Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

planten, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria digynia, planten die met vyf helmstyltjes bloemen en twee stampertjes hebben.

De Hof-Pastinak (Pastinaca sativa van Linnaeus) is eene tweejarige plant van Europa, die met dikke wortels in den grond groeit, het eerste jaer bladstelen en veel bladen geeft en het tweede stengels van omtrent 80 centimeters hoog en bladstelen met gevleugelde bladen aen de stengels verdeeld; bloeit meest in july, met rondvormig geschikte gele bloemen op de toppen, die ronde, platte zaden voortbrengen, welke hier alle jaren in de moeshoven en de velden worden gezaeid.

De Pastinak (Pastinaca opoponax van Linnaeus) wordt veel in Italië, Frankryk en Duitschland gezaeid.

De wortels van de tamme Pastinaken zyn zoet en aengenaem van reuk en matig warm en vochtig van aerd. Die wortels in de spyzen gebruikt, zyn voedzaem; gezoden en als toekruid bereid, maken zy den buik noch week noch hard; zy verdunnen de spyze, doen pissen en al de overlastingen van de blaes scheiden; zy verzoeten ook de pyn en verdryven de winden des weedoms en buiks maer, zegt Lobel, zy vermeerderen de lustigheid en vleeschelyke begeerte der mannen en vrouwen. De bladen met honig gestooten en opgelegd, genezen en zuiveren de voortetende zeerigheden. Van het water uit de bladen in mei gedistilleerd, 's morgens en 's avonds een glas gedronken, of daermede gestreken, is zeer goed tegen de beroerdheid, de geraekte en bevende leden. De Pastinaken kunnen zeer wel onze koude winters wederstaen, en worden hier te lande veel in de lente gezaeid, om 's winters de kruidetende dieren mede te voeden, inzonderlyk de koeijen, die er veel melk en goede boter van geven.

PAUWENSTEERT, Tygerbloem, in 't fransch Queue de paon, Tigridie, in 't latyn Tigridia, is door Jussieu onder de familie van de Lischbloemen en de Ferraria gesteld, en onder de 16o klasse van Linnaeus, Monadelphia triandria, éénbroederigen, welker meeldraedjes tot een lichaem zyn vereenigd en die drie stampertjes hebben.

De Pauwensteert met geschakeerde bloemen (Tigridia pavonia van Redouté), is een kleine, langwerpige bloembolplant van Peru en Mexiko, die Willdenow Ferraria pavonia noemt; zy groeit met geschulpte bloembollen en stengels, die omtrent 40 centimeters hoog wassen, en puntig geploeide bladen, die alle jaren uit die bollen spruiten; bloeit meest van in july tot augusty, aen iederen stengel met twee of drie holvormige bloemen, die te midden cirkelvormig zyn, en van boven met ongeregelde, straelvormige randen en drie hangende bloembladen, die langs buiten een geelrood violette kleur hebben en van binnen geelachtig purper, met allerliefste kleuren gespikkeld en getygerd zyn.

Deze schoone bloemen worden alhier ook Achtuer-bloemen genoemd, en kunnen door het ryp zaed in het voorjaer gezaeid worden, waerdoor men veel medesoorten kan bekomen; zy worden ook door de bloembolscheiding vermenigvuldigd en op de wyze van de Ferraria, na het bloeijen, in den herfst, 's winters in het droog zand te meuken gelegd, om die in het voorjaer op eene standplaets in de perken der bloemtuinen te planten (Zie het artikel van de Ferraria).

PEEN, Gele Wortel, Gele Peen, in 't fransch Carotte, Racine potagère, in 't latyn Daucus, is onder de 7° klasse, 1o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de zonneschermdragende kruidplanten, en onder de 5° klasse van Linnaeus, Pentandria digynia, planten die met vyf helmstyltjes bloeijen en twee stampertjes hebben.

De tamme Peen of Gele Wortel (Daucus sativa van Linnaeus) is eene tweejarige plant, die hier alle jaren in de moeshoven en velden wordt gezaeid, en groeit met dikke gele wortels, bladstelen en donkergroene, dun uitgesnedene bladen, en het tweede jaer ook stengels met bladstelen en veel kleine donkergroene, uitgesnedene blaedjes heeft; bloeit meest in july, met zonneschermige trossen en witachtige bloempjes op de toppen, die ruwe zaedjes voortbrengen.

De gemeene Gele Wortel of Peen (Daucus carotta van Linnaeus) is ook eene tweejarige plant van Europa, die in de moes

hoven en velden alle jaren wordt gezaeid, van gedaente aen de eerstgemelde gelykt, met zeer dikke wortels in den grond schiet en waervan men door het zaed medesoorten heeft verkregen, die met roodachtige gele, witachtige gele en violetachtige, dikke wortels boven en in de aerde groeijen; zy worden in het voorjaer vroeg gezaeid, om de menschen en dieren te voeden, inzonderlyk de koeijen, peerden, ezels, verkens en geiten. Alle die wortels worden voor zeer gezond geacht, houden eene verkoelende en middelbaer warme kracht in en worden veel met vleeschsop geëten. Het zaed en de wortels bezitten een pisafdryvend middel, en zyn bekwaem om de pyn des buiks te stelpen; de bladen van die Penen met honig gestooten, zuiveren de voortetende zweren en zyn ook zeer goed om op de kwetsuren der beenen en schinkelen te leggen. Men maekt heden met het sap van de roode gele wortels veel sausen en bereidt er ook mostaerd mede. Het kruid van die wortels wordt veel gebruikt om de konynen te voeden, en de hazen zyn er ook op verlekkerd. Eindelyk, al de nuttige deugden van de Penen zyn van eenieder te wel bekend, om daerover meer te schryven.

PEERDENSTEERT, Kattesteert, Zeedruif, in 't fransch Éphèdre, Préles, Raisin de mer, in 't latyn Ephedra, is door Jussieu onder de familie van de boomen die kegelvormige vruchten dragen gesteld, en onder de 22° klasse van Linnaeus, Dioecia monadelphia, tweehuizigen-éénbroederigen.

De Peerdensteert met een aertje, of Zeedruif (Ephedra monostachya van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van Siberië, dat met dunnen, geknoopten stam, zeer getakkeld, in struiken, meer dan 1 meter hoog groeit, met verscheidene altoosgroene, bloote stengels aen den stam geschikt, waerop meest in den herfst katjes bloeijen, die zeer lieflyke roode beziën voortbrengen, welke men aen de kinderen geeft om Paternosters te versieren en kransen mede te maken.

De Peerdensteert met twee aren (Ephedra distachya van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van Zuid-Frankryk, dat weinig van het voormelde verschilt, dan door de grootte,

daer het wel 3 meters hoogte bekomt, met katjes en zeven meeldraedjes bloeit en dubbel groote, roode beziën voortbrengt.

De hooge Peerdensteert (Ephedra altissima van Desfontaines) is een boomachtig gewas van Barbariën, dat zeer getakkeld, met hangende draedjes wast, die aen eenen peerdensteert gelyken, en beziën geeft die een koraelkleur hebben.

Deze wonderbare schoone en belangryke gewassen worden meest door inleggers en uitloopers vermenigvuldigd; maer de hooge Peerdensteert (Ephedra altissima) kan moeijelyk onze koude winters wederstaen en moet in de matige serren of planthuizen bevryd worden. Deze gewassen werden door de oude Kruidbeschryvers Zeedruiven (Uva marina) genoemd. De beziën hebben eene zeer samentrekkende kracht; tien van de zelve met wyn ingenomen, doen den buikloop en rooden vloed stoppen; zy worden ook met pillen en kalfsdeeg (Pâte de mou de veau) bereid, om den hoest en acmborstigheid te verzachten, de verzuring en rommeling des buiks te helpen en de pisse af te dryven.

PEERDSKLAUW, in 't fransch Cacalie, in 't latyn Cacalia, is onder de 12° klasse, 2o sectie van Tournefort gesteld, der planten die met verscheidene bloemen versierd bloeijen; door Jussieu onder de familie der bloemtrosdragende planten, en onder de 19° klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia aequalis, samenhelmigen-veelechtigen-gelykbloeijenden.

De Peerdsklauw met Goudbloem-bladen (Cacalia sonchifolia van Linnaeus), is eene éénjarige kruidplant van de Indiën, die met dunne stengels, omtrent 30 of 40 centimeters hoog wast, met de bladen verdeeld groeit en van juny tot in augusty bloeit, met zeer lieflyke bloemtrosjes, die een schoon hoogrood en geelachtig oranjekleur hebben. Deze plant kan met zorg hier in de vrye lucht onze winters wederstaen, en als zy door afzetsels in potten, in de oranjery wordt gekweekt, kan men die levendig behouden. De Peerdsklauw met Meldebladen (Cacalia atriplicifolia van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Canada; zy groeit met stengels en hartvormige, getande bladen, en bloeit ook meest

in july, met schoone bloemen, die vyf blaedjes in de bloemkelken hebben.

De welriekende Peerdsklauw (Cacalia suaveolens van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Canada, die met stengels en spiesvormige, getande bladen groeit, en ook in july bloeit, met witte bloemen en zeer schoone gele kopjes op de meeldraedjes der bloemen, die lieflyk versieren.

De pykvormige Peerdsklauw (Cacalia hastata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Siberiën, die met eenen stengel groeit en drielobbige bladen, die puntig, getand en gekerfd zyn; zy wast meer dan 1 meter hoog, en bloeit hier in july, met witte bloemen, welker kopjes der meeldraedjes een zwart kleur hebben. Al deze gemelde planten kunnen onze winters wederstaen, maer de volgende soorten moeten in de oranjehuizen bevryd zyn : de Peerdsklauw met houtachtige stengels (Cacalia anteuphorbium van Linnaeus), eene plant van de Kaep; de Cacalia carnosa van den Hortus Kew., met hare schoone bloemen, van Afrika; de Cacalia articulata van Linnaeus en de Cacalia cylindriaca van Lamarck, zyn houtachtige gewassen van de Kaep, die om hunne schoone bloemen hier worden gekweekt; zy kunnen door het zaed in de broeibakken en door afzetsels vermenigvuldigd worden.

PEERLZAED, Perelkruid, Steenkruid, in 't fransch Grémil, in 't latyn Lithospermum, is onder de 2o klasse, 4o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Bernagieplanten, en onder de 5° klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

Het Winkel-Peerlzaed (Lithospermum officinale van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België omstreeks Antwerpen, Mechelen en ook in Vlaenderen op drooge plaetsen in de velden wast, met drie of vier ruwe, harige stengels, die alle jaren in de lente uit de wortels spruiten, en somtyds langs de aerde liggen, met langwerpige, spitse, ruwe, donkergroene bladen en bloemsteeltjes waerop meest den geheelen zomer witte, blauwachtige, trechtervormige bloempjes bloeijen,

« VorigeDoorgaan »