Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

bloeit met roodachtige bloemen, welke als eenen scherm op de topjes der stengels zyn geplaetst en na het bloeijen vervangen worden door langwerpige, puntige, in 't midden dikke zaedhuisjes, die zeer veel platte zaedjes inhouden, welke met zydachtigen dons of vederbosjes van een schoon wit zilverachtig kleur bewimpeld zyn, waerdoor dit gewas den naem van valsche Katoenplant verkregen heeft. Niettegenstaende deze plant van Syriën en Egypten afkomstig is, kan zy in ons klimaet aen de koude winters zeer wel wederstaen, en verscheidene proefnemingen hebben bewezen dat zy met groot voordeel in onze luchtgesteldheid kan gekweekt worden: er zyn zeer weinige planten die zooveel nut kunnen voortbrengen, en byna geene die meer de aendacht onzer landbouwers verdienen; derzelver kweek doet heden eenen gedurigen voortgang in Silesië, Duitschland en elders, waer de boeren ondervonden hebben dat 1 hectare gemeen zandachtig land, met deze planten bezaeid, wel drie of vier mael meer waerde kan opbrengen dan met vlas of andere veldvruchten. Deze plant, zegt de heer Rozier, in zyn Memorie over de kruiden, is zeker de eerste die in ons klimaet het Katoen kan vervangen, of ten minste den prys van hetzelve doen verminderen.

Een ligte, wel beploegde grond, van alle onkruiden gezuiverd, schynt zeer voordeelig om de Zwaluwwortels van Syrien te kweeken; men kan deze planten zeer gemakkelyk door het zaed, uitloopers en wortelscheiding vermenigvuldigen, maer de wyze van aenkweeken welke de voordeeligste schynt te wezen, is van die in de lente in gelyke ryen, omtrent 50 centimeters van elkander te planten en genoeg tusschenruimte te laten om de eerste jaren het onkruid met de spa of ploeg te kunnen verdelgen; op het einde van twee of drie jaren is die tusschenruimte doch geheel met de wortels doorgroeit, op zulk eene wyze dat geheel de brok land in den zomer, door het uitkomen der stengels, aen een Kempstuk gelykt. Wanneer de planten nu geheel uitgebloeid zyn, beginnen de zaedhuisjes zich te openen: dit bemerkende, snydt men de stengels tegen den grond af, en men laet ze in de zonne of in opene schuren droogen; nadat zy eenigzins opgedroogd zyn, scheidt men de wolle of watte van het zaed, welke

men afzonderlyk in manden of zakken, op drooge plaetsen bewaert, en de stengels, van de zaedhuisjes en watte ontbloot, worden in busseltjes gebonden en op de wyze van de Kemp of het Vlas in 't water geroot en navolgens op dezelfde wyze bewerkt.

De gehekelde stoffe welke deze planten voortbrengen, is een fyne witte draed, bekwaem om alle soorten van linnen en andere stoffen mede te maken; zy wordt veel met zyde vermengd, om fluweelen, molletons, satynen hoeden, enz., mede te fabrikeren, alsook om er kousen van te weven. De watte wordt veel gebruikt om de kleedingstukken op te vullen; niettegestaende hare wolle korter dan het katoen is, wordt deze watte ook gesponnen en als flokzyde of feneselle door veel fabriekanten gebruikt.

Volgens de beschryving van M. Sonnini, wordt er in NoordAmerika met de bloemen van deze planten een goed suiker gerafineerd, welk een bruin kleur behoudt; het zou nogtans hier kunnen dienen, als het wit suiker zeldzaem is. De bien zoeken de bloemen op, om er den honig uit te pompen, en het zaed wordt gebruikt om het pluimgedierte mede te voeden, dat er zeer verlekkerd op is.

De viltige Zwaluwwortel (Asclepias tomentosa) is eene langlevende plant van Noord-Amerika, die met stengels omtrent 1 meter hoog groeit, met korte bladstelen en langwerpige, hartvormige bladen; bloeit meest van july tot in augusty, met veel kroonwyze geschikte en bolvormige rooskleurige bloemen, die eenen aengenamen lieflyken reuk hebben.

De Incarnaet-Zwaluwwortel (Asclepias incarnata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Amerika, die met getakkelde stengels meer dan 1 meter hoog groeit, met lansvormige bladen; bloeit meest in july, met veel kleine zonnescherm-bloemen, die een purperachtig rood kleur hebben en eenen zoeten geur inhouden.

Deze planten kunnen door wortelscheiding en door het ryp zaed in den heigrond voortgekweekt worden; maer de jonge planlen moeten de eerste winters bedekt zyn of in de planthuizen worden bevryd.

De geknobbelde Zwaluwwortel (Asclepias tuberosa van Lin

nacus) is eene langlevende kruidplant van Zuid-Amerika, die groeit met verspreide, gewolde stengels en lansvormige bladen; bloeit alhier meest in july, met wonderbaer schoone kroonwyze geschikte bloemen, die een roodachtig geel kleur hebben. Wordt op de wyze van de voormelde voortgekweekt, maer moet den geheelen winter in de matige serren of oranjeryen verblyven; kan door inleggers en afzetsels vermenigvuldigd worden.

De vleeschkleurige Zwaluwwortel (Asclepias carnosa) is een langlevend klimmend houtachtig gewas van China, dat groeit met gekronkelde en van aen de wortels getakkelde stengels, verscheidene meters lang, met eironde dikke bladen, die een groenblinkende kleur hebben; bloeit alhier in de warme serren van juny tot in augusty, en somtyds wel drie of vier maenden, aen de oksels van de takjes, met kroonwyze geschikte, kleine lieflyke, witte bloempjes, die in 't midden purperachtig zyn.

Deze lieflyke plant, die in de warme serren wordt gekweekt, kan door inleggers, die gemakkelyk genoeg wortel vatten, vermenigvuldigd worden.

De Asclepias Tweediana klimt ook zeer hoog, met houtachtige, gerankte stengels, en wordt op dezelfde wyze in de warme serren gekweekt.

De Melk-Zwaluwwortel (Asclepias lactifera van Linnaeus) is een langlevend klimmend rankgewas van Ceylan, dat in de Indiën veel in 't wilde in de bosschen wast, met stengels die zeer hoog groeijen, en eironde bladen; bloeit met kroonwyze geschikte korte bloemen, die in 't midden een ander kleur hebben en vruchten voortbrengen die een melkachtig sap inhouden, welk een langzaem vergift is: degenen die dit sap inwendig gebruiken, moeten er van kwellen en eindigen met te sterven.

De europesche Zwaluwwortel (Asclepias vincetoxicum van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in het zuiden van België wast, in de bosschen, bergen, enz., en ook in de kruidhoven wordt geplant; groeit met regte stengels, omtrent 60 of 70 centimeters hoog, met donkergroene, eironde en puntige bladen, die van onder gebaerd zyn, en bloeit meest in july, met witte bloemen, die te midden een zwartachtig kleur hebben.

De zwarte Zwaluwwortel (Asclepias nigra van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Zuid-Frankryk, die alhier in sommige kruidhoven wordt geplant, en meest in july bloeit met zwarte bloembladen, die in 't midden een ander kleur hebben.

De wortels van die kruiden, welke in Europa van ouds zyn bekend, zyn warm en droog van krachten en werden voordezen in poeijers met wyn genomen, om de krimping en weedom des buiks te verdryven en voor de steken der slangen gebruikt. De bladen gestooten, zyn zeer goed om op de zweren der borsten te leggen en de schaemdeelen te genezen. Het poeijer, zoowel van de bladen als van de wortels, in de vuile verrotte zeeren gestrooid, geneest die zachtjes. Clusius schryft dat de Zwaluwwortels aen de vliegen zoo hinderlyk zyn, dat zy die maer eens op de bloemen zitten terstond dood vallen, en dat de wortels met water en gras gekookt en gedronken, de wormen in den buik ombrengen. Eindelyk de oude grieksche Kruidbeschryvers hebben veel nuttige deugden aen de wortels toegeschreven. Deze plant werd voordezen Dwangvenyn genoemd en tegen de beten der venynige dieren gebruikt.

ZWARTE WINDE, in 't fransch Soldanelle, in 't latyn Soldanella, is onder de 1o klasse, 3° sectie der klokvormige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Wederikplanten, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Zwarte Winde (Soldanella alpina) is eene langlevende kruidplant van de Alpische gebergten, die groeit met kleine, niervormige bladen aen de wortels, en bloemstelen die omtrent 14 of 16 centimeters hoog wassen; bloeit in de matige scrren, meest in april, met drie of vier zeer lieflyke, kleine, klokvormige bloempjes, die een wit en somwylen een purperachtig violetkleur hebben. Deze plant wordt op de wyze van het Zwynsbrood vermenigvuldigd, en veel liefhebbers kweeken dezelve in de oranjeryen, om in de lente vroeg bloemen te hebben; maer nogtans met die 's winters een weinig te bevryden en met dorre bladen te dekken, kan

zy zeer wel onze koude winters wederstaen. Deze plant wordt in de Alpische gebergten als toekruid gebruikt en met ander moeskruid bereid; maer wy hebben alhier te veel andere voedzame moeskruiden om van zulk eene kleine plant gebruik te maken.

ZWEERDKRUID, in 't fransch Glaieul, in 't latyn Gladiolus, is onder de 8 klasse, 2o sectie der lelieachtige bloemen van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Lisch, en onder de 3o klasse van Linnaeus, Triandria monogynia, planten die met drie meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

Het gemeen Zweerdkruid (Gladiolus communis van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Duitschland, die met kleine bloembollekens groeit, waeruit alle jaren in de lente stengels spruiten, die 30 centimeters hoog groeijen; bloeit alhier meest in juny, met aren op de toppen die zydelings hellen, en veel schoone rooskleurige en bleekroode bloemen, die zeer lieflyk versieren. Men vindt eenige medesoorten, die witachtige roode bloemen dragen.

De Gladiolus bysantinus is eene langlevende bloembolplant van Constantinopelen, die met stengels en zweerdvormige bladen, omtrent 20 centimeters hoog groeit; bloeit alhier meest in juny, met zeer veel schoone roode bloemen.

Het met haertjes bedekte Zweerdkruid (Gladiolus hirsutus van Willdenow) is eene langlevende bloembolplant van Afrika, die groeit met stengels en zweerdvormige bladen, met zachte haertjes bedekt, en bloeit met zeer lieflyke rooskleurige bloemkransen.

De Gladiolus floribundus en Gladiolus pyramidalis worden veel in de bloemtuinen om hunne schoone bloemen gekweekt, en in potten geplant, om in de lente, in de matige serren, bloemen te hebben.

Het Kardinael-Zweerdkruid (Gladiolus cardinalis van Redouté) is eene langlevende kruidplant van de Kaep, die met stengelomvattende bladen, op de wyze van het lemmer van een zweerd, omtrent 30 centimeters hoog wast; bloeit van july tot in september, met eenzydige aren en groote scharlaken roode bloemen, die drie bloembladen hebben, welke van binnen driehoekig zyn

« VorigeDoorgaan »