Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

volgende wyze bezaeid: de eerste oogst van die verschillende bebouwbare landen is Koolzaed of Vlas; de tweede, Tarwe; de derde, Boonen; de vierde, Haver met Klaver; de vyfde, Klaver; de zesde, Tarwe, Gerste of Rogge, met Tarwe om Rapen te zaeijen.

be

Tusschen Dixmude, Veurne, Nieuport, Ostende en Brugge, vinden zich die schoone weilanden, die in den zomer geheel met kudden vee zyn overdekt, en alle vyf of zes jaren worden omgeploegd, om dan eerst Koolzaed of Aerdappels te planten; ten tweede, Tarwe of Gerst; ten derde, Rapen; ten vierde, Boonen; ten vyfde, Tarwe; ten zesde, Haver met Klavers, om die bouwlanden weder tot weilanden te brengen, waerin de vruchten zonder mest of vette zeer wel aerden.

In de provintie Oost-Vlaenderen, worden de verdeelingen van de bebouwbare landen op verschillige wyzen geschikt; de eerste oogst is gewoonlyk Rogge; de tweede, Rapen; de derde, Aerdappels, witte of gele Wortels; de vierde, Rogge met Klavers; de vyfde, Gerst of Tarwe; de zesde, Rapen; de zevende, Vlas of Haver met Klavers.

In de omstreken van Eecloo verschilt de landbouw. veel by andere streken van Oost-Vlaenderen; de eerste oogst is Rogge; de tweede, Speurrie of Rapen; de derde, Boekweit; de vierde, Rogge; de vyfde, Rapen; de zesde, Aerdappels; de zevende, Haver met Klaver; de achtste, Gerst; de negende, Rapen; de tiende, Vlas.

In het land van Waes, omstreeks St-Nikolaes, Dendermonde en elders, alwaer de landen zeer vruchtbaer zyn, wordt het beste Vlas van geheel Europa gekweekt; de landbouwers spaden alle zes jaren beurtelings hunne akkers, meer dan 36 centimeters diep, en laten die in den winter braek leggen, om ten eerste t'einde maert of met het begin van april Vlas te zaeijen met Klavers; de tweede oogst is Klavers; de derde, Tarwe of Gerst; de vierde, Rapen; de vyfde, Aerdappels of Kemp; de zesde, Rogge; de zevende, Rapen; de achtste, Vlas met gele Wortels of gele Peën. Het bezaeijen van een bebouwbaer stuk land in de provintiën Braband, Henegouwen en elders, geeft ons een ander voorbeeld : de bezaeijingen worden aldaer bezonderlyk volgens de gronden

geschikt; in de zandige landen wordt gemeenlyk eerst Tarwe of Rogge gezaeid; ten tweede, Rapen; ten derde, Beetwortels, Aerdappels, gele Peën; ten vierde, Haver met Klavers; ten vyfde, Gerste of Tarwe; dan laten zy somtyds de gronden een saizoen braek liggen.

In de potaerdachtige en leemachtige gronden is de eerste oogst, Aerdappelen; de tweede, Tarwe; de derde, Beetwortels om suiker mede te maken; de vierde, Tarwe of Gerste; de vyfde, Boonen; de zesde, Tarwe; de zevende, Haver met Klavers; de achtste, Klavers; de negende, Tarwe of Rogge; de ticnde, Koolzaed, Heulbloemen of Vlas.

In het land van Aelst, Ninove en elders, waer de gronden gewoonelyk vochtig en leemachtig zyn, wordt veel Hoppe geplant, die voor de beste van geheel Europa vermaerd is. Sommige gronden die met eene vruchtbare aluinaerde vermengd zyn, schikken zich zeer wel voor Boonen en Tarwe, die dikwils eenige jaren achter elkanderen gekweekt worden; veel stukken bouwland worden eerst met Tabak, gele en witte Wortels, Pastenakels, Koolzaed en Aerdappels beplant, waerna ten tweede gemeenlyk zeer schoone Tarwe wordt gezaeid; ten derde, Boonen of Vlas; ten vierde, Tarwe of Rogge; ten vyfde, Klavers die meest in de Haver worden gezaeid, om achter de Klavers weder Tarwe te zaeijen.

In het distrikt van Audenaerde, bewerkt men eerst op de landen Tarwe; ten tweede, Rogge met Tarwe; ten derde, Rapen; ten vierde, Vlas of Aerdappels; ten vyfde, Tarwe; ten zesde, Koolzaed of Boonen; ten zevende, Rogge; ten achtste, Rapen; ten negende, Haver met Klavers, om weder Tarwe of Gerste te zaeijen, waermede het kostelyk vermaerd bier te Audenaerde en in de omstreken wordt gebrouwen.

Eindelyk in de middelbare Kempenlanden tusschen Mechelen, Turnhout en Hasselt, wordt veel Rogge in stede van Tarwe gezaeid, die door Speurrie, Boekweit, Aerdappelen, enz., vervangen wordt, om nadien weder Rogge te zaeijen. In sommige verre afgelegene streken, waer de vette om vruchten te winnen meest ontbreekt, laten de landbouwers hunne stukken land ook wel een jaer braek liggen, om dan Rogge met Klavers in te zaeijen, en

alzoo eenige jaren tot weilanden te dienen, waerop de grasdieren zich voeden en op die wyze door den drek verbeteren, om Koorn, Speurrie en Boekweit in te zaeijen of Aerdappelen in te planten. Het is van ouds bekend dat een belgische landbouwer nooit zal nalaten zooveel vruchten mogelyk op zyne landen in te oogsten.

EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

OVER HET ONKRUID DAT DE MEERSCHEN EN WEIDEN HINDERT EN NADEELIG AEN HET HOORNVEE IS.

Een meersch, tot hooi en weide voor het hoornvee geschikt, moet ook zoowel als de bouwlanden van alle onkruid gezuiverd worden; derhalve zal een behendige akkerman, die zyne belangen bemint, die alle vyf of zes jaren vóór den winter diep doen omploegen, om er in het voorjaer Haver met Klavers in te zaeijen, en verder vóór het zaeijen, indien het noodig is, zal hy dien grond met eenen hoop korten mest, daertoe met kalk gemengd, overstrooijen. Iedereen weet wat voordeel de Haver en Klavers aen de veekweekers verschaffen en hoe deze beide vruchten aen de landbouwers dienstig zyn, daer de Klaver altyd het eerste voedsel is om in mei aen de beesten voor te leggen, en men van de tweede snee nog in july kan afmaeijen om voor hooi te droogen en 's winters te voeden; daerenboven verbetert men hiermede zoodanig de weiden, dat men het dubbel wint om kruidetende dieren te voeden; verder in die Klaverrussen bekomt men het beste gras. Maer om de meerschen en weiden wel te onderhouden, moet men by tyds zorgen de nadeelige planten, die aen de kruidetende dieren hinderlyk kunnen zyn, uit te trekken of te verdelgen; want het is bekend dat vele kruidplanten de gezondheid der beesten krenken en zeer slecht hooi voortbrengen.

Ik denk dat het myne lezers aengenaem zal wezen, alhier de schadelyke planten op te geven, waermede veel lage, vochtige en moerassige meerschen meest besmet zyn, en op welke de veefokkers hunne aendacht moeten vestigen.

Men bemerkt ten eerste onder de familie der schermdragende planten het Scheerling Pypkruid (Oenanthe fistulosa), dat zoo hevig vergiftig is, dat het aen de koeijen vreeselyke ongevallen

kan veroorzaken.

De Water-Eppe met smalle en breede bladen (Sium latifolium en angustifolium), die veel aen de grachten der vochtige meerschen wast, veroorzaekt in de Nederlanden dikwils aen het hoornvee zware ziekten.

De wilde Water-Kervel (Chaerophyllum sylvestre of Chaerophyllum palustre), die veel in de vochtige weiden groeit, is aen de koeijen, die de bladen eten, zeer gevaerlyk.

Het Heilkruid (Heracleum spondylium), dat veel in de meerschen wast, de beesten jong wel eten en aen het hooi eenen bitteren smack verschaft, groeit zoo geweldig, dat het in de meerschen dikwils het goed gras versmacht; men kan deze tweejarige plant gemakkelyk weren, met enkelyk de stengen vóór het bloeijen af te snyden, waerdoor men belet dat het zaed zich voortzet.

Het Water-Scheerlingkruid (Cicuta virosa), groeit veel in de moerassige meerschen; deszelfs sap is voor menschen en dieren een doodelyk vergift; deze gevaerlyke plant moet men trachten zooveel mogelyk uit de meerschen te verwyderen.

De Water-Venkel (Phellandrium aquaticum), die sommige kruidetende dieren groen eten, houdt een bitter sap in; by het overstroomen der wateren zet deze plant zich in de meerschen geweldig voort en bederft het goed gras; zy brengt slecht hooi voort, dat de beesten by het eten hindert.

De riekende Water-Eppe of Bisschopskruid (Sison inondatum) en de Sison verticillatum, groeijen geweldig in de vochtige meerschen; de jonge groene toppen worden wel van de kruidetende dieren geëten, maer droog zynde, houden deze planten eenen afkeerigen geur in.

Het groot Scheerlingkruid (Conium maculatum), dat van de oude grieksche wysgeeren Dollekervel werd genoemd, groeit veel in de vochtige meerschen, aen de kanten der grachten en poelen; sommige kruidetende dieren eten daervan zonder kwaed gevolg; maer het is voor de koeijen en ossen een doodelyk vergift; men

kan deze tweejarige plant uit de meerschen weren,, met enkelyk de stengen, dewyl zy bloeit, af te snyden, hetgeen belet dat zy ryp zaed kan voortbrengen.

De Kruisdistel (Eryngium campestre), die veel in de weiden wast en door zyne scherpstekende doorns aen de menschen en dieren zeer nadeelig is, kan men door het uitsteken der plant in de lente zeer gemakkelyk verdelgen. Al deze planten, die men meest op waterachtige lage gronden vindt groeijen, behooren tot de schermdragende familie. Vele oude en nieuwe kruidkenners hebben doen bemerken, dat als die planten in moerasachtige meerschen gevonden worden, zy gevaerlyker zyn dan die welke op hooge en drooge gronden groeijen.

Onder de familie der Ranunkels vindt men veel planten die een scherp, inbytend en brandende sap inhouden, en derhalve aen menschen en dieren zeer gevaerlyk zyn. Onder deze familie vindt men ook de Hanenvoeten (Anemones), die algemeenlyk eenen scherpen smack hebben en daerenboven een zeer inbytende sap inhouden. De kruidetende dieren zullen die nooit aenraken, ten zy die door den honger gekweld zyn, uitgenomen de geiten, die gemeenlyk niet afkeerig van die planten zyn.

De gevaerlykste van al deze planten zyn de Bosch-Hanenvoeten (Anemone nemorosa), die in de bosschen en weiden zeer veel groeijen, meest van april tot in mei bloeijen, en aen de schapen den bloedloop veroorzaken. Gelyk deze planten moeijelyk om verdelgen zyn, moet een schaepherder zorgen nooit zyne kudden te dryven waer die groeijen.

De Meersch-Hanenvoet (Anemone pratensis) vindt men veel in de meerschen; hy bloeit meest in de lente en al zyne deelen zyn ook zeer gevaerlyk.

Verder onder deze familie vindt men de Ranunkels welke gewonelyk vochtige gronden beminnen en een scherpbytend sap inhouden, dat aen alle kruidetende beesten gevaerlyk is; bovenal is de Ranunculus flammula, zoo gevaerlyk voor koeijen en schapen, dat zy by het minste dat zy daervan eten, aenstonds bloed kunnen pissen.

De groote Ranunkel (Ranunculus lingua) groeit veel in de

« VorigeDoorgaan »