Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

PONTEDERIA, in 't fransch Pontederie, in 't latyn Pontederia, is door Jussieu onder de familie van de Narcissebloem en Paeschlelie gesteld, en onder de 6o klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, planten die met zes meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Pontederia met hartvormige bladen (Pontederia cordata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Virginië, in Noord-Amerika, met vezelachtige wortels en dikke, hartvormige bladen op lange bladstelen, die in scheeden steken; bloeit alhier meest in mei, met aren en steellooze bloemen, die een lieflyk blauw kleur hebben. Deze plant moet hier in de matige serren in het water worden gekweekt.

De eivormige Pontederia (Pontederia ovata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Malabar, die onder de familie van de Thalia is, daerom zou deze plant onder de 1o klasse van Linnaeus, Monandria, moeten gesteld zyn; zy groeit met wortels, stengels en eivormige bladen, en met zeer lieflyke bloemen op de toppen der stengels.

De Pontederia met spiesvormige bladen (Pontederia hastata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van de Indiën, met kroonwyze geschikte bloemen, rondachtige honigkelken en bloemkransen met zes bloembladen versierd. Deze schoone bloemryke gewassen moeten alhier in de matige serren of goede planthuizen worden gekweekt, en kunnen op de wyze van de Lischbloemen en Ixias vermenigvuldigd worden.

POPULIER, Abeelboom, in 't fransch Peuplier, in 't latyn Populus, is onder de 19° klasse, 6o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der boomen die met katjes bloeijen, en onder de 22° klasse van Linnaeus, Dioecia octandria, tweehuizigen-achtmannigen.

Men kweekt heden alhier in België veel verscheidene soorten van Populieren; hunne groeiwyze, de gedaente hunner bladen en bloemen zyn te wel bekend om die geheel te beschryven.

De witte Abeel-Populier (Populus alba van Linnaeus) groeit ten alle kanten in de bosschen, met rondachtige, hoekige, getande bladen, die van onder met witten dons zyn bedekt.

De Populus latifolia van Linnaeus, de Populus canescens van Willdenow, en de Populus tremula van Linnaeus, met witte bladen, worden witte Ratelaren genoemd, omdat de bladen dikwils in den zomer by zoel weêr, zonder wind, op de boomen klateren.

De Populier van den Archipel (Populus graeca van Willdenow) wordt alhier ook veel geplant.

De zwarte Populier (Populus nigra van Linnaeus) is van over zeer oude tyden in Europa bekend, door zyn taei hout en balsemachtige botknoppen, waervan men de Populierzalve maekt, die voor de speen en andere dergelyke kwalen, wonden, slagen en gevallene builen, by de apothekers te bekomen is; maer de Gom-Populier (Populus balsamifera) van Noord-Amerika, welks botknoppen eene zachte balsemachtige gom inhouden, wordt heden by voorkeur gebruikt om de Populierzalve te maken.

De Populus dilatata van Willdenow, en de P. fastigiata van Desfontaines, worden alhier ook veel geplant; de P. grandidentata van Michaux, P. canadensis van Mich., P. monilifera en P. angulata van Willdenow, die van Noord-Amerika oorspronkelyk zyn, worden alhier heden veel geplant, omdat zy ras groeijen en groote boomen worden.

De Populus anothera schynt eene medesoort te zyn van den Populus balsamifera, die in Canada groeit en hier in de lusthoven veel wordt geplant; hy bezit, zegt Linnaeus, eenen welriekenden balsem, die uit de botknoppen getrokken wordt, hier en elders onder den naem van Goma tacamabaca is bekend, en met zoo veel nut in de geneeszalve wordt gebruikt. Deze gom bezit ook eene zekere tinktuer, die op besten brandewyn getrokken en ingenomen, een der krachtigste middelen is om den buikloop, den rooden loop en de inwendige wonden en zweren te genezen, waertoe de zieke er gemeenelyk 's avonds en 's morgens één of twee lepels van inneemt. Die gom wordt ook veel op boomolie gezet, en die olie, waerin de gomknoppen geweekt zyn, is zeer dienstig om allerlei wonden, gezwellen en geslagene of gevallene builen te genezen; zy verkoelt den brand, en is ook zeer nuttig voor de aembeijen of speen, en wordt met voordeel ge

bruikt om het rhumatisma mede te stryken en verscheidene velziekten te genezen.

Men vindt in de oude overleveringen der kinderen van Israël beschreven, dat de aertsvader Jacob die Populierengom tot genezing der schapen zyner kudde gebruikte.

De italiaensche Populier (Populus italicum of pyramidalis), die zoo hoog verheven met zyne lommerryke bladen wast, wordt heden in vele landen rond de buskruidstappels en huizen die andere gevaerlyke brandstoffen inhouden, geplant, om die van den donder en bliksem te bevryden; want men heeft sedert eenige jaren bemerkt dat die boomen, door hun hoog gewas, de dondervlagen doen scheiden en er nooit van aengerand worden; want hoewel het hout tamelyk zacht is, ziet men het nooit van den donder gebroken worden noch er den bliksem op vallen. Eindelyk, men zou van al de deugden en krachten die de Populierboomen bezitten, wel een geheel boekdeel kunnen beschryven; want van de gedroogde schors der witte Abeelen kan men ligtbrandende toortsen maken, en het hout wordt van de beeldsnyders, draeijers en timmerlieden veel gebruikt om vatten, doozen, schotels en planken van te zagen. De vermenigvuldiging dezer boomen geschiedt van de witte Populieren door uitloopers en van al de anderen door stekking der jeugdige takken, die diep in den verschen vochtigen grond welhaest zydelings wortel vatten.

POREI, Prei, in 't fransch Poireau, Porreau, in 't latyn Allium porrum, is onder de 9° klasse, 4° sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de wilde Lelie, en onder de 6 klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, planten die met zes meeldraedjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

De Hof-Porei (Allium porrum van Linnaeus) is eene tweejarige plant van Europa, die in de moeshoven alle jaren meest van in maert wordt gezaeid, om nadien te verplanten; zy groeit met gevezelde wortels en stengels met gladde, groene, scherpe, lansvormige bladen; zy kan zeer wel onze koude winters wederstaen, en wordt van éénjarige struiken het tweede jaer vemenigvuldigd; in juny schiet zy schachten uit die omtrent 70 centimeters hoog

wassen, en waerop kroonwyze geschikte bloemen bloeijen die zwarte zaedjes voortbrengen; dit zaed kan drie jaren voor het zaeijen goed blyven.

De Porei heeft de krachten van den Ajuin en Bieslook; het zaed met azyn op het voorhoofd gesmeerd, stilt het bloeden uit den neus. De Poreiwortels op witten wyn of goeden brandewyn geweekt, en by tyds er van gedronken, is zeer dienstig voor de waterzuchtige menschen, en wordt als een pisafdryvend middel geacht. Men vindt in de oude boeken beschreven, dat de keizer Nero alle dagen nuchteren wat Porei met olie bereid tot zyn ontbyt nam, om eene goede stem te hebben. Het Poreizaed gestooten en met wyn gedronken, stilt de druppelpis en wordt voor de gebreken der waterzucht bereid.

POURRETIA, in 't fransch Pourretia, in 't latyn Pourretia, is door Jussieu onder de familie van de Vlasdoodersplant gesteld, en onder de 6 klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, planten die met zes meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De luchstoffige Pourretia (Pourretia aëranthos) is eene langlevende kruidplant van Zuid-Amerika, die onlangs van Peru alhier is overgevoerd; zy groeit met lynvormige bladen, aen de wortels gestrekt, die met witten stofachtigen dons zyn bedekt, en stengels die maer omtrent 12 of 15 centimeters hoog wassen; bloeit met aren en zeer lieflyke kleine blauwe bloempjes, die met purpere plekjes zyn versierd.

Deze plant moet alhier in de warme serren in potten met gaten, in het droog zand, worden geplant, en kan door afzetsels, gelyk de Angelieren, vermenigvuldigd worden; zy bloeit zelfs op planken, gelyk de Nackte Meid (Colchicum). Men kan deze plant by onze bloemisten alhier verkrygen, maer zy is nog zeldzaem verspreid.

PORSELEIN, Porseleinplant, in 't fransch Pourpier, in 't latyn Portulaca, is onder de 6o klasse, 1o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Porseleinplanten, en onder de 11° klasse van Linnaeus, Dodecandria monogynia, slach van

planten die met twaelf meeldraedjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

De Hof-Porselein (Portulaca oleracea van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Europa; zy groeit met dikke, vette, sappige, gladde, blinkende en byna doorschynende stengels, met zydestelen verdeeld, en dikke, lange, breedachtige, wigvormige, gladde bladen, waertusschen de stelen uitschieten, die in den zomer met kleine bleekgele bloempjes op de toppen bloeijen, die zwart zaed, in groene huiskens besloten, voortbrengen.

De gele tamme Porselein (Portulaca pilosa van Linnaeus) is van Amerika, en wordt heden alhier in de moeshoven ook veel gezaeid, in wel bewerkte gronden, nadat er geenen vorst meer te vreezen is; zy wordt ook wel in broeibakken gezaeid om voort te verplanten; men bewaert de eerste planten voor het zaed, dat wel zeven of acht jaren voor het zaeijen kan goed blyven. Een goede hovenier zaeit meest de Porselein in mei; zy wordt jong in de keukens bereid, om met de spyzen te eten, en ook veel in potten met zout opgelegd, om 's winters te gebruiken, waertoe men ze eerst een weinig laet koken, met zout mengt en de potten met eene schyf gesmolten boter wel toedekt, hetgeen zelfs den smaek van de Porselein verbetert om 's winters te eten.

De Porselein is van over zeer oude tyden voor een nuttig gezond voedsel bekend, en is zeer dienstig voor de verstopte lever en milte; in den wyn gekookt, is zy zeer goed voor eene verkoude borst en kwade maeg; zy doet zachtjes den buik lossen, verwekt den eetlust en wordt aen de terende zieken bevolen, omdat zy de taeije fluimen van de lever zachtjes lost en de bloedspuwing stelpt. Het sap van de Porselein met arabische gom vermengd, en alzoo pilsgewyze ingenomen, is zeer nuttig voor degenen die bloed pissen, en dit sap met honig gemengd, geneest de gebreken van de borst. Gedistilleerd water van Porselein vermag al hetzelfde dat het sap uitwerken kan, maer is inzonderlyk nuttig om de tandzweer te verdryven en alle ontstekingen des monds te genezen. De bladeren van de Porselein met Geerstenmout-meel gemengd, verkoelen al de ontstekende zeeren en zweren, en op

« VorigeDoorgaan »