Frans voor DummiesPearson Education, 2000 - 339 pagina's |
Inhoudsopgave
Inleiding | 1 |
Aan de slag | 7 |
De kern van de zaak Franse basisgrammatica | 23 |
Frans in het dagelijks leven | 35 |
Nader kennismaken en praten over koetjes en kalfjes | 57 |
Uit eten gaan en boodschappen doen | 77 |
Winkelen | 105 |
Uitgaan | 121 |
In een hotel verblijven | 211 |
Vervoer | 225 |
Een reis voorbereiden | 243 |
Noodsituaties | 261 |
Het deel van de tientallen | 281 |
Tien dingen die je nooit moet zeggen | 287 |
Tien feestdagen om te onthouden | 293 |
Bijlagen | 301 |
Overige edities - Alles bekijken
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
a-lee a-vèk a-vwaar allez alstublieft Angelique avez avoir BAGAGE basketbal betekent bien sûr bijvoorbeeld bō-zjoer Bonjour Bonsoir C'est Canada creditcard Dummies ès-ku Est-ce être fait fèr frã-sè français Frankrijk Franse francs Franse woord Fransen gebiedende wijs gebruiken geldautomaat goed hebt heures hoofdstuk hotel iel/èl il/elle ils/elles infinitief J'ai kèl kunt lidwoord madame mais maken mannelijk Martinique mèr-sie Merci mevrouw Minitel misschien monsieur mu-sjeu Nederlands nodig onze par-lee Parijs parle Patrick persoonlijk voornaamwoord petite peux pictogram Pierre poe-vee poer pu-tiet Qu'est-ce Quebec Receptionist regelmatig werkwoord restaurant s'il vous plaît salade siel voe plè Tegenwoordige tijd Voltooid tennis trè vais Vervoeging vo-tru voe-za-vee voilà volgende Voltooid deelwoord voornaamwoord voudrais vrouwelijk vwa-la wilt Woordjes leren zeggen zegje zelfstandig naamwoord zjee zju swie zju vè zju voe-drè zoals