Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

een gomachtige traen uit, die ook wel somtyds in de warme landen door insnydingen of op verscheidene andere wyzen daeruit wordt getrokken; dit sap of gomachtige stoffe met goeden azyn en olie van roozen bereid en van buiten daermede gestreken, is zeer dienstig, zegt Dodonaeus in zyn Kruidboek, bladz. 510, om de volgende gebreken te genezen: de slapende en razende ziekte, de draeijingen en verouderde zwymelingen des hoofds, de vallende ziekte, de langdurige hoofdzweer, en wordt ook voor de beroerdheid en geraektheid der leden, de kramp, lammigheid, spannende zenuwen en heuppyn gebruikt. Dit bereide vocht voor den neus gehouden en geroken, is zeer dienstig voor de vrouwen die door opstyging der moeder van haer zelve in onmagt vallen. Dit sap met Edik alleen vermengd en in de ooren gedruipt, doet de pyn en dwelming van het hoofd verdwynen, verdryft de tandpyn en zuivert den mond. Dit sap met een warm ei ingenomen, is zeer goed tegen den hoest en belemmering op de borst, en wordt zeer geprezen om de krimping der darmen te genezen, en alle opblazingen der winden te verdryven; het verjaegt de grove taeije slymen door den kamergang. Clusius schryft, dat de wortels van de Verkensvenkel byna de krachten van het kruid hebben, en dat het sap zeer dienstig is om de gebrokenheid of gescheurdheid der jonge kinderen te stryken, en op de hoog uitwassende navelen te binden; dit sap met Ruite en zoete Amandels of olie van Dillezaed gemengd, en langs buiten op de verkoude plaetsen ingevreven, doet al de kwade vochten uitzweeten.

Men vindt nog in België de Meersch-Verkensvenkel (Peucedanum Silaus van Linnaeus), die alhier in de vochtige meerschen wast, en groeit met zwakke, hoekige stengels met windsels voorzien en bladstelen met gevleugelde bladen, die uitgesneden regt over elkanderen groeijen; bloeit ook in juny met geelachtige bloemen, maer verschilt toch van gedaente en krachten van de officinele.

De elsasche Verkensvenkel (Peucedanum alsaticum van Linnaeus) groeit in de oost- en zuidelyke deelen van België, Zwitserland, Duitschland en elders. Deze planten worden meest in de kruidhoven door wortelscheiding voortgezet.

VERNISBOOM, in 't fransch Ailanthe, Vernis du Japon, in 't latyn Ailanthus, is onder de familie van de Terpentynboomen gesteld, en onder de 23° klasse van Linnaeus, Polygamia monoecia, veelechtigen-éénhuizigen.

De japaensche Vernisboom (Ailanthus glandulosus) is een langlevend boomgewas van Japan, dat in het land zyner afkomst wel 16 of 17 meters hoog wast, en in Europa maer omtrent 12 meters hoog groeit, zeer getakkeld, met groote bladstelen en gevleugelde bladen, die van onder met eene eikel voorzien zyn en een schoon donkergroen kleur hebben, maer in den herfst een rood kleur verkrygen en eene lieflyke versiering maken; bloeit in Europa meest in augusty, met trosvormige aren en groenachtige bloemen. Deze boom wordt veel in Frankryk geplant, en schikt zich zeer wel om lommerryke dreven mede te planten; om hunne roode bladen, die zich in den herfst vertoonen, worden die boomen heden veel omtrent Parys in de bosschen, engelsche hoven en wandelingen geplant; zy kunnen door uitloopers en het zaed vermenigvuldigd worden. Het is uit deze boomen dat door insnyding de japaensche vernis wordt getrokken, die door de schilders veel wordt gebruikt. Het hout van deze boomen, dat een witachtig geel kleur verkrygt, wordt van de schrynwerkers en meubelmakers zeer geacht. Deze boomen, die enkelyk sedert eenige jaren in Europa bekend zyn, groeijen alhier zeer ras, en worden in eenige jaren groot en lommerryk, bezonderlyk als zy in diepe welbewerkte gronden worden geplant.

VINGERHOEDSKRUID, Onzer Lieve Vrouwe Handschoen, in 't fransch Digitale, Gant de Notre Dame, in 't latyn Digitalis, is onder de 3e klasse, 3o sectie van Tournefort gesteld, der kaekvormige of éénbladige onregelmatige bloemplanten; door Jussieu onder de familie van het Speenkruid of Klierkruid, en onder de 14o klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, planten die met twee korte en twee lange helmstyltjes bloemen en zaed dragen dat in een zaedhuisje besloten is.

Het purper Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van Europa, die in België in

de bergachtige bosschen en in de bloemhoven groeit, in bosjes, met eironde, scherpe, katoenachtige, witte, gerimpelde bladen en enkelen stengel, die omtrent 1 meter hoog wast, en meest van july tot in september bloeit, met eenzydige trossen en zeer veel bloemen, die purperachtig rood en van binnen bruin gevlekt zyn; men bekomt door het zaed medesoorten, die witte en anders gekleurde bloemen dragen.

Het guldgeel Vingerhoedskruid (Digitalis aurea) is eene langlevende plant van Zuid-Frankryk, waervan de bloemen een schoon geel blinkende kleur hebben.

Het gemengd Vingerhoedskruid (Digitalis ambigua van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Oost-Europa, die alhier in de bloemtuinen wordt geplant, en groeit met harige, gewolde bladen en stengels van omtrent 1 meter hoog; bloeit van juny tot in july, met schoone, groote, gele en purper gevlekte bloemen, en wordt door het zaed en afzetsels vermenigvuldigd.

Het Vingerhoedskruid van de Canarische Eilanden (Digitalis canariensis van Linnaeus) is cen langlevend houtachtig kruidgewas; het groeit met altoosblyvende, witgewolde bladen en getakkelde stengels, die omtrent 70 of 80 centimeters hoog wassen; bloeit meest van juny tot in july, met aren op de toppen en veel schoone, geslotene, oranjekleurige bloemen, die zeer lieflyk versieren.

De Digitalis obscura van Linnaeus, is eene langlevende plant van Spaenje, die met donkerroode bloemen bloeit.

De Digitalis ferruginea van Linnaeus, wast veel in Italië, en bloeit met gele roestkleurige bloemen.

Deze drie laetstgemelde planten moeten alhier 's winters in de oranjehuizen bevryd, in den heigrond vroeg in de lente gezaeid en voort in potten geplant worden.

Het purper Vingerhoedskruid heeft door zyne eigenschappen, by de geneeskundigen verschillige gedachten doen ontstaen; velen zyn van gevoelen dat die plant de beweging van den pols vertraegt, de afscheiding der pisse vermeerdert, en in eene groote dosis in eens ingenomen, eenen doodelyken slaep kan veroorzaken; zy wordt derhalve van de ervarene doctoren met voorzigtigheid in

de medecynen, voor de waterzucht en hartpyn gebruikt; want dit kruid is zeer hinderlyk en bezit eene kwade en ondeugende eigenschap, die eenig vergift in zich heeft. Men heeft in de dagbladen gelezen dat een huishouden, welk de bladen in de kruidkoeken met meelbloem en eijeren had gebakken, na daervan geëten te hebben, zeer krank is geworden, geweldige brakingen heeft gevoeld, maer door tegenvergiftige middelen gelukkig daervan is hersteld. Ik heb ook dikwils bemerkt dat de kiekens, die het ryp zaed eten, daervan in bedwelming vallen en eenige dagen ontsteld zyn; niettemin worden die planten om bare lieflyke bloemen alle jaren veel in de bloemtuinen gezaeid.

VIOLETTE, Hof-Violette, engelsche Violette, in 't fransch Violette des Jardins, Pensée anglaise, in 't latyn Viola, is onder de 11 klasse, 1° sectie van Tournefort gesteld, der onregelmatige bloemplanten; door Jussieu onder de familie van de Cistenroos, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraden bloemen en maer één stampertje hebben.

Men vindt heden wel vier honderd verscheidene soorten door het zaed gewonnen, waermede onze behendige bloemisten in zeer veel tentoonstellingen van België de eerste pryzen hebben behaeld, en die zy by de honderd, in verschillige kleuren van die planten, aen 70 francs verkoopen, volgens den keus der liefhebbers, en waervan al de namen op hunne bloemlysten genoemd staen. Om myn werk niet te wydloopig te maken, zal ik enkelyk eenige van die Violetten beschryven, die tot nut der menschen dienen en door haren welriekenden geur in de geneesmiddels worden gebruikt.

De welriekende langlevende Violette (Viola odorata van Linnaeus) wast in België in de hoven, aen de hagen, bosschen en elders, zonder stengels, met korte, kruipende rankjes en hartvormige bladen, en bloeit meest van april, met blauwe lieflyke bloempjes, waervan men medesoorten vindt die met witte bloemen in mei bloeijen.

De Meersch-Violette (Viola palustris) groeit in België in de

vochtige meerschen, zonder stengels, met niervormige bladen, en bloeit in mei, met blauwachtige aschgrauwe bloemen.

De Honds-Violette (Viola canina) groeit op lommerachtige plaetsen, met hartvormige, langwerpige bladen, en bloeit meest in april, met witachtige violette bloemen.

De Berg-Violette (Viola montana) is ook eene langlevende kruidplant, die met kleine stengeltjes en hartvormige bladen op de bergen en in drooge bosschen wast, en in mei bloeit, met bleeke, blauwachtige bloempjes.

De palmvormige Violette (Viola palmata van Linnaeus), die van Virginië alhier is overgevoerd, wordt veel in de bloemtuinen geplant, en groeit zonder stengels, met palmvormige bladen, en bloeit met blauwe violette bloemen.

De driekleurige Violette (Viola tricolor van Linnaeus) is eene éénjarige kleine kruidplant, die in de velden en hoven wast, met gladde, hoekige stengeltjes, en langwerpige, doorschynende bladen op de steeltjes gevleugeld; bloeit geheel den zomer, met violette, bonte en witte gele bloemen; de Veld-Violette (Viola arvensis) is er eene medesoort van.

De Hof-Violetten of engelsche Violetten, waervan men heden met honderde verscheidene soorten en verschillige kleuren van bloemen door het zaed heeft verkregen, zyn meest uit de Viola rothomagensis, van Desfontaines, en de Viola cornuta, van Linnaeus, gesprolen; by vochtige saizoenen worden zy in den heigrond geplant, alwaer zy ook wel haer eigen zaeijen, maer toch meest in het voorjaer worden gezaeid, om nadien in potten te verplanten of in den vollen grond te laten; zy kunnen moeijelyk onze koude winters wederstaen.

De welriekende Violette (Viola odorata van Linnaeus) werd eerst ten tyde der Romeinen in België, van Italië overgebragt; de bloemen, die alhier meest in april worden geplukt, om riekende waters mede te distilleren en syroop te bereiden, bezitten een borstverzachtend middel, en worden gebruikt voor de buikpyn, kwalen der kinderen en zieke menschen. Het sap uit de driekleurige of Veld-Violette, zegt de doctor Buchan, in zyne Kruidbeschryving, geperst en gestooten, is zeer dienstig

« VorigeDoorgaan »