Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

dat der gemeene Maankoppen. Het ganfche gewas is vol van een geel fap, bitter en onaangenaam van maak. De tweede foort, heeft veel kleinder bladen; de bloem ook veel kleinder, eerft zeer rood, naderhand bleeker en eindelyk geheel bleek rood; het zaad is veel dikker als dat der gemeene Maankoppen. De derde foort is nog veel kleinder, met violet verwige bloemen; dit gewas vind men in hoven en in velden, groeijende graag tuffchen het graan in.. Men gebruikt dit kruid in pappen om uiterlyk op de gezwellen te leggen.

GEIT, is een bekend viervoetig gehoornd dier, dat veel melk geeft, zynde het wyfje van de bok. Op zommige plaatzen, voornamelyk in bergagtige landen, alwaar niet veele weiden zyn, voeden de landlieden, geheele kudden daar van op, in plaats van fchapen. Een regt goede Geit moet groot van geftalte zyn, breed van agteren, glad en zagt van haair, groot van mammen en hoog op de poten; de witfte worden gehouden het meefte melk te geven; maar die, welke geen hoorns hebben, worden het meefte geagt; een Geit word zelden boven de agt jaren oud, en blyven werpen tot het zevende jaar maar de ftallingen moeten rein en zuiver gehouden worden. Men behandelt ze gelyk de fchapen; men doet ze door een herder uit en te huis geleiden; dog ieder herder moet maar5o Geiten onder zyn bewind hebben, om dat het mocijelyk valt de Geiten in be dwang te houden zynde veel wilder dan de fchapen: in tegendeel weeten de Geiten beter haar voedzel te vinden, zelfs in de aller onvruchtbaarste plaatzen, etende tot de bladen van de bomen, dog zy lopen liefft op de heiden. Des winters voed men ze met boom bladen, allerhande drooge groentens, kool, rapen &c. Het vyf vinger of vlooi kruid, dat zy graag luften, ftrekt voor dezelve tot een algemeen geneesmiddel, en om ze veel melk te doen geven, laat men ze grazen wanneer den dauw nog op het veld

legt;

(

legt; dog men moet ze 's morgens en 's avonds dryven ter plaatze daar ze konnen drinken; en des winters moet men ze warm houden, om dat de koude voor dezelve nadeelig is. Zy geven, geduurende vier of vyf maanden in 't jaar, veel melk, daarom melkt men ze 's avonds en 's morgens. Wanneer een Geit twee jaren oud is, en dan tochtig word, laat men ze in de maand November, van de bok befpringen, op dat ze jonge groente zoude vinden als ze werpen ten einde dan veel melk te geven. Een goede Geit werpt gemeenlyk twee jongen: men moet zorg voor. de zwangere Geiten dragen en ze dan wat goeds geven en warm houden, want een Geit werpt met. moeiten en moet dan veel uitstaan; en eenige dagen, ZO voor als na het werpen, geeft men ze. hooi te eeten. De jonge Geiten worden even gelyk de lammeren opgevoed; en men kan de jonge bokjes, zo 'er te veel zyn, verkopen om ze te flagten, maar het is beft de jonge Geiten te behouden om de kudde te vermeerderen.

De Geiten konnen veel voordeel geven, uit hoofde van de melk, die veel gezonder en voedzamer is dan die der koeijen, en ter plaatze alwaar men gebrek aan weiden heeft, word dezelve in plaats van koeijen-melk gebruikt; zy word zelfs voor teeringachtige ziektens geordonneerd, voornamelyk voor. zwakke kinderen, zynde zo zwaar niet dan de ezelinne-melk, welke veele menfchen niet verdragen konnen; wanneer een Geit wel gevoed word, geeft ze vier pinten melk alle dagen. Op veele plaatzen in Duitschland en Vrankryk, maakt men van de geiten-melk niet alleen boter, mar in Languedoc en Provence ook kaas, die zeer gerenommeert is. Het vet van bokken en Geiten geeft fineer om kaarffen van te maken; en het geiten haar is van veel gebruik tot het maken van bouracanen en camelotten. Het vleefch van een jonge Geit, dieniet boven de zes Maanden oud is, is zo teder en

de

felicaat als dat van een lain; ftrekkende op het land tot om dat ze weieen groote vervulling, te meer nig van onderhoud koften.

GEITE BLAD. Zie KAMPERFOELIE.

GEITE KLAVER. Dit gewas heeft houtige getakte takjes van omtrent drie spannen in de hoogte. De bladen groeijen altyd drie aan drie te zamen, gelyk de gemeene klaver, en zyn zo wel als de steelen graauwachtig; boven op de ftengel draagt het goudgeele bloemen; de bladen zyn verkoelend.

GENENBAARD, ook bekend onder de benaming van Reinetes. Dit gewas vind men veel op vogtige weiden, en word veel in de geneeskunde gebruikt. De bladen, bloemen en wortelen verwekken zweet. en leveren een goed geneesmiddel uit voor de buik. loop, roode loop, bloedfpouwen en bloeden uit de neus. De wortel uiterlyk gebruikt, is goed om 't bloeden te stelpen, als mede ter genezing van wonden, fiftelen en been breuken, als een pap warm daar op gelegt

GELEY van roode Aalbelen, hoe men die maken zal, vind men geleerd in de Volm. Holl. Keuken Meid. Pag. 68. als mede in de Volm. Grondb der Keukenkunde, Pag.52.

GELEI van witte Aalbeffen, op wat wyze dezelve werd toebereid, vind men getoond in de Volm. Holl. Keuken-meid, Pag.69. als mede van ongekookte, zo van witte als roode aalbeffen, in de Volm. Grondbe ginzelen der Keukenkunde, Pag. 52.

GELEY van zwarte Aalbeffen, maakt men gelyk Voorgefteld word in de Volm. Grondbeg. der Keukenkunde, Pag. 53.

GELEY van Appelen, kan men maken, volgens het voorfchrift van de Volm. Holl. Keuken-Meid, Pag. 53. of op een andere wyze aldaar voorgefteld Pag. 69. GELEY van Peeren. Daar toe neemt men, half pond zap uit bergamot-peeren, met het zap uit twee citroenen, en de nerf van de eene, waar by

een

men

men een vierendeel fuiker voegt, en dit kookt men tot dat het een Geley is geworden.

GELEY van Oranje-appelen, hoe men die maken. zal, vind men opgegeven in de volm. Holl. KeukenMeid, Pag. 69. als mede, in de Volm. Grondb. der Keukenkunde, Pag. 53.

GELEY van citroenen, werd gemaakt, gelyk geleerd word in de volm. Holl. Keuken Meid, Pag. 70. en in de volm. Grondb. der keuken kunde, Pag. 53.

GELEY van Brambozen. Om dezelve regt goed te maken, mengt men, by voorbeeld, een half pond brambozen zap, en een half pond zap van roode aalbeffen onder malkander, waar by men een half pond brood fuiker voegd: onder het koken op veel vuur, moet men het wel fchuimen, en als het dik genoeg is, uitfcheppen.

GELEY van Hartshoorn, hoe men die maken zal, word naauwkeurig opgegeven, in de volm. Holl. Keuken Meid, Pag. 71. en op een andere wyzę, in de volm. Grondb. der Keukenkunde, Pag. 53

GELEY van Druiven, die delicaat is. Daar toe gebruikt men een half pond zap uit druiven, en een half pond zap uit kannetjes appelen geperft, en met een half pond fuiker wel door malkander geroerd. Dit te zamen gekookt zynde tot dat het dik genoeg is, dan doet inen 'er vyf of zes druppels caneel-oly in; of men drukt 'er een citroen in uit, en laat het eens even door koken.

GELT VARKEN of Beer, aldus noemd men het manneken van een zog of zeuge, gefchikt tot de ver. meerdering van de varkens kudde. Om goed te wezen, moet by kort en gedrongen zyn, met een groote kop, korte fmoel, ovale buik, korte en grove poten, dik en zwart van borstels, ten minften in koefe luchtftreken om dat deze de hittigfte zyn. Zyzyn goed tot de voorteeling, van een vol jaar oud, tot vyf jaren toe. Een is genoeg by tien zeugen. Men moet de Gelt Varkens of Beeren, altoos van de zeu.

gen

gen afhouden, behalven ten tyde van de koppeling, uit vreeze, dat zy de zeugen, zoude byten of doen misvallen. De jongen, welke men niet tot de voortteeling wil doen dienen, worden gefneden en ge

meft

GEMBER, is een gewas dat dikwils onder de fpeceryen geteld word, maar egter minder in waardye is, fchoon het zomtyds gebruikt word in plaats van peper, daarom geloofde de ouden, dat het de wortel van de peper-boom was, dog men weet tegen. woordig beter. Dit gewas heeft loof als riet-gras. en groeid uit een roode aarde op bergen en in dalen, in veele plaatzen van de Ooft indien, maar het allermeeft in de Antilles. Wanneer de inwoonders de gember graven, breken ze het bovenfte af, en steken het onderfte weder in den grond, en door dit middel hebben ze het volgende jaar, wederom nieuwe gember. Het loof verwelkt twee of driemalen in 't jaar, en daar zulks gefchied, gaan de Indianen aldaar aanftonds aan 't graven, en werd gedroogt, of nog verfch zynde, in fuiker of honing geconfyt, dog de befte geconfyte gember word in China en in Bengalen gemaakt. De gember is wit en bruin; de witte word ten deelen gefchraapt en daar na gedroogt, zo ook de andere, fchoon men die meest tot confyt gebruikt. Beide de foorten, niet wel gedroogt zynde, worden wurmfteeking, dog de witte is dit ineer der onderworpen als de bruine. De befte gember is die, welke gedroogt en geheel, niet bros, van buiten rood graauw, van binnen van couleur als hars, fcherp en bytend van fmaak is. De zeer witte en vezelachtige gember, die uit Engeland komt, is doorgaans zeer flegt, wil zich niet laten pulverizeren en werd zeer ligtelyk wurmfteekig. Het gember-ftof, dat men te koop veild, is van weinig nut en vol zand, De gember verwekt eetens luft, en wederftaat het bederf en de kwaadaardigheid der humeuren. Een halve lepel vol drooge gefnede gember, met een kop koffy,

« VorigeDoorgaan »