Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

of matige serren worden gekweekt en op de wyze van de Platylobium kunnen vermenigvuldigd worden; zy willen in ligten gemengden grond wel aerden, moeten in den zomer by drooge saizoenen wel water hebben, maer 's winters weinig besproeid zyn.

PTELEA, in 't fransch Ptéléa, in 't latyn Ptelea, is door Jussieu onder de familie der Terpentynboomen gesteld, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, planten die met vier meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Ptelea met drie bladen (Ptelea trifoliata van Linnaeus) is een klein langlevend boomgewas van Noord-Amerika, dat met zeer veel takken versierd groeit, en drie langwerpige, bleekgroene bladen op de takjes verspreid, en hier in july bloeit, met trosjes en groenachtige bloemen, die gevleugelde zaedjes, op de wyze van de Olmen, voortbrengen.

De gevleugelde Ptelea (Ptelea pinnata van Linnaeus) is een langlevend klein boomgewas van het eiland Norfolck, dat zeer lommerryk met gevleugelde, onpare bladen wast. Deze twee schoone gewassen kunnen zeer wel onze wintersche koude wederstaen, en worden veel in Engeland, Frankryk en elders in de lusthoven geplant, daer zy door hunne schoone, groene bladen en bloemen onder de andere houtgewassen de engelsche hoven zeer lieflyk versieren. Zy kunnen door het ryp zaed vroeg in het voorjaer in verschbewerkten grond gezaeid en ook door inleggers vermenigvuldigd worden; zy willen alhier in goede gronden zeer wel aerden; het hout, dat zeer effen en glad is, dient om alle slach van sieraedwerken mede te maken.

PULTENAEA, in 't fransch Pultenée, in 't latyn Pultenaea, is door Jussieu onder de familie van den Zilverboom gesteld, en onder de 10° klasse van Linnaeus, Decandria monogynia, planten die met tien meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Pultenaea stipularis van Smith, Flora Hol., is een langlevend heester-boomgewas van Nieuw-Holland, met lynvormige bladen en kleine, gele bloemen.

Sedert eenige jaren hebben onze bloemisten de volgende soor

ten van die planten verkregen, waervan er verscheidene nog zeldzaem zyn verspreid en allerlieflykste bloemen dragén: de Pultenaea biloba, candida,

[merged small][ocr errors]
[ocr errors]

daphnoïdes,

[ocr errors][merged small][merged small]

thymifolia, pallasiana,

[ocr errors]

polygalifolia,

[ocr errors]

flexilis, subumbullata,

[blocks in formation]

meer andere, die onlangs van de Indiën in België zyn overgevoerd, en alhier in de oranjehuizen of matige serren om hare schoone bloemen gekweekt en op de wyze van de Ptatylobiën kunnen vermenigvuldigd worden. De nuttige krachten van deze aengename gewassen zyn my niet bekend.

PURGEERKRUID, Purgeerwinde, in 't fransch Scammonée liseron, in 't latyn Convolvulus scammonia, is onder de 1e klasse, 3o sectie der klokvormige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Winde, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

Het Purgeerkruid (Convolvulus scammonia van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Azië, die met windende, zwakke stengels aen staken wast, met ronde stelen en pylvormige, verdeelde en verminkte bladen, en in de warme landen meest van in juny bloeit, met drie klokvormige bloemen op de stengels verspreid. Deze plant wordt alhier op de wyze van de Winde gekweekt, en er wordt eenen gomachtigen hars uit getrokken, die een zoo geweldig en schielyk buiklossend middel inhoudt, dat eenige greintjes daervan ingenomen, genoegzaem is om eene overvloedige buikzuivering te verwekken; maer de heer Orfila stelt dit sap onder de verhittende middelen, die de verteerbuizen der ingewanden kunnen beschadigen, en niettegenstaende die aenmerking van dezen kundigen heer, wordt dit verhittende sap nog van sommige doctors in de purgeermiddels van Leroy gebruikt. Die gomachtige hars, welke men alhier by de apothekers verkoopt, komt meest van Smyrna en Azië, alwaer die plant natuerlyk groeit; zy kan hier in de kruidhoven door het zaed en wortelscheiding vermenigvuldigd worden.

De Purgeerwinde met roodachtige wortels (Convolvulus turpe

thum van Linnaeus) is eene langlevende plant van Ceylan, die met dikke, vierkantige stengels en veel stelen met hartvormige, hoekige bladen wast; het sap uit de wortels en stengels getrokken, bezit ook dezelfde purgerende en afdryvende krachten. Deze plant wordt meest door wortelscheiding en het zaed vermenigvuldigd.

PYLRIET, in 't fransch Maranta, in 't latyn Maranta, is door Jussieu onder de familie van het Indiaensch Bloemriet gesteld, en onder de 1o klasse van Linnaeus, Monandria monogynia, planten die met één meeldraedje bloemen en maer één stampertje hebben.

Het Pylriet met gestreepte bladen (Muranta zebrina) is eene nieuwe rietvormige plant van de Antillische Eilanden, die met gepypte stengels tamelyk hoog wast, en groene, zwartachtige, met geel gestreepte bladen heeft, die omtrent 25 centimeters lang en 15 centimeters breed groeijen; bloeit alhier in de warme serren in april, met aren op de toppen en zeer lieflyke witte, violet en blauw gestreepte bloemen, die uit blauwachtige bloeischeeden spruiten, welke zeer aengenaem die bloemen versieren.

Het Galanga-Pylriet (Maranta galanga van Linnaeus) is eene langlevende rietplant van de Indiën, die alhier in de warme serren in het water moet gekweekt zyn, alwaer zy met enkele stengels en groote, lange, steellooze bladen wast, en volgens de warmte meest in april bloeit, met zeer bevallige witachtige violet en blauw fyn gestreepte bloemen, die met de bloeischeeden vergezeld groeijen.

Men vindt nog by sommige liefhebbers het rietvormig Pylriet (Maranta arundinacea) van Zuid-Amerika en de Maranta comosa van Linnaeus, die van Surinam oorspronkelyk is. Al deze schoone gewassen worden in de warme serren gekweekt en door uitloopers, die zy genoegzaem voortbrengen, vermenigvuldigd.

PYNBOOM, Pynappel-boom, Harsboom, Sparreboom, in het fransch Pin, in 't latyn Pinus, door Tournefort Abies pinus genoemd, en onder zyne 19 klasse, 3° sectie gesteld, der boomen die met katjes bloeijen; door Jussieu onder de familie van de boomen die kegelvormige vruchten dragen, en onder de 21 klasse van

Linnaeus, Monoecia monadelphia, éénhuizigen-éénbroederigen. De Sparreboomen, onder de Pynboomen bekend, groeijen meest in Italië, Zuid-Frankryk, Spaenje en andere warme landen, en worden ook ten alle kanten in België in de lusthoven geplant.

De wilde Sparreboomen groeijen ook in België, Duitschland, Polen, Rusland, Zweden, Engeland en andere noordsche landen, en ook veel in de Nederlanden, alwaer zy op de wyze van de Denneboomen door het zaed voortgekweekt worden.

De gemeene Pynboom (Pinus rubra) is een langlevend boomgewas van Zwitserland, dat met roode schors, donkergroene bladen en schoone takken versierd, tamelyk hoog groeit.

De korsikaensche Pynboom (Pinus laricio van Lamarck) is afkomstig van Korsika, en groeit zeer verheven, met groene gekrolde en slangwyze gedraeide bladen, die wonderbaer dien boom

versieren.

De tamme Pynboom (Pinus pinea van Linnaeus) is een schoon langlevend boomgewas van Zuid-Frankryk, dat pyramidegewys, met lange groene bladen, tamelyk hoog wast, en groote kegelvormige vruchten voortbrengt, welker zaden eenen amandelsmaek hebben en veel in het Zuiden worden geëten en ook in de geneesmiddels gebruikt; maer deze boom kan in ons klimaet niet wel onze koude winters wederstaen.

De Pynboom met puntstekende bladen (Pinus rigida) is een schoone boom van Noord-Amerika, die pyramidegewys, met dunne, lange en puntige bladen groeit en groote kegelvormige, geschulpte vruchten voortbrengt.

De Wierook-Pynboom (Pinus taeda van Linnaeus) is een tamelyk groote boom van Noord-Amerika, die met veel spek en dikke schors wast, en waeruit men door invlyming tot op het spek, geweldig veel wierook doet vloeijen en vergadert om in de kerken te branden, en welke ook in sommige geneesmiddelen wordt gebruikt.

De gele Pynboom (Pinus mitis) van Noord-Amerika, groeit tamelyk verheven, met hollige, hangende, fyne bladen, die zeer versieren, en brengt zoete vruchten voort; maer deze boom kan in de vrye lucht in zyne jongte onze koude winters niet wederstaen.

De Pinus pendula van Willdenow, is ook van Noord-Amerika, en groeit met hangende takken, tamelyk hoog, en donkergroene bladen, die de lusthoven zeer versieren.

De Pynboom van Alep, in Azië (Pinus halepensis van den Hort. Kew.) is een zeer schoone heestervormige boom, die met lange, smalle, zeer lieflyke hangende, groene bladen groeit, en alhier 's winters in de planthuizen moet bevryd zyn.

De Weymouth's Pynboom (Pinus strobus van Linnaeus) werd eerst door Lord Weymouth uit Noord-Amerika naer Engeland overgevoerd, en van daer in Europa verspreid; hy wordt alhier een hooge dikke boom, en groeit met gladde schors, die een witachtig groen kleur heeft, en rond pyramidewyze getakkeld, met veel naeldvormige groene bladen zeer lommerryk versierd, die alle jaren omtrent mei afvallen en door nieuwe bladen vervangen worden, en aldus strooisel genoeg geeft om zyn eigen te kunnen vetten; maer het hout is zacht en broos, en wordt weinig geacht.

De Cembro-Pynboom (Pinus cembra van Linnaeus) is een schoon boomgewas van Italië, dat zeer getakkeld, met langs boven groene en langs onder witbezilverde bladen wast, en kegelvormige vruchten voortbrengt, waervan de korrels eenen zoeten amandelsmaek bezitten, en op de wyze van de amandelkerns worden bereid om in de geneesmiddels te gebruiken.

De Zee-Pynboom (Pinus maritima van Lamarck) is een langlevende groote boom van Zuid-Europa, die met hangende takken, zeer lommerryk gebladerd wast, en in de warme landen groote kegelvormige vruchten voortbrengt, en waeronder men den Pinus maritima minor vindt, die alhier in de lusthoven en elders wordt geplant.

De trosvormige Pynboom (Pinus racemosa van den Hortus Kew.) is een boom van Noord-Amerika, waervan de wyfkensbloemen op de toppen der takken somtyds wel 25 kegelvormige vruchten geven, met korrels die eenen zoeten smaek inhouden. Deze boom schynt ook eene medesoort van den Zee-Pynboom te zyn.

De Mugho-Pynboom (Pinus Mughus van Willdenow) is van de

« VorigeDoorgaan »