Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

die rondom het opperste der zysteelkens wassen en gemeenlyk vier gebuikte bloemblaedjes in de kelken, langs boven gelipte ineengedrongene bloemkransjes hebben, en breede bruine zaedjes met vellekens of blaeskens bedekt, voortbrengen.

De Rhinanthus Elephas van Linnaeus, is eene éénjarige kruidplant, die in Italië wast.

De Rhinanthus Trixago van Linnaeus, groeit meest in ZuidFrankryk, en wordt ook in sommige meerschen in België gevonden.

De Ratel met kleine bloemen (Rhinanthus parviflora), is eene éénjarige kruidplant, die Ch. Van Hoorebeke in België op zandachtige plaetsen heeft gevonden; zy groeit op de wyze van de gele Ratels, maer bloeit met doove witte bloemen, die weinig glans hebben.

Al die Ratels, die alle jaren zichzelven in de magere velden en meerschen vermenigvuldigen, worden als onkruid aenzien; het schynt dat het kruid en de bladen eenen samentrekkenden zuren smaek inhouden, dewyl de kruidetende dieren zich daer altoos van verwyderen; het hooi gedroogd en 's winters aen de kruidetende dieren te voeden gegeven, doet hun gemeenlyk ruwe en lange haren en luizen krygen. Sommige oude Kruidbeschryvers zeggen dat het zaed van die Ratelen aen de hanen voorgeworpen, hun zeer spoedig tot het kampvechten verwekt en tot eenen langen stryd aenhitsen kan. Dit onkruid is nergens toe nuttig noch om eenige deugden te gebruiken, maer zeer schadelyk aen de meerschen, landen en wegen waer het jaerlyks wast; want het is moeijelyk om verdelgen, ten zy men de plaetsen waer het groeit, wel met vette en mest bestrooid, wanneer het na eenigen tyd achterblyft en door andere vruchten of het gras overweldigd wordt; want men ziet dit onkruid nooit in vette vochtige meerschen wassen, maer wel in magere weiden groeijen.

RAVENAL, in 't fransch Ravenal, in 't latyn Ravenalia, is door Jussieu onder de familie van de Pisang of Banaen-boomgewassen gesteld, en onder de 5° klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Ravenal van Madagascar, met zyne groote en breede bladen (Ravenalia madagascariensis van den Hort. Britan.), is een langlevend houtachtig boomgewas van de Indiën, dat in het eiland Madagascar en elders in de warme landen van Oost-Indiën natuerlyk ten alle kanten groeit, met bladstelen en zeer groote breede bladen, die van gedaente aen de Banaenbladen gelyken, maer veel grooter en breeder zyn, en met veel lieflyke bloemen bloeijen, die zich met lange bloemscheeden vertoonen.

De bladen van deze schoone plant worden in de Indiën vergaderd om de olifanten, kemels en andere groote kruidetende dieren te voeden, en dienen ook voor boerenhutjes en huizen voor de slaven mede te dekken, matten en veel ander huisgerief van te maken. Deze plant, die door uitloopers kan vermenigvuldigd worden, moet alhier het geheele jaer in de warme serren verblyven, en schikt zich wel om de hoeken van eene groote serre te vervullen.

REIGERSBEK, in 't fransch Bec de Héron, in 't latyn Erodium, is door Jussieu onder de familie van den Kraenbek en Ooivaersbek gesteld, en onder de 16 klasse van Linnaeus, Monadelphia pentandria, éénbroederigen, planten die met vergroeide stofdraden bloemen en vyf helmdraedjes hebben.

Sommige kruidkenners stellen die plant te samen met de Kraenen Ooivaersbekken, maer de Ooivaersbekken bloeijen met zeven stuifdraden en de Kraenbekken met tien, dewyl de Reigersbekken maer vyf meeldraedjes hebben; zy hebben hunnen naem uit het grieksch Erodios bekomen, die in 't vlaemsch Reigersbek bediedt. Men vindt er heden zeer veel soorten van, die op de wyze van de Kraen- en Ooivaersbekken door het zaed zyn vermenigvuldigd.

De Erodium hymenodes van Willdenow, is eene langlevende kruidplant van Barbarië; de Erodium chamaedryoïdes van L'Her., is eene langlevende plant van Corsika; de Erodium incarnatum van Willdenow, is een langlevend houtgewas van de Kaep; de Erodium arduinum van Linnaeus, komt ook van de Kaep; de Erodium romanum en de E. malacoides zyn ook langlevende

BIBL. UNIV.

GENT

planten van Italië. Uit al deze planten zyn door het zaed meer dan 60 medesoorten gesproten, die alle verschillige bloemen dragen en door de kweekers verschillige namen hebben verkregen; zy worden in de planthuizen gekweekt, alwaer zy vroeg in de lente en dikwils tot in augusty bloeijen, met geschulpte honigkelken en vyf bloembladen in de kelken en kransen, die vyf gebekte schilpjes voortbrengen, welke aen de reigersbekken wel gelyken, waerdoor zy den naem van Reigersbek verkregen

hebben.

Men vindt nog van die Reigersbekken, welke onder de éénjarige planten zyn, zoo als: de Erodium moschatum van Linnaeus, die in de Oost- en West-Indiën groeit, en ook veel in Rusland wordt gevonden; de Erodium gruinum, die veel in Duitschland, Italië en Spaenje groeit, en de Erodium acutarium van Linnaeus, die in België in zandachtige woeste landen wast, met stengels, veel bladstelen en plompe, gevleugelde, uitgesnedene bladen; draegt in juny roodachtige roozebloemen. Men vindt die Reigersbekken nergens om hunne nuttige deugden beschreven, maer zy worden meest om hunne schoone bloemen gekweekt.

REINVAER, Tente, Wormkruid, in 't fransch Tanaisie, in 't latyn Tanacetum, is onder de 12 klasse, 3° sectie van Tournefort gesteld, der planten die door verscheidene bloemkens versierd zyn; door Jussieu onder de familie van de planten die bloemtrosjes dragen, en onder de 19o klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia superflua, samenhelmigen-veelechtigen, die met overtollige meeldraedjes bloemen.

De gemeene Reinvaer (Tanacetum vulgare van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die ten alle kanten in België en elders wast, met stelen en gevleugelde, ingesnedene, getande en gekerfde bladen, en in den zomer bloeit, met gele bloemknopjes, die hunne bloemstralen enkelyk in het heetste des

zomers toonen.

De Reinvaer met gekrolde bladen (Tanacetum crispum) groeil ook in België, met stengels, bladstelen, gekrolde, gekerfde en getande bladen, en draegt in den zomer bloemknoppen met

kleine gele bloemen, die als de gemeene eenen zeer welriekenden geur inhouden.

De Balsem-Reinvaer (Tanacetum balsamita van Linnaeus) van Zuid-Frankryk, groeit met stengels, bladsteeltjes, ronde, getande, gekerfde bladen en geelachtige bloemknopjes, die zich in den zomer openen en eenen welriekenden geur verspreiden.

Deze planten, zoo als ook de Tanacetum sibiricum worden alhier in sommige kruidhoven gekweekt. Volgens de nieuwe en oude Kruidkenners, hebben de Reinvaren eene wormverdryvende kracht; zy zyn bitter van smaek, heet en droog van aerd. Het kruid, de bloemen of het zaed met wyn of bier gekookt en gedronken, dryft den steen af en is goed voor het pynelyk waterlossen; de bloemknoppen als thee in het kokende water geweekt en gedronken of op witten wyn latende trekken, zyn zeer dienstig voor de kinderen die met wormen gekweld zyn; dit kruid wordt veel in de pannekoeken gebakken en met eijers geëten, waeraen het eenen aengenamen smack geeft; het zaed met suiker en rooden wyn ingenomen, is goed voor de bevruchte vrouwen. Er wordt ook uit dit kruid en de bladen in july een water gedistilleerd, Athanasia genoemd, dat gebruikt wordt voor den steen, het graveel en om de wormen af te dryven. Het Geneeskundig Magazyn schryft zeer veel deugden aen dit kruid toe, en zegt dat de vrouwen in Engeland dit veel gebruiken om het misvaren te beletten en de pyn in de zenuwaderen te stillen, dit stampen om op de dikke voeten te leggen en voor de schamelyke deelen en leden gebruiken.

Men vindt nog by sommige bloemisten de heesterachtige Reinvaer (Tanacetum suffruticosum van de Kaep), die 's winters in de planthuizen moet worden bevryd. Het Reinvaerkruid bezi zeer veel loogzout en potassche, als het gebrand wordt.

RESEDA, Italiaensche Rakket, in 't fransch Réséda odorant, Herbe d'Amour, in 't latyn Reseda, is onder de 11° klasse, 1 sectie, der onregelmatige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der Kappers, en onder de 11 klasse van Linnaeus, Dodecandria trigynia, twaelf helmigen, slach van

planten welker bloemen van twaelf tot twintig helmstyltjes en drie stampertjes hebben.

De welriekende Reseda (Reseda odorata van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van Afrika, die in Egypten natuerlyk groeit en alhier vroeg in het voorjaer wordt gezaeid, alwaer zy eens gezaeid geweest zynde, alle jaren haer zelve zaeit, inzonderlyk als men het zaed laet rypen. Deze kruidplant, die door haren aengenamen reuk aen eenieder wel behaegt, wordt veel in potten geplant en 's winters in de planthuizen bevryd; met enkelyk de jonge zytakjes wat te weren, kan men die plant, die byna altoos bloemt, verscheidene jaren behouden. Het kruid en de bloemen van die lieflyke plant worden om hunnen aengenamen en bevalligen reuk veel in de kleerkassen gelegd, en verdryven de motten en schietwormen. Zy worden ook gebruikt om de zyden stoffen geel te verwen,

De Wouw-Reseda (Reseda luteola van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Europa, die in België aen de wegen en velden wast, met geheele, lansvormige bladen, die langs beide zyden van onder eenen tand hebben, en op welker stengels meest in july groenachtige gele bloemen bloeijen, die vier blaedjes in de bloemkelken hebben. De bloemen en jonge toppen van de Wouw-Reseda bezitten een afdryvend et zweetverwekkend middel.

De gele Reseda of Wouw (Reseda lutea van Linnaeus) is eene tweejarige plant van Europa, die in België op drooge plaetsen, aen de steenrotsen en oude muren wast, met getakkelde stengels, die omtrent 50 centimeters hoog groeijen, en gevleugelde bladen, waervan de bovenste in drie deelen gelipt zyn; bloeit hier meest in july, met geelachtige groene bloemen, waervan al de deelen eene vaste gele verw inhouden.

De grysachtige blauwe Reseda of Wouw (Reseda glauca van Linnaeus) groeit meest in de Pyrenesche gebergten.

De Reseda phyteuma van Linnaeus, heeft Ch. Van Hoorebeke ook in Vlaenderen gevonden; hy groeit met stengels en geheele bladen, van boven in drie bladlobben verdeeld, en draegt in july ook gele bloemen met groote bloemkelken, in zes bloembladen verdeeld, die opene zaedhuisjes voortbrengen.

« VorigeDoorgaan »