Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

De Lyftochter of vrucht-gebruiker is gehouden aanftonds te prefteren: 1. Dat hy moet doen maken pertinente ftaat en inventaris van de geheele nalatenschap, 2. Dat hy ftelle fuffifante cautie.

Wat het eerfte betreft; zo is het ontegenzeggelyk; dat de vrucht gebruiker, ftaat en inventaris moet maken van de geheele nalatenfchap, en kan dezelve hem by teftament, niet geremitteert worden: Ook obfteert niet het verbod van den teftateur aan den eigenaar gedaan, van geen inventaris te mogen eiffchen, ja al was er een ftraffe by gevoegd; want den inventaris is 't middel, waar door men weet waar in 't vruchtgebruik beftaat, en in wat ftaat hy de goederen overneemt, om daar door te konnen vait ftellen, wat hy op 't einde van 't vrucht-gebruik zal moeten weder. geven, en in hoedanigen ftaat, de zaken als dan, aan den eigenaar zullen moeten overgeleverd worden.

Wanneer een lyftochtenaar geen beheering van goederen heeft, nog nimmer magtig kan worden, als wel eens gebeurd; en gefteld zy in handen van een derden, als administrateur, dan kan men van den lyf tochtenaar geen inventaris nog cautie vorderen; dog dan heeft de inventaris plaats voor de adminiftateur, inet belofte, om na de dood van den lyf-tochtenaar, by aldien zyne adminiftratie dan duurt, dezelve goederen over te geven zo als 't behoord.

J. Iemand, fchoon tot (quafi) Ufufructuairé erfgenaam gefteld zynde, is niet gehouden staat en inventaris te leveren, nog cautie te ftellen wanneer hem by teftament daar nevens magt gegeven is, om de goederen_te verkopen, te verzetten en te verteeren; want dan word vertaan aan hem den eigendom gemaakt te zyn: ook niet, wanneer de langstlevende van de conthoralen is erfgenaam, mits dat na zyn overlyden de goederen, die als dan nog overig zullen zyn, gedeeld zullen worden, by de wederzydfche erfgenamen, halfen half, zo is de langstlevende niet gehouden ftaat en inventaris te leveren: ook niet, wanneer 'er gezegt word; hunne vrye

Y 2

[ocr errors]

vrye wil daar meede te doen; dewyl deze woorden te kennen geven, cene vrye en abfolute magt; eene wil die aan geen wet is gebonden, en derhalven eene volle, abfolute en volkome vryheid: zelfs de claufule, van de goederen, by merkelyke nooddwang, te mogen verkopen en verzetten, houden in een waarachtige eigendom van dezelve goederen; of dat er in 't teftament ftaat, blyven bezitten, houden, hebben en gebruiken alle de goederen, welke woorden inhouden, volkomen bewind en poffeffie, en administratie van de goederen, en is niet gehouden ftaat en inventaris des boedels te leveren, fchoon den geinftitueerden zulks zoude hebben zyn leven lang, of tot herhuwelyken toe en langer niet: ook niet wanneer aan de langftlevende gegeven is, vrye wil en magt, om de goederen te mogen veralieneren, vervreemden en belaften: en in 't algemeen, wanneer den teftateur zodanige woorden heeft gebruikt, die niet konnen geappliceert of toegepast worden op de natuur van 't vrucht gebruikt, zo word verftaan den eigendom aan den lyftocht maar gemaakt te zyn, die derhalven geen ftaat en inventaris van die goederen behoeft te leveren, nog cautie daar voor te ftellen.

Egter ftaat te remarqueren; wanneer iemand zodanige vrye magt heeft, van te mogen vervreemden en handelen als met eigen goed, het zelve zich niet verder uitstrekt, als tot vervreemding onder de levendige, zonder uit krachte van dien, by uiterfte wille, eenig bevel daar over te mogen geveh: dus kan de langftlevende, by zyn leven, aan iemand zekere fchuld fchenken, die hy aan den gemeenen boedel fchuldig was: maar het zelve moet zo wel van 's mans als 's vrouwen goed afgaan. In tegendeel, een prælegaat of legaten, by teftament weg makende, moet het zelve uit diens goederen particulier, en niet uit den gemeenen boedel voldaan worden.

Her ftellen van cautie, zo voor 't gebruik als de overlevering der goederen, vermag by teftament niet

ge

geremitteert of kwytgefcholden worden, om deze vier. redenen: 1. Om dat deze cautie, door de openbare wetten is geintroduceert, en die door het bedryf van eenig byzonder perfoon, niet vernietige konnen worden. 2. Dat daar door occafie zou worden gegeven tot misdaad, en den lyf-tochtenaar daar door in verzoeking gebragt worden, om den eigenaar te verkorten. 3. Om dat die cautie niet ingevoerd is ten voordeele van den testateur maar van den erfgenaam. 4. Dewyl het maar billyk is, dat de eigenaar verzekering verkryge: maar als aan een vader t vrucht gebruik word gemaakt, is hy niet gehouden cautie voor den eigendom te. ftellen, ten behoeven van zyn zoon; want die borgftelling word hem by de wet kwyt gefcholden; egter is zodanig een vader gehouden, ftaat en inventaris van die goederen te maken.

De cautie moet geconftitueert of ingefteldjworden, dat de zaken der lyftocht niet erger zullen gemaakt worden, en dat de lyftochtenaar niet anders zal doen dan een goed huis-vader zoude mogen doen; daar en boven, dat hy inftaat voor de goederen, welke door t gebruik niet geconfumeert worden; en ten aanzien van de bruikbare goederen; moet hy cautie ftellen, van goederen van gelyke qualiteit te zullen leveren, of de waarde van dien; en dat de lyftochts goederen, 't zy roerende of onroerende, by 't eindigen van den lyf-tocht', aldus aan den eigenaar zullen werden ter hand gefteld; maar ten opzichte van klederen, inboedel en huisraad, dat hy dezelve behoorlyk gebruiken, en by 't expireeren van den lyftocht, te zullen reftitueren, in zulken waarde als die dan bevonden zullen worden.

De lyftochtenaar, moet de laften en fchulden betalen, die hy aan den eigenaar, by inventaris in rekening brengt: Maar is den lyf tochtenaar onmagtig daar toe, dan moet zodanig een gedeelte van die goederen verkogt worden, als tot het betalen van die fchulden nodig is. Hy moet ook de jaarlykfche fchattingen en ongelden van die goédéren betalen, uit de

Y 3

vruch

[ocr errors]
[ocr errors]

دو

[ocr errors]

vruchten. Dog aangaande het betaalen van den 20ften penning, daar omtrent moet de bepaling van de ordonnantie gevolgt worden, zeggende:,, De lyf-tocht van goederen dit middel fubje&t, aan iemand, en den eigendom aan een ander, den overledene beftaande in ,, den opgaanden graad, of van bezyde, of aan vreemde ,, gemaakt zynde, zal den lyftochter, den 20ften penning van de goederen moeten betaalen; en zo hy, " op gelyke wyze aan den overledene beftaat, of hem vreemd is, zal hy boven dien, moeten betalen den ,, 20ften penning, van de fomme waar op de lyf-tocht in capitaal getauxeert zal worden, op den voet van lyfrenten; des zullen zyne erfgenamen, niet gehouden wezen, de goederen te laten volgen aan de gene waar aan den eigendom gemaakt is, voor dat den 20ften penning, betaald van de goederen zelfs, hen zal vergoed zyn." Maar man en vrouw, kind of kinderen hebbende, uit het zelve huwelyk geprocreëert, zullende malkander by lyf tocht of anderzints, van hunne goederen voordeel maken, zyn in dezen impoft niet gehouden.

39

[ocr errors]

De lyf-tochtenaar is verder gehouden, tot zyn eigen. koften, de huizen te houden in goeden ftaat; die en de meubelen, welke hy gebruikt, als mede de tuinen fchoon te houden. Maar is niet gehouden, voor de omgewaaide bomen nieuwe te planten.

Wanneer aan iemand, 't vrucht-gebruik van alle de goederen is gelegateerd, zo vermag hy, tot voldoening van de crediteurs en legatariffen, zo veel uit de goederen te verkopen als dezelve bedragen; dog moet gefchieden op authorifatie van den Rechter, op dat het niet gefchiede ten nadeele van den eigenaar: Hy mag ook de vruchten aan iemand anders gunne en die dezelve laten trekken. Een bosch, of gedeelte van bomen aan hem gelegateert en in vrucht gebruik gemaakt zynde, zo vermag hy al het hout te laten afkappen en verkopen, ook het geen wederom verfch aangroeid. Vruchtbomen niet in ftaat

zyn

zynde om meer vruchten te geven, mag hy doen uitroeijen en het hout verkopen, maar hy moet jonge bomen in de plaats zetten. Hy mag ook het gebruik van de lyftochts goederen aan een ander verkopen of verhuren.

De lyftochter heeft in tegendeel geen vermogen, het goed aan iemand, in vollen eigendom over te geven, en mag den eigendom daar van niet vervreemden; hy mag dit tochtgoed ook niet bezwaren, nog geen bomen af houwen dan die kapbaar zyn: hy mag dat goed of huis of land, ook niet langer verhuuren dan geduurende zyn leven, en onder de uitdrukkelyke voorwaarde, dat de huurder het zal ontruimen zo dra de verhuurder komt te iterven.

Maar ten laften van den eigenaar komen alle nieuwe timmeringe, en andere extraordinaire koften: by voor. beeld, wanneer de blixem, donder of zwaar onweder, het geheele dak van een huis kwam weg te nemen; of dat een groot gedeelte van het huis door ouderdom kwam in te ftorten; of dat een harden wind het groot- / fte gedeelte van een boomgaard verdierf, het meefte gedeelte van de bomen, muuren, fchoorstenen enz. om verre wierp; in een woord, alles wat niet onder ordinaire reparatie begrepen is; ook de koften welke boven dien door de tochtenaar gedaan zyn, kan hy of zyne erfgenamen, van den eigenaar weder eifchen; als mede alle betaalde extraordinaire belaftingen.

Ook staat te noteren; wanneer aan iemand de lyftocht van eenig goed gemaakt is, zonder een erfge naam van dat goed daar by te voegen, zo verkrygt die lyftochtenaar de vollen eigendom van dat goed: anders gaat de lyftocht niet in dan na dat de erffeniffe aanvaard is, en de lyftocht eindigt. 1. Wanneer de lyftochtenaar komt te fterven, als wanneer zelfs de vruchten, die nog niet van den grond gefcheiden zyn, fchoon ryp, niet de lyftochtenaars erfgenaam, maar den eigenaar van die goederen toebehoren; fchoon de billykheid leerd, dat de eigenaar de onkoften ver

Y 4

goe

« VorigeDoorgaan »