Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

:

en, ontbind den fteen der nieren, geneeft wonden als het met zout en edik vermengt, op de polsfen of onder de zoolen der voeten gelegt word, het is ver koelend, en diend om de brand; door de koorts verwekt, van het hoofd af te trekken.

GANZEVOET, dit kruid groeid op wateragtige plaatzen, twee voeten hoog, draagt rode bloemen, en word uiterlyk voor veelerhande gebreeken gebruikt. GARNEELEN, of GARNALEN, is een zeer bekende vifch, zynde een foort van zeer kleine kreeften. Zy zweemen het meeste na de rivier kreeften, ́ schoon ze veel kleinder zyn, en geen scharen maar alleen poten hebben, de meefte vifch zit in de ftaart en is teeder, delicaat en gezond..

Garnelen, hoe men die koken zal, word voorgefteld in de Volm. Holl. Keuken-Meid, Pag. 115. als mede, in de Volm. Grondb. der Keukenkunde, Pag. 134.

GAUDE, is een kruid daar de geele verwe van gemaakt word, zynde een jaarlyks gewas, met lange bladen van een vrolyk groen; de stengel drie of vier voeten hoog, de bloemen zyn geelachtig groen; de vrugt rond en van de zelve couleur; men vermenig vuldigt de vrucht alleen om de bladen. Men zaaid de Gaude in Maart en September, in ligte, wel bebouwde aarde. Men moet dit kruid wieden van dat het te voorfchyn komt; en als het in Juny of July ryp is, fnyd men het by de grond af, zonder het uit te rukken; en men laat het droogen ten dienste van de geelverwers. De Gaude met de Pastel maakt het groen. Gaude, die niet ryp, maar te vroeg ingezameld is, geeft een blaauwe verwe, dog is de geringfte in waardy.

GEBAK van boter-deeg. Maak een deeg, dat wat zagt en leenig is, met drie ponden tarwe bloem, wa. ter, eenige dooiren van eyeren en wat zout: als het wel doorwerkt is laat men het een half uur lang ftaan ruften, wanneer men het uitrold ter dikte van een duim; beftuif het van onderen en boven met gezifte

A 5

gezifte bloem van tarwe-meel; leg daar dan op twee en een half pond van de beste verfche boter; vouwd het te zamen en rold het wederom uit; dit moet men tot vyfmaalen toe herhalen, ieder maal dat deeg we. derom beftuivende, en de laaftemaal geeft men het zo veel dikte als men begeerd: Neem dan een klein geklopte dooir van een ey, en ftryk dit met een klein borfteltje over dat deeg om het te vergulden, en zet het op een geboterd papier in den oven te bakken. GEBAK van amandelen zonder korft. Men ftoot een pond gepelde amandelen in roze water of kaneel of oranje-water na verkiezing, waar by men een pond witte fuiker voegt. Doe dit in een pannetje en roerd het, met het wit van drie eyeren tot een verband, en voegd 'er dan die amandelen met wat fnippers en fucade by, en rold het wel door een. Neem vervolgens een vel papier en bedek het met ouwel. Legt het deeg daar op, gefatzoeneert als een makron, waar op men een geconfyte oranje fuipper legt. Neem fyn geftoten brood-fuiker; doe dit in een floers, en zift het over die makrons heen, en zet het dan in den oven te bakken.

GEBAK, (Gefpoten) Zie BIGNETTEN.

GEBAK, (Allerhande) daar geen eyeren in komen, voor de vasten, hoe men die bakken zal, word geleerd, in de Volm. Holl. Keuken-Meid, Pag. 47. en op een andere wyze, in de Volm. Grondb. der Keukenkunde, Pag. 21.

GEBAK, (Suiker) van de Freule van Hars, word opgegeven in het Aanh. van de Volm. Holl. KeukenMeid, Pag. 25.

GEBOUW. (Land) Die een gebouw op zyn landgoed wil oprechten, en in perfoon het oog daar op wil houden, gelyk zekerlyk beft is om niet bedrogen te worden, moet van verfcheide zaken ten vollen on derricht zyn. 1. Men moet een goede plaats daar toe verkiezen, alwaar een goede vaften grond is om daar op te konnen bouwen, zonder het fondament op in

geheide

geheide palen te moeten veftigen, het geen veel geld komt te koften. 2. men moet het gebouw ftellen ter plaatze daar het een fchoon uitzigt heeft. 3. Alwaar het voor de oveftroming en aanvallen van 't water bevryd is. 4. Daar het niet digte by een moeras of groot bofch ftaat. Dat het (in gematigde, luchtstreeken gelyk by ons) op het ooften of zuiden ftaat. 6. De daar van door een bouwkonstenaar gemaakte tekening, moet men op de plaats zelve, in een plate grond, met paaltjes doen afsteken, voor dat men aan 't bouwen gaat, wanneer men eerft regt kan oordeelen of het ontwerp aan het voornemen voldoet.

Een Land-gebouw, dat men tot eigen gebruik, nut en vermaak doet oprichten, aan te besteden, dat veele zich verbeelden voordeelig te zyn, is egter niet raadzaam en aan veele zwarigheeden onderworpen; en men kan ftaat maken, dat het dan lugtig en onfterk zal opgetrokken worden, en dat men flegte materialen daar toe zal gebruiken, waar door men in weinig jaren, koftbare reparatien zal moeten doen: en dewyl geen plan zo volmaakt kan opgeeven worden, dat men onder het bouwen, ontrent dit of dat gedeelte niet eenigzints van gedagten verandert, zo zal die aannemer niet nalaten zyn voordeel daar me de te doen, en de koften, door die verandering ver. oorzaakt. hoog doen lopen; daarom is het best en voordeligft, zelfs het beftier daar van op zich te nc. men, of ten minsten een vertrouwd en bekwaam, man daar toe aan te ftellen, om het gebouw in dag. loon te doen maken, en zelfs de nodige materialen daar toe te leveren. Dit befloten zynde, dan moet de landheer 1. ondezoeken, wat hy van zyn eigen goed daar toe kan gebruiken, om de koften te verminderen, by voorbeeld, wat hout, ftenen, kalk,. en wat dienstplichtige manschap hy heeft, als boeren, welke voor den heer een zeker getal van wagenvrachten moeten doen, en wat ander werk-volk hy

A 6

heeft,

heeft, of hoe hy dezelve beft koop in dagloon zal bekoomen, om de materialen aan te voeren en te bewerken. 2. wanneer hy de begroting, wat het gebouw hem zal komen te koften, gemaakt heeft, moet hy een derde meerder rekenen dan die begrooting bedraagt, ten minste zo kan hy verzekerd zyn, dat het hem een derde meerder zal koften, dan de met zelaar en timmerman begroot hebben. 3. Hy moet weten dat het metzelwerk de helft van de koften zal uitmaken; het rimmerwerk omtrend een vierde, het geen hy aan de lootgieter, fteenhouwer, beeldhou wer, glazemaker, fmit, fchilder plakker &c. moet betalen, zal omtrend de overige vierde belopen; te weten, indien de grond vaft genoeg is om daar op te bouwen, want moet hy alvorens palen in de grond doen heyen, om een vaft fondament te verkrygen, zo moet hy die zware koften in 't byzonder rekenen. 4. Hy moet volmaakt de prys van alle de nodige materialen kennen; wat foorten beft en voordeeligt zyn te gebruiken, waar dezelve het befte gemaakt worden, het goedkoopfte te bekoomen zyn, en hoe ze het voordeeligft, of op de minst koftbaarfte wyze daar na toe gevoerd konnen worden; na. melyk, de gebakke en gehouwen fteen, het hout, de kalk, het zand, de cement, de pleifter, de dakpannen, of leyen, het yzerwerk, het loot, het glas en de verwen &c.

Boven dit alles moet hy een algemeene kenniffe van de bouwkunde bezitten, en weten: 1. Dat het fondament beft is te leggen op een rots of tufftee me grond, of anders moet hy de allermaffieffte vafte aarde daar toe weten uit te kiezen; zeer zwarte aarde bezit die hoedanigheid. Aarde beftaande uit feengruis dat vaft aan elkander kleeft, is ook nog zeer goed, als mede het groove roode zand; wanneer men twyffeld of de grond wel vaft genoeg is, kan men ze nog vafter maken, door de grond eenige voeten diep, egaal te doen uitgraven, en daar

ор

op te leggen zeer zware en dikke planken, en die wel vaft aan een te hegten, dog die planken moeten volkomen gelyk en waterpas leggen, wanneer de grond, de zwaarte van het gebouw, egaal zal komen te dragen; maar heeft men geen vaften grond of wil men in het water bouwen, zo moet men alvorens maften of lange eike palen, die op het zand wel moeten ftuiten ten minsten tot over de helft, in den grond doen heyen, die egaal van boven doen afkappen en daar op, wederom, water.pas. zwaare fondament-planken leggen, en met yzere bouten in de palen vaft hegten, om het fondament vaft en onbeweeglyk te maken; ook moet het getal en zwaarte van die palen, en vaftheid van het fondament evenredig zyn met de zwaarte van het gebouw zelf. Eenige leggen platte vloerftenen, met ciment tuffchen beiden, op de fondainent plank (dog dit is niet algemeen) en dan begint men daar op, of op de fondament plank te metzelen, tot aan de vlakte van den grond. 2. Moet men de muur van het fondament drie voet dik maken, wanneer men muuren van twee voeten dik daar op wil metzelen; want de fondamentmuur moet altoos een derde dikker zyn dan de ove rige muuren. Die muur moet van onder af aan, op eene onzichtbare wyze, in dikte verminderen tot boven aan toe, dog die vermindering moet van binnen en van buiten volkomen egaal, zyn, zo dat de muur, loot lynig op het midden van 't fondament komt te ftaan, zonder in 't allergeringfte te hellen,

Om volgens de regelen te bouwen, moeten 1. de ftenen zodanig, by beur-wiffeling gelegt worden, dat de finalle zyde van de fteen na buiten legt, en de langte van de fteen in 't lighaam van de inuur blyft. 2. Moeten de fteenen plat, vlak en gelyk ge, legt worden, als in een verband. 3. Moet ieder laag fteenen water-pas op de vorige laag gelegt werden, even gelyk opklimmende, wanneer de fteenen beter in een fluiten, en men moet niet toeftaan gelyk

A 7

[ocr errors]
[ocr errors]
« VorigeDoorgaan »