Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

eertyds Tota bona genoemd, en volgens de nieuwe en oude kruidkenners bezit zy al dezelfde krachten, en wordt op dezelfde wyze voor verscheidene ziekten gebruikt; maer het zaed is aendryvende van natuer en matig droog van aerd.

SCHILDBLOEM, in 't fransch Galane, Chélone, in 't latyn Chelone, is door Jussieu onder de familie van het Luizekruid gesteld, en onder de 14 klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, planten die met twee lange en twee kortere helmstyltjes bloemen en zaed dragen dat in een zaedhuisje besloten is.

De gladde Schildbloem (Chelone glabra van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Canada, die met hooge stengels wast en bladstelen met lansvormige getande bladen; bloeit op de stengels, meest hier in september, met aren en witte bloemen.

De scheeve Schild bloem (Chelone obliqua van Linnaeus) is eene langlevende plant van Virginië, die kleiner wast en in den zomer zeer lieflyke levendige purper roode bloemen draegt.

De gebaerde Schildbloem (Chelone barbata van Willdenow) is eene kruidplant van Mexiko, die met veel grysachtige groene bladen aen de wortels wast, waertusschen in mei stengels uitspruiten, die omtrent 20 of 25 centimeters hoog wassen, en waerop van juny tot in september trosjes bloeijen met zeer schoone roode gepypte bloemen. Men heeft van deze Schildbloem door het zaed wel 50 medesoorten verkregen, die allen meest verschillig gekleurde bloemen voortbrengen en men by den bloemist Jan Verschaffelt kan bekomen.

De klokvormige Schildbloem (Chelone campanulata) groeit tamelyk hoog, en bloeit met aren op de toppen der stengels en allerlieflykste klokvormige bloemen, die van buiten purper zyn en van binnen een witachtig kleur hebben. Deze twee laetsigemelde Schildbloemen moeten's winters in de planthuizen bevryd zyn, en worden door het zaed vroeg in het voorjaer op warme broeibakken gezaeid, voorts in potten gekweekt en 's zomers in den vollen grond geplant.

Men heeft nog by onze bloemisten de Chelone speciosa, met

schoone blauwe bloemen; Chelone antverpiensis en C. rodigasii verkregen.

SCHILDKRUID, wilde Kerse, in 't fransch Clypéole, in 't latyn Peltaria, is onder de 5° klasse; 1° sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der kruisvormige bloemplanten, en onder de 15o klasse van Linnaeus, Tetradynamia siliculosa, viermagtigen, planten welker bloemen vier groote en twee kleine helmstyltjes hebben en peulvruchten met zaden gevuld voortbrengen.

Het Schildkruid (Peltaria alliacea van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van de Alpische gebergten, die in Italië, Oostenryk en in de zuidelyke deelen van België wast en alhier in de kruidhoven wordt geplant; zy groeit met getakkelde stengels, omtrent 25 of 30 centimeters hoog, met langwerpige, steelomvattende bladen, en bloeit meest in mei, met witte bloempjes, die schildvormige peulvruchten voortbrengen, welke plat en rond zyn en de gedaente van een schildeken hebben; in Frankryk worden ook Schildkruid genoemd : de wilde Kerse (Clypeola Jonthlaspi van Linnaeus); de Clypeola maritima, die veel in ZuidFrankryk groeit, en de Clypeola tomentosa, eene éénjarige kruidplant, die veel in Italië wast, met stengels en door witten dons bedekte bladen, die ook platte ronde peulvruchten voortbrengen, welke aen schildekens gelyken.

en

Het zaed van de Schildkruiden of wilde Kerse is scherp en bytende van smack, warm en droog van aerd; het doet de gezwellen die van binnen in 't lichaem gegroeid zyn, uitbreken, verwekt ook de maendstonden; maer dit moet met kennis door eenen ervaren doctor worden gebruikt, dewyl de wilde Kerse zoo heet en sterkwerkend is, dat zy bloed doet afgaen als er te veel van ingenomen wordt; derhalve mogen de zwangere vrouwen die niet gebruiken. Het zaed van de wilde Kerse (Clypeola Jonthlaspi van Linnaeus), die in Hongarië veel groeit, is goed om tegen de vergiften en pest te gebruiken; de duitsche doctors, die alhier het land doorloopen, willen er dikwils veel kunsten mede verrigten, maer die somtyds wel tegenstrydig aen de natuerlyke middels zyn.

SCHINUS, in 't fransch Schinus, in 't latyn Schinus, is door Jussieu onder de familie van den Terpentynboom gesteld, en onder de 22° klasse van Linnaeus, Dioecia decandria, tweehuizigen-tienmannigen.

De Schinus molle van Linnaeus, is een tamelyk groote boom van Peru, die alhier in de matige serren heesterachtig groeit, getakkeld, met gevleugelde, getande en doorkerfde bladen, welker stelen op de toppen eenigzins langer dan van onder zyn; bloeit hier meest in juny, met trosjes en kleine lieflyke witte bloempjes.

Het wonderbaerste van deze gewassen is dat zy geheel, zoowel het hout als de bladen en bloemen, eenen zeer sterken pepergeur hebben, en als men er aen riekt, zeer geweldig doen niezen. De bladen gedroogd en in poeijers gestooten, hebben in het land hunner af komst de krachten van den peper. Deze planten worden meest door inleggers en afzetsels vermenigvuldigd, en 's winters in de matige serren of in goede oranjehuizen gekweekt.

SCHORPIOENSTEERT, Schorpioenkruid, in 't fransch Chenillette, in 't latyn Scorpiurus, van Tournefort Scorpioides, is door Jussieu onder de familie der planten met vlindervormige gedaente of peuldragende bloemen gesteld, en onder de 17° klasse van Linnaeus, Diadelphia decandria, tweebroederigen, welker bloemen met tien stuifdraden voorzien zyn.

Men vindt alhier drie soorten van die éénjarige kruidplanten, die van Zuid-Europa oorspronkelyk zyn en alle jaren in de bloemtuinen worden gezaeid, om hare wonderbare peulvruchten, die door diepe lidverdeelingen zyn gebroken, rond gerold en eene rups of schorpioensteert verbeelden; zy worden derhalve ook Rupsenkruid genoemd.

Het eerste Schorpioenkruid (Scorpiurus vermiculata van Linnaeus) groeit met stengels, by den grond liggende, en langwerpige groene bladen weinig in getal; als die plant in het voorjaer wordt gezaeid, draegt zy meest in july gele bloempjes op de steeltjes, die peulvruchten met ledekens en schilpjes bekleed en rond ineen gekrold voortbrengen.

De tweede soort van Schorpioenkruid (Scorpiurus muricata

van Linnaeus) is van Oost-Europa, groeit een weinig hooger, met stengels en bladen die aen de Porselein gelyken; bloeit met gele bloempjes, die peulvruchten voortbrengen, met scherpe haertjes bedekt, in lidjes verdeeld en rond gekrold.

De derde soort van Schorpioensteert (Scorpiurus sulcata van Linnaeus) groeit veel tusschen de wyngaerden en beemden, in Duitschland en Frankryk, en wordt alhier ook in de hoven gezaeid; zy heeft ruwe met haer bedekte stengels en bladen, die geheel rond de boorden met scherpstekende haertjes zyn bekleed; bloeit in juny met gele bloempjes, die ook ronde gekrolde peulvruchten voortbrengen.

SCHORPIOENSTEERT, Wrattenkruid, Zonnewinde, Zonnebloem, in 't fransch Héliotrope, in 't latyn Heliotropium, is onder de 2o klasse, 4o sectie der trechtervormige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Bernagie, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben. De Schorpioensteert, die alhier gemeenlyk Heliotroop wordt genoemd (Heliotropium peruvianum van Linnaeus), is een langlevend houtachtig kruidgewas van Peru, dat met veel lange getakkelde stengels omtrent 50 centimeters hoog wast, met bladstelen en langwerpige, ronde, ruwe, gewolde bladen, die van weerzyde groen en met fyne liniën geteekend zyn; bloeit byna geheel den zomer, met trosjes op de toppen der stengels, die dikwils eene halve maen vormen en witachtige bloemen met blauwachtige bloemkransen voortbrengen, die eenen zeer lieflyken vanillengeur verspreiden. Men heeft door het zaed er eenige medesoorten van verkregen, die met zeer aengename, witte, welriekende bloemen, byna geheel het jaer, in de planthuizen bloeijen. De Heliotroop met groote bloemen (Heliotropium grandiflorum van Desfontaines of Heliotropium corymbosum van Curt.) is ook een langlevend houtachtig gewas van Peru, dat weinig van de gedaente van het voormelde verschilt, maer welks bloemen veel min reuk inhouden. Die planten, welke door het zaed, afzetsels en inleggers op lauwe broeibakken vermenigvuldigd worden, vree

zen alhier de wintersche koude en vochtigheid, en moeten derhalve in de oranjery of matige serren zyn bevryd. Deze planten, door hare aengename welriekende bloemen, zyn van eenieder bekend en worden van alle liefhebbers gezocht.

Men vindt nog éénjarige kruidplanten van die soort, zoo als den Heliotropium parviflorum en den Heliotropium indicum van Linnaeus, die van de Indien zyn, alle jaren vroeg in de lente in de bloemhoven worden gezaeid en ook eenen aengenamen reuk

inhouden.

De Schorpioensteert van Europa (Heliotropium europaeum van Linnaeus) is ook eene éénjarige kruidplant, die in België op drooge zandachtige plaetsen in de velden groeit, met eivormige bladen, geheel met ribjes gewold, en van sommigen hier te lande Kreeftkruid wordt genoemd. De oude kruidbeschryvers heeten dit kruid Heliotropium minos tricocium, en Lobel zegt dat het zeer dienstig is om den kruipenden kanker, vuile zeeren en zweren te genezen. Deze plant, die in den zomer trosvormige aren en witte bloempjes draegt en ook eene peerse verw inhoudt, in de hoven gezaeid en in de hollen der mieren gesteken, doet die diertjes allen sterven, en wordt Scorpius herba genoemd. Men vindt dit kruid ook door Dodonaeus beschreven; het werd alsdan Heliotropium solsequium, Zonnewinde, geheeten; eene handvol van dit kruid, zegt die schryver, in het water gekookt en gedronken, verdryft de galachtige slymen en de kwade vochtigheid des lichaems.

SCHORPIOENWORTEL, in 't fransch Doronique, Doronic, in 't latyn Doronicum, is onder de 14a klasse, 1o sectie van Tournefort gesteld, der planten die Straelbloemen dragen; door Jussieu onder de familie der bloemtrosdragende planten, en onder de 19o klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia superflua, samenhelmigen-veelechtigen-overbodigen.

De Schorpioenwortel met hartvormige bladen (Doronicum pardaliansches van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van de Alpische gebergten, die in België, Duitschland en elders in sommige bergachtige bosschen wast, en alhier in de bloemtuinen wordt gekweekt; zy groeit met wortels, die de gedaente van schor

« VorigeDoorgaan »