hebben nog van Amerika den Tradescantia splendens en den Tradescentia flora rubro pleno verkregen, die met zeer schoone bloemen, van juny tot in september bloeijen. Deze planten kunnen zeer wel onze koude winters wederstaen, en worden door afzetsels en wortelscheiding voortgezet.

De Eendaegsbloem met twee kleuren (Tradescantia discolor) is eene langlevende kruidplant van Zuid-Amerika, die met steellooze bladen op de stengels groeit, welke van onder purper zyn, en alhier byna den geheelen zomer in de warme serren bloeit, met purpere bloemscheeden en zeer veel witte bloempjes. Deze plant wordt door afzetsels, op de wyze van de Angelieren, vermenigvuldigd. De krachten dezer gewassen zyn my niet bekend.

TRECHTERWINDE, Schoone by dage, in 't fransch Ipomée, Liseron, in 't latyn Ipomaea, door Tournefort Quamoclit genoemd, en onder zyne 2e klasse, 1° sectie der trechtervormige bloemplanten gesteld; door Jussieu onder de familie der Windeplanten, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Trechterwinde (Ipomaea quamoclit van Linnaeus) is eene éénjarige zaeiplant van de Indiën, die met windende en getakkelde stengels, omtrent 3 meters hoog klimt, met gevleugelde bladen, en van july tot in september bloeit, met zeer schoone hoogroode, trechtervormige bloemen.

De scharlakenroode Trechterwinde (Ipomaea coccinea) is eene éénjarige plant van de Antillische eilanden, die met getakkelde, hoekige stengels, meer dan 2 meters hoog klimt, met bladstelen en hartvormige bladen; bloeit van july tot in september, met levendige roode, klokvormige bloemen.

De purpere Trechterwinde (Ipomaea purpurea) van Amerika,

« VorigeDoorgaan »