Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

deeligste elk op zyn bezonder land te zaeijen en nadien te mengelen, om masteleinen brood en andere koeken mede te bakken.

Het graen van de Rogge, dat een kloek voedsel inhoudt, dient om bier, genever, gortenbry te maken, en brood te bakken, dat aen de menschen en dieren een gezond voedsel verschaft en de verstoptheid der darmen opent. De Rogge gemalen bezit ook veel slympoeijer, en dient om ameldonk en pappen mede te maken; het fyn van de Rogge wordt inzonderlyk met honig in deeg bewerkt om peperkoeken mede te bakken, waervan die van Gent door geheel België en de Nederlanden zyn vermaerd.

De Rogge wordt ook wel alhier gezaeid, om groen de kruidetende dieren te voeden, en het stroo dat by het ryp worden eene zekere taeiheid en buigzaemheid bekomt, wordt veel gebruikt om huizen mede te dekken, matten, hoeden en andere sieraedwerken mede te vlechten, en ook voor bindsels in de hoven.

Eindelyk, al de deugden, nuttige voedzame deelen en verdere heilzame krachten die deze plant bezit, zyn van eenieder te wel bekend om ze alhier te verhalen, dewyl men er een geheel boekdeel van zou kunnen schryven.

ROOS, Roozelaer, Roozenboom, Wilde Roos, Hondsroos, in het fransch Rose, Rosier, in 't latyn Rosa, is onder de 21 klasse, 8 sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de roosvormige bloemplanten, en onder de 12° klasse van Linnaeus, Icosandria polygynia, twintighelmigen, planten die van twintig tot honderd en meer helmstyltjes of stofdraden en verscheidene stampertjes hebben.

De Roozen zyn langlevende gewassen, die van over zeer oude tyden in Europa zyn bekend; ten tyde van Linnaeus werden er alhier van de gemeene Boere-Roozen en andere van Europa, slecht 20 verschillige soorten gevonden, terwyl men er heden meer dan 100 by onze liefhebbers en bloemisten vindt, zonder de chinesche en bengalsche Roozen te rekenen, die enkelyk sedert eene halve eeuw alhier zyn overgevoerd, ten alle kanten in Europa zyn verspreid, en waervan

men heden by onze bloemkweekers te Gent meer dan 1000 verscheidene kan bekomen. De heer Louis Van Houtte alleen telt op zyne lysten omtrent 800 soorten, die hy in sectiën verdeeld, zoo als de Pimpernelle Roozen, Kapucine Roozen, dubbele schoone gele, witte Roozen, Damast-Roozen, Most-Roozen, Roozen met honderd bladen, Roozen met altoosgroene bladen, MuscatesRoozen, Banks-Roozen, Roozen met veel bloemen, Roozen met groote of kleine bladen, de Hybriden met groote bladen, Roozen die met bloemblaedjes boven de bloemen bloeijen, Thee-Roozen van de Indiën, Bengalsche Roozen, waervan hy wel 150 soorten meldt, Lawrenceana Roozen, Noisettes Roozen, Roozen die altoos bloeijen, Portlands Roozen en al zyne gehybrideerde Roozen, die hy door het zaed heeft bekomen en waervan elke haren naem op zyne lyst heeft. Onze bloemist Coene bezit ook eene schoone verzameling van die Roozen, waermede hy in de tentoonstelling van den Casino te Gent, in 1842, den eereprys heeft behaeld. De heeren bloemkweekers Verschaffelt, Van Geert, J.-B. De Saegher en veel andere hebben ook met hunne schoone Roozen verscheidene mael in de tentoonstellingen, die in veel steden van België plaets hebben gehad, de eerste pryzen behaeld.

Men heeft sedert eenige jaren te Parys, in de kweekery van den Luxemburg, uit het zaed meer dan 300 soorten en medesoorten verkregen, die allen met hare namen op de lysten zyn gemeld, en waeronder men drie bezondere uitstekende namen bemerkt, namelyk de Roos van Spaendonk, de Roos van Dael en de Roos Redouté, drie wydvermaerde belgische bloemschilders, aen wien men te Parys, als een bewys voor hunne schoone kunst, die Roozen heeft opgedragen, en welke men in België, Frankryk en elders by meest alle liefhebbers ontmoet.

Dewyl men al de namen van duizend en meer Roozen op de bloemlysten onzer kweekers, die zy aen alle liefhebbers mededeelen, vindt, zal ik my bepalen met die te noemen, welke voor het menschdom nuttig zyn de Roos van Kamtchatka, de Roos cinanmomea van Linnaeus, van Zuid-Europa, de Rosa muscosa, met de gemeene dubbele welriekende Boere-Roos, zyn van over zeer oude tyden om hare heilzame deugden in de medecynen be

kend: men kan er rooze-syroop, roozewater, om de zeere oogen le wasschen, roozen-azyn en welriekende waters uit bereiden, die eene stoppende en verkoelende kracht inhouden en voor den witten vloed, zaedloop, buikvloed en veel andere kwalen worden bevolen; er wordt ook veel conserve met die roozebloemen gemaekt, en ook eene olie uit getrokken; het roozewater wordt veel in de massepynkoeken en andere lekkere spyzen gebruikt. De roodblozende vruchten die de Hondsroos (Rosa canina of Rosa eglanteria van Linnaeus) draegt, worden, ryp zynde, in veel landen vergaderd en door de apothekers eene konfytuer mede gemaekt, die onder den naem van Cinorrhodon is bekend, en als stoppend geneesmiddel wordt gebruikt. Zeer veel soorten van Roozen worden ook heden op die wilde Eglantiers-Roos geënt.

De wyze om uit alle Roozen, zoowel Chinesche als Bengalsche, door het zaed nieuwe verschillige soorten te winnen, bestaet enkelyk in juist op tyd, als de bloemen hare levende spanning hebben bekomen, die met de stuifdraden of meeldraedjes van andere bloemen vruchtbaer te maken en wel dit stuifzaed op de stampertjes of wyfkens-natuerdeelen der bloemen by het bepoeijeren te doen vatten, gelyk ik in het 1° deel, bladz. 81, aengewezen heb, het vruchtbaer gemaekt ryp zaed in zyn zaedhuisje of vrucht wel te laten droogen, dit in het voorjaer in potten of op teilen, in den fynen welbereiden heigrond te zaeijen en met zorg die in de oranjery te plaetsen, om voorts in potten te verplanten en te koesteren tot dat die jonge zacijelingen bekwaem zyn om in de vrye lucht te zetten en voorts in den vollen grond te planten; zeer velen van die Chinesche en Bengalsche Roozen kunnen onze koude winters niet wederstaen, en moeten met dorre bladen worden bedekt of in potten in de planthuizen zyn bevryd, alwaer zy veel vroeger bloemen; want die buiten blyven staen, niet tetegenstaende men ze wel bedekt, worden dikwils door de koude en vochtigheid gehinderd. De gemeene Boere- en Provenceroozen worden alhier meest door inleggers en uitloopers, die zy genoegzaem geven, vermenigvuldigd.

ROSMARYN, Roozemaryn, in 't fransch Romarin, in 't latyn

Rosmarinus, is onder de 4o klasse, 3o sectie van Tournefort gesteld, door Jussieu onder de familie van de lipvormige bloemplanten, en onder de 2o klasse van Linnaeus, Diandria monogynia, planten die met twee meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De officinele Rosmaryn (Rosmarinus officinalis van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van Spaenje, dat in België veel ten alle kanten in de bloemtuinen wordt gekweekt en zeer getakkeld wel omtrent 1 meter hoog groeit, met lynvormige groene blaedjes, die van onder witachtig zyn; bloeit meest in juny, met bleeke, witachtige blauwe bloempjes, die eenen welriekenden geur verspreiden. Geheel deze plant, zoowel de bladen als bloemen, bezit eenen aengenamen reuk, die de hersenen verkwikt en de pyn des hoofds verdryft. Al de oude en nieuwe Kruidkenners zeggen dat de Rosmaryn van de edelste planten is; de jonge takjes met bladen of bloemen in den wyn of bier gekookt, en daervan met mate gedronken, is een der heilzaemste middels om de flauwe magen aen te hitsen en den eetlust te verwekken; het ververscht het bloed, doet de achterblyvende maendstonden verhaesten, verkwikt het hartzeer, dryft de pisse af en verjaegt de kwade vochten uit het lichaem. De Rosmaryn, zegt Grimaud de Caux, is bezonderlyk goed om de gekwetste lyfmoeder te genezen; door afkooksel warm ingenomen, doet hy geweldig zweeten en kan de geelzucht genezen; het sap uit het jong kruid of bloemen gestampt en met honig gemengd, is zeer dienstig om aen de oogen te stryken: het verdryft de donkerheid en verklaert het gezigt. De jonge takjes met de bladen fyn gestooten, in den azyn geweekt, en daermede den mond en tanden gevreven, stilt de tandpyn en doodt de wormen die zich somtyds in de tanden bevinden. Er wordt ook eene olie uit het kruid en bloemen getrok ken en veel balsem mede gemaekt, die op de wyze van zalve bereid, als plaesters om de speen te genezen, wordt gelegd. Er wordt nog een water uit die plant gedistilleerd om het hoofd en lamme lenden mede te vryven. Eindelyk, de Rosmarynbladen worden ook in poeijer gestampt om in de bloedige wonden te strooijen. Van het hout worden ook tandenkoters en andere kleine

III.

25

sieraedwerken gemaekt, die, door den aengenamen reuk welken het hout altoos behoudt, van de jufvrouwen veel worden gezocht. Die welriekende en edele Rosmaryn kan door de jonge scheuten in de versche aerde op belommerde plaetsen te steken en die by tyds te besproeijen, wel wortel vatten; men kan hem ook op lauwe broeibakken vermenigvuldigen, maer hy moet alhier nog 's winters beschud worden, dewyl hy aen geene veertien graden koude kan wederslaen.

ROTTE, Zee-Rotte, Zeemee, in 't fransch Crucianelle, in het latyn Crucianella, door Tournefort Rubeola genoemd, en onder zyne 2° klasse, 3° sectie der trechtervormige bloemplanten gesteld; door Jussieu onder de familie der planten die roode verw inhouden, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, planten die met vier meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Rotte of Zeemee (Crucianella maritima van Linnaeus) is een langlevend kruid van Zuid-Frankryk, dat ook in Italië, Spaenje, Frankryk en België aen de zeekanten groeit, met houtachtige over elkander liggende stengels, die teer en vierkantig zyn, en waeraen ruwe groene blaerkens wassen, die kruiswyze aen de knoopjes der stengels zyn geschikt, en eenigzins aen het Kleefkruid gelyken; bloeit meest van mei tot in augusty, met bleeke geelachtige bloempjes, die als kroontjes rondom de toppen der stengels zyn geschikt. Deze plant werd van de oude Kruidbeschryvers Rubia maritima genoemd.

De Rotte met schoone versierende Roozebloempjes (Crucianella cruciata stellosa), is eene langlevende kleine kruidplant van Zuid-Europa, die met geknoopte stengeltjes by de aerde over elkander groeit, en gemeenlyk aen elk knoopje der stengels zeven lynvormige groene blaedjes heeft; bloeit alhier meest van mei tot in augusty, met kroonwyze geschikte bloemtrosjes, die een zeer schoon roosachtig kleur hebben en met verhevene stampertjes zyn versierd. Deze lieflyke plant, van sommigen Crucianella stylosa genoemd, kan zeer wel onze wintersche koude wederstaen en wordt veel in de bloemtuinen geplant, die zy door

« VorigeDoorgaan »