Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

met vyf bloemblaedjes in de kransjes, die een weinig langer dan de bloemkelken zyn, en kleine, steenachtige vruchten als nootjes voortbrengen.

Het klein of Veld-Peerlzaed (Lithospermum arvense van Linnacus) is een éénjarig kruid van Europa, dat veel in Vlaenderen in de velden en bewerkte landen wast, met getakkelde stengels, en meest in july bloeit, met blauwachtige, blecke bloempjes, die zaed met haertjes bedekt voortbrengen.

Het groot Peerlzaedkruid (Lithospermum fruticosum van Linnaeus) is eene langlevende plant van Italië, die met houtachtige stengels en lynvormige bladen, wel 1 meter hoog wast, en met blauwachtige bloemen bloeit, welker meeldraedjes de lengte van de bloemkransjes hebben.

Deze planten worden om hare deugden in veel kruidhoven gekweekt; het Winkel-Peerlzaed dat eene zeer levendige, roode verw inhoudt, wordt in sommige landen van Europa vergaderd en bereid om de stoffen rood te verwen; het wordt ook in poeijer gestampt en met wyn bereid en gedronken; het doet water lossen, breekt den steen van de nieren en blaes en stelpt de druppelpis.

Het kruid van dit Peerlzaed, zegt Lobel, wordt zeer geprezen, om den vloed van het mannelyk zaed, die men Gonorrhoea noemt, te doen ophouden; om dit krachtiger te maken, wordt het gemeenlyk met witten Amber en Weegbreezaed of -kruid gemengd en door af kooksels gebruikt. Het poeijer van dit zaed met wyn gedronken, is zeer goed voor de vrouwen die in den arbeid gaen vallen; het bezit inzonderlyk een hulpmiddel dat het baren aendryft; maer het schynt dat het groot Peerlzaed (Lithospermum fruticosum) zoo krachtig niet is; derhalve moet men het zaed van het Winkel-Perelkruid gebruiken. Clusius spreekt van een Peerlzaed, dat hy omtrent Weenen in Oostenryk heeft gevonden, Lithospermum virgatum wordt genoemd, en met blauwe, purperachtige bloempjes bloeit; maer volgens de beschryving zou dit wel aen het Winkel-Peerlzaed gelyken en ook dezelfde kracht inhouden. Deze planten worden hier in den kruidhof der Hoogeschool gekweekt en door het zaed vermenigvuldigd; de groene bladen worden alhier veel door af kooksel als thee gedronken.

PEPERBOOM, in 't fransch Poivrier, in 't latyn Piper, is door Jussieu onder de familie der Brandnetels gesteld, en onder de 2o klasse van Linnaeus, Diandria trigynia, die met twee meeldraedjes bloemen en drie stampertjes hebben.

Men vindt heden verscheidene soorten van Peperboomen en planten, die in de Oost- en West-Indiën en andere warme landen. wassen, en hier allen in de warme serren worden gekweekt.

De zwarte Peperboom (Piper nigrum van Linnaeus) is een langlevende boom van de Indiën, die zeer getakkeld groeit, met eivormige, gladde, geribde bladen, die te samen zeventallig op eenen bladsteel zyn gedragen, en zwarte Peperbeziën voortbrengt.

De Betel-Peperboom (Piper betle van Linnaeus) groeit met langwerpige in zeven geribde bladen, die op tweetandige bladstelen groeijen.

De Siriboa-Peperboom (Piper Siriboa van Linnaeus) groeit met hartvormige in zeven geribde bladen.

De Piper nitidum van Swartz, groeit meest in de west-indische eilanden; de Piper acuminatum van Swartz, groeit in de warme landen van Amerika; de Piper magnoliaefolium van Jacquin, groeit meest in Zuid-Amerika; de Piper umbellatum wordt veel te St-Domingo gekweekt.

Het kruid dat ook Peperbeziën voortbrengt (Piper blandum van Willdenow) is eene langlevende kruidplant van Bresiliën; de Piper verticillatum van Willdenow, is van Zuid-Amerika; de Piper pulchellum van den Hortus Kew., wordt veel in de Antillische Eilanden gekweekt; het Peperkruid (Piper rhomboidale van Desfontaines) wordt ook veel in Zuid-Amerika gekweekt.

Het is van deze planten en boomen dat de beste peperbeziën komen, die door den handel naer Europa worden gezonden, hier in poeijers gemalen en als toekruid in velerlei spyzen worden gebruikt. De Peper is zeer warm en verdroogende van kracht, en wordt als aenhitsend middel somtyds in de medecynen gemengd, daer hy met den Mostaerd van krachten gelyk, maer veel heviger en verhittender is. De Peper in plaesters bereid, en voor het rhumatismus op het vel gelegd, doet dit zeer rood worden, en eindigt met op het vel veel ziltachtige waterpuisten te

doen komen, die eene tamelyke grootte verkrygen. Derhalve kan men hierdoor wel bemerken dat te veel Peper inwendig genomen, dezelfde krachten in de maeg uitwerkt, aldaer ook waterpuisten verwekt, die schadelyke en doodelyke gevolgen kunnen veroorzaken, en ook de lever en andere deelen der ingewanden doet verhitten. Men moet dus den Peper altoos met malè inwendig gebruiken. De Peperboomen en kruidplanten kunnen door het zaed, afzetsels, inleggers en wortelscheuring in het voorjaer vermenigvuldigd worden, maer moeten hier het geheele jaer in de warme serren verblyven.

PERENBOOM, Peerboom, Perelaer, in 't fransch Poirier, in 't latyn Pyrus, is onder de 21° klasse, 8 sectie van Tournefort gesteld, der boomen die roosvormige bloemen dragen; door Jussieu onder de familie van de roosvormige bloem planten, en onder de 12° klasse van Linnaeus, Icosandria pentagynia, boomen die met twintig en meer meeldraedjes bloeijen en vyf stampertjes hebben, die op den kelk zyn vastgehecht.

De gemeene Perenboom (Pyrus communis van Linnaeus) is een langlevende boom van Europa, die zeer getakkeld groeit, in sommige vette gronden wel 7 of 8 meters hoog, met groenblinkende, getande en gekerfde bladen, in mei bloeit, met bloemtrosjes en bloemkelken in vyf verdeeld, met vyf bloembladen, en vruchten voortbrengt met vyf hutjes, die gemeenlyk vyf korreltjes inhouden.

Deze kostelyke Perenboom, die door zyne bloemen en vruchten onze hoven zoo schoon versiert, brengt ons, volgens de lysten van sommige kweekers, wel met honderde soorten mede. De leeraer Thouin rekent in zynė verzameling 300 verschillige soorten van Peren, en men vindt er op de naemlyst der kweekery van den Luxembourg, te Parys, 200 gemeld. Als men zich wilt gedragen aen sommige katalogussen van koopmans en kweekers van België, Frankryk en Duitschland, vindt men in hunne verzamelingen nog meer verscheidene soorten; nogtans is het hier door onze behendige kweekers wel bekend, dat vele van die soorten hier hare rypheid niet kunnen bekomen of ten minste 19

III.

geenen goeden, sappigen smaek verkrygen; derhalve zal ik enkelyk trachten de beste soorten te melden, die ten minste eenig belang en voordeel in ons klimaet aenbieden, welke ik met veel zorg, sedert 20 jaren byeen verzameld heb, en waermede ik in de tentoonstelling der koninglyke maetschappy van Landbouw en Kruidkunde in den Casino te Gent, den 30 september 1843 en in 1845, de eer-medalie heb behaeld. Aengaende de andere overvloedige soorten, die men op de lysten vindt, zal ik my bepalen met te zeggen, dat het altoos weinig voordeelig is fruitboomen te kweeken die slechte vruchten voortbrengen, vermits degenen die ons goede vruchten verschaffen, niet meer van arbeid en kweek kosten, en dewyl al de Peren hier maer worden gekweekt om in de keuken te gebruiken en ryp te eten. Zie hier de lyst van de beste Peren, die in ons klimaet wel hare rypheid verkrygen, die ik in den Casino heb ten toon gesteld en die alle goed gewas van boomen maken en wel draegbaer zyn :

De Ananas-Peer, is eene tamelyk groote Peer, ryp in september.

De Bellissime d'été, eene schoone sappige Peer, ryp in augusty.

De Poire Madame of Brusselsche Lekkerbeet, ryp in september. De Meloen-Peer is eene tamelyke Peer, die in september rypt. De Dubbele Riet-Peer of Hof-Peer, met lange stelen, ryp in september.

De Caillot rosat of vermillon, schoon roodblozende, ryp in september.

De Chair à dame is eene zoete, sappige Peer, die in september rypt.

De Bergamote, sappige groene, ryp in october.

De Bergamote crassane, groen met zwarte vlekjes, ryp in december.

De Bergamote Soulers is eene tamelyke Peer, ryp in january. De Winter-Bergamote (Bergamote d'hiver), ryp in february. De Bergamote suisse ronde, met rood en groen, ryp in october. De Grande Bretagne is eene groote Peer, die in october rypt. De Bon Chrétien d'Automme is groot en ryp in november.

De Kallemine-Peer is eene groote sappige Peer, ryp in october.

De Messire Jean is donkergroen en ryp in november.

De Fondante of Fransche Kaneel-Peer, ryp in october.

De Calebasse musquée is eene grauwe Peer, lang van gedaente, die in october ryp wordt.

De Bergamote dorée en de Bergamote musquée rypen in september.

De Rousselette de Rheims, eene kleine, zoete, sappige Peer, ryp in september.

De witte Calabas of Cuisse-madame, eene schoone Peer, die in september rypt.

De Peer zonder korrel of Bergamote sans pepin, ryp in den herfst.

De Peer zonder schellen, ryp in october.

De Diamant-Peer, eene schoone groene Peer met zwarte vlekjes, ryp in october.

De Grand Louis, eene zeer groote, gryze peer, ryp in october. De Beurré gris of Grauwe Boter-Peer, ryp in November. De Beurré gris d'Angleterre, eene sappige Peer, die in october rypt.

De Bon Chrétien d'été of Graciole, ryp in october.

De Marquise de Poederlée, ryp in october.

De Zwaenhals, ryp in october.

De Louisebonne is eene lange groote Peer, die in november rypt.

De Royale d'hiver van Pirolle, ryp in january.

De Trésor d'amour, van Pirolle, ryp in january.

De Kapucine-Peer of Napelsche Peer is eene roodachtige groote Peer, ryp in january.

De Ambrette d'hiver of Poire de la Chine, ryp in february. De Catillac of Groote Mogol, eene zeer groote Peer, ryp in february.

De Bezy de Chaumontel is eene smakige gele Peer, ryp in december.

De Orange verte Musquée, ryp in september.

« VorigeDoorgaan »