Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

aengenaem van snack; zy kan langen tyd bewaren, heeft meer kracht om te doen verteren en de borst te verzachten, en wordt by voorkeur met de spyzen en als samentrekkend middel in verscheidene kwalen en ziekten gebruikt. Eindelyk de olyfolie bezit zoovele krachten en wordt op zoo velerlei wyze gebruikt, dat men daerover een geheel boekdeel zou kunnen schryven; derhalve zal ik overgaen tot het beschryven van de uitheemsche Olyfboomen, die om hun schoon gewas en bloemen hier in de matige serren worden gekweekt.

De Olyfboom van Amerika (Olea americana van Linnaeus) is een langlevend boomgewas, dat met eenen regten stam, in het land zyner afkomst, wel 4 meters hoog groeit, zeer getakkeld, met geheel gladde, lansvormige bladen, en hier meest in de matige serren in mei bloeit, met zeer welriekende gele bloemen, die blauwachtige vruchten voortbrengen.

De verhevene Olyfboom (Olea excelsa van den Hortus Kew.) is een langlevend boomgewas van het eiland Madera, dat getakkeld wel 4 of 5 meters hoog wast, met bloemen van weinig belang, maer zeer schoone, donkergroene bladen, die eenen zeer aengenamen reuk verspreiden; by wordt derhalve in Spaenje en Portugael veel in de lusttuinen en engelsche hoven geplant.

De welriekende Olyfboom (Olea flagrans van Thunberg) is een klein boomgewas van Japan, dat maer omtrent 2 meters hoog wast, met dunne en zwakke takken en altoosblyvende, groote, eivormige bladen; bloeit meest in july, met trosjes en kleine witte bloempjes, die eenen zeer acngenamen reuk verspreiden en veel worden gebruikt om den thee en sommige liqueuren eenen lieflyken reuk te geven.

Onze bloemisten kweeken hier nog den Olea emarginata, van Madagascar, wit op de randen der bloembladen geteekend; den Olea undulata, den Olea capensis, van de Kaep; den Olea salicifolia en den Olea divaricata, die hier allen in de matige serren of oranjehuizen worden gekweekt, en door het zaed of inleggers, op de wyze van de eerstgemelde Olyf boomen, worden vermenigvuldigd.

III.

17

ONDERHAGÈ, Kruipterhage, Aerdveil, Aerdklyf, Sint-Jacobsranken, in 't fransch Lierre terrestre, in 't latyn Glecoma, van Tournefort Calamintha, is door Jussieu onder de familie van de lipvormige planten gesteld, en onder de 14 klasse van Linnaeus, Didynamia gymnospermia, tweemagtigen, planten die met twee lange en twee korte stofdraedjes bloemen en naekt zaed dragen.

De Onderhage (Glecoma hederacea van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België ten alle kanten in de hagen, aen de muren, huizen, hoven en kanten der wegen, op belommerde plaetsen wast, met geknoopte rankjes en somtyds roodachtige stelen, oneffen en ruwachtig gerimpeld, met niervormige, doorzigtige, geribde bladen, aen de kanten gekerfd, die dikwils geheel het jaer groen blyven, en aen ieder knoopje over elkander staen wassen; bloeit van mei en byna den geheelen zomer, met blauwe, peersachtige bloempjes, met bruine helmvormige bloemkelkjes; zy zyn lipvormig, hebben vyf bloemblaedjes en groeijen aen de rankjes tusschen de bladen. De wortels zyn dun, vezelachtig en bruin van kleur; geheel dit kruid is sterk van reuk en bitter van smaek, en door die bitterheid kan het de verstoptheid der ingewanden van menschen en dieren openen of ontsluiten. Er is byna geen kruid welk het Opperwezen op de aerde heeft geschapen, dat zoovele heilzame middels aen het menschdom verschaft als de Onderhage: dit kruid gewreven en in de ooren gesteken, belet het tuiten der ooren en doet de doofheid verdwynen. Het sap van dit kruid in hollige, voortetende gaten en oude zeeren gedaen, doet die zachtjes genezen. De ranken met de bladen en bloemen van de Onderhage, in het water gekookt en gedronken, zyn zeer dienstig om tegen den buikloop en rooden loop te gebruiken; zy doen den brand uit het lichaem scheiden en het bloed zuiveren, dryven het graveel af, breken den steen en helpen de geelzucht genezen. Al de nieuwe en oude kruidkenners zeggen, dat dit kruid in het regenwater gekookt, zeer dienstig is om de podagra-pyn te stillen, inzonderlyk als men die daermede ettelyke dagen baedt en op de vurige plaetsen legt; het sap uit dit kruid geduwen en in de ooren gedaen, stilt de tandpyn en brengt

het verloren gehoor weêr; het is ook zeer dienstig om in de vurige fistelen te laten druppen, en doet de wonden en kwetsuren genezen; het Onderhagekruid met Peterseliewortels, Zavelboombladen en wynsteen met olie of zoete boter gestampt en wel te samen gemengd, is een zeer goed middel, zegt Grabriël Grimaud, om als zalve te gebruiken, en wordt zeer geacht om het kwaedzeer, haerworm en alle vurige brandpuisten van het hoofd te genezen. Dit kruid met de gedroogde of versche Lloemen 's morgens als thee gedronken of in kruidkoeken gebakken, doet zachtjes lossen en alle kwade vochten verdryven; het is ook zeer goed voor de kortborstige en terende menschen; het zuivert en doet den adem herstellen. De eenvoudige landlieden vergaderen dit kruid om met Kaeskenskruid en Kruiskruid te koken, aen hunne koeijen, als die bloed pissen, te drinken te geven, en het schoon maken na de kalving te verhaesten. De hooggeleerde heer Willem Van der Meer, te Delft, in Holland, heeft in zynen tyd dit kruid ook zeer geprezen en om zyne deugden geroemd; hy schryft dat het 24 dagen gedronken, de zwering der longerziekte kan genezen, en zeer goed is om de inwendige wonden en zweren te verdryven; om dit kruid nog krachtiger te maken, zegt hy, kan men daer byvoegen Betoniekruid, Meewortels, Gulden-Roedebladen of Wintergroen en Vyfvingerkruid, en te samen met wyn, roozewater of honig koken en daervan drinken; het is ook goed om den witten vloed der vrouwen te stelpen. Het sap van de Onderhage, zegt hy, met een doekje opgelegd, geneest de inetende zweren, die aen de schaemdeelen en leden komen, als men die eerst afwascht met rooden wyn of roozewater waerin galnoten gezoden zyn, en het water uit gansch dit kruid overgehaeld, bezit al dezelfde krachten. Lobel en Dodonaeus hebben in hunnen tyd ook al die krachten beschreven.

ONZER LIEVE VROUWEN BEDSTROO, in 't fransch Caillelait, in 't latyn Galium, is door Tournefort onder zyne 1o klasse, 9o sectie gesteld, der klokvormige bloembolplanten; door Jussieu onder de familie der planten die roode verw geven, en onder de 4e klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, planten die met

vier mannelyke deelen of meeldraden bloemen en maer één stampertje hebben.

Men vindt veel verscheidene soorten van deze planten, die in België en elders wassen en ook verschillige namen dragen; in sommige gewesten worden zy Walstroo en Walmeester genoemd, hetgeen echter de naem der Asperula is, welke van de nieuwe kruidkenners, sedert Linnaeus, daervan zyn afgescheiden, omdat het Walstroo met trechtervormige bloemen groeit en deze planten klokvormige bloemen hebben, maer nogtans weinig van kruid verschillen en als het Kleefkruid groeijen; de Kwendel of wilde Thymus werd ook voordezen Onzer Lieve Vrouwen Bedstroo genoemd, daer hy nogtans geenzins aen deze planten gelykt.

Het wit Onzer Lieve Vrouwen Bedstroo (Galium mollugo van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België ten alle kanten in de hagen en grachten wast, met zwakke, gerankte, ruwe stengels en gladde, lynvormige, rondachtige, fyn getande en puntige bladen, die langs de aerde liggen; bloeit hier meest in juny, met witte bloemen op de stelen der stengels verspreid. Men kan deze plant wel uit al de andere kennen, omdat de bladen met acht le samen aen ieder knoopje der stelen zyn verdeeld. Dit kruid bezit weinig krachten.

Het geel Onzer Lieve Vrouwen Bedstroo (Galium verum van Linnaeus) is ook eene langlevende kruidplant van Europa, die in Vlaenderen en elders in België aen de kanten der grachten en wegen wast, met rankjes, acht lynvormige bladen en trosvormige bloempjes op de stelen, die een witachtig kleur hebben. Deze plant bezit eene schoone gele verw, en wordt, zegt de heer Thiébaut de Berneaud, veel in Zuid-Frankryk binnen het bloeijen vergaderd, om in de gele verwen te gebruiken en op de wyze van de Galium aparine, die eene roode verw inhoudt, bereid.

De Galium tinctorium van Linnaeus, van Amerika, die ook eene roode verw, zoo als de Meekrap, inhoudt, wordt in sommige landen van Amerika om hare schoone roode verw gekweekt.

Het water Onzer Lieve Vrouwen Bedstroo (Galium palustre) groeit veel in België in de waters en grachten; de Galium uligi

nosum, en de Galium boreale van Linnaeus, wassen meest op vochtige plaetsen in de meerschen; zy worden ook Kleefkruid genoemd, maer verschillen door de bladen die zes byeen aen de knoopen der stelen zyn verspreid, en brengen witte bloempjes en veel zaedjes voort. Men zegt dat die kruiden de melk doen stollen en ronnen; zy worden in vele landen van de kaesbereiders gebruikt, om aen den kaes een roodverwig kleur te geven.

ONZER VROUWENSCHOEN, Mariaschoen, Papenschoen, Venusschoen, in 't fransch Sabot de la Vierge, Sabot de Vénus, Cypripede, in 't latyn Cypripedium, door Tournefort Calceolus marianus genoemd, en onder zyne 11° klasse, 3° sectie gesteld, der onregelmatige bloemplanten; door Jussieu onder de familie van het Standelkruid, en onder de 20° klasse van Linnaeus, Gynandria diandria, helmstyligen met twee meeldraedjes, slach van planten by welke de meeldraedjes met den stamper tot een lichaem zyn samengegroeid.

De Vrouwenschoen of Papenschoen (Cypripedium calceolus van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Noord-Europa, die in Zwitserland, België en elders in de lommerachtige bosschen wast, met vezelachtige wortels, stengels die omtrent 25 centimeters hoog groeijen, en groote, eivormige, geplooide bladen, die steelloos aen de stengels zyn verdeeld; bloeit hier meest in juny, met een of twee bloemen op eenen stengel, in vyf bloembladen verdeeld, waervan vier lang, spits en violetachtig zyn, het vyfde geelachtig en gebuikt is en te samen eenen schoen of holleblok vormen; zy verspreiden eenen aengenamen oranjereuk. De bloembladen zyn somtyds ook purperrood, en bleek of donker peers van kleur. Deze wonderbare plant wordt hier veel in de bloemhoven gekweekt en op de wyze van het Standelkruid vermenigvuldigd.

De Venusschoen met bewolde stengels (Cypripedium pubescens) is cene nieuwe langlevende kruidplant van Amerika, die in juny met zeer lieflyke gele bloemen op de stengels bloeit. Deze plant, die hier in potten moet worden gekweekt, wordt ook wel in Italiën gevonden.

« VorigeDoorgaan »