Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

deren te naeijen, en spinnen die, tot het maken van linnen, by de lange wintersche avonden. De Netel is ook een uitmuntend goed voedsel voor de kruidetende dieren, bovenal voor de koeijen die er veel melk en goede boter van geven, en opdat de haertjes in den muil van die dieren niet zouden steken, laet men de Netels cerst in de lucht verslensen of verwelken; in de stallen onder de beesten gestrooid, maken zy ook goede vette.

NETELBOOM, in 't fransch Micocoulier, in 't latyn Celtis, is onder de 21 klasse, 2o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der boomen die met katjes bloeijen, en onder de 23° klasse van Linnaeus, Polygamia monoecia, veelechtigenéénhuizigen.

De zuider Netelboom (Celtis australis van Linnaeus) is cen groote langlevende boom, die in de warme landen van Italië en Frankryk wel 15 meters hoog wast, met veel lange, gebogene takken, blinkende schors en groene, eivormige bladen, die byna aen de Olmboombladen gelyken, maer niet bekachtig uitgesneden zyn; bloeit veel in april, met katjes, die vruchten met zwartachtige drooge zaedjes voortbrengen.

De west-indische Netelboom (Celtis occidentalis van Linnaeus) is een langlevende boom van Virginië, die nog hooger groeit, met blinkende, effene, ruwe bladen, en meest in mei bloeit, met trossen en kleine groenachtige bloempjes, die schoone roode beziën op de wyze van Krieken voortbrengen.

Men vindt nog van die Netelboomen den Celtis cordata, van Desfontaines, en den Celtis crassifolia, van Lamarck, die van Noord-Amerika komen, en zeer schoon met gewolde stammen en takken wassen, met veel lange, hartvormige, zachte, groene bladen, die zeer lommerryk versieren.

De oostersche Netelboom (Celtis orientalis van Willdenow), en de Celtis Tournefortii groeijen maer omtrent 6 of 7 meters hoog, getakkeld, met zeer breede, eivormige bladen. Men kweekt ook den Celtis chinensis, van China, en andere soorten van Amerika, die al onze koude winters zeer wel kunnen wederstaen, en waermede men heden in Frankryk, Engeland en elders veel de bos

schen en ryen beplant. Het hout van deze boomen, dat zeer taci en hard gesloten is, wordt van de kunstwerkers veel gezocht om alle slach van fracije meubelen mede te maken; het voegt zich ook zeer wel tot het draeijen. Deze boomen kunnen door het zaed vermenigvuldigd worden; men zaeit die gemeenelyk hier op goede wel bewerkte gronden en vochtige aerde, en bevrydt ze de eerste drie of vier jaren 's winters met dorre bladen, om van daer in eene kweekery te verplanten.

NIESKRUID, Sneeuwklokken, in 't fransch Ellebore, in het latyn Helleborus, is onder de 6° klasse, 5 sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Ranunkels, en onder de 13° klasse van Linnaeus, Polyandria polygynia, veelhelmigen met veel stampertjes.

Het winter Nieskruid (Helleborus hiemalis van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Italië, die in België in de bloemhoven wordt gekweekt, en groeit met gepypte stengels, omtrent 25 of 30 centimeters hoog, bladen aen de wortels en stelen met zaedvliezen, waerop in maerte de bloemen groeijen, die enkel, met vyf bloembladen en twee bloemlipjes in de honigkelken, groenachtig geel van kleur zyn, en regtgebogene zaedhuisjes met veel zaedjes voortbrengen.

Het zwart Nieskruid (Helleborus niger van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van de Alpische gebergten, die hier gemeenelyk Kersdagbloem wordt genoemd, en met vingervormige, dikke bladen en stengels van 20 centimeters hoog wast; bloeit van in december tot maerte, met groote, enkele bloembladen, die wit en rooskleurig zyn geteekend; zy wordt in de volkstael Sneeuwklokken genoemd.

Het groen Nieskruid (Helleborus viridis van Linnaeus) groeit veel in Frankryk in de gebergten; de Helleborus foetidus, van Linnaeus, groeit in België omtrent Namen en Luik in de bergen en bosschen; de Helleborus lividus van den Hortus Kew., groeit in Corsica, en de Helleborus trifolius van Linnaeus, komt van Siberiën en van Amerika. Alle deze planten worden hier in den kruidhof der Hoogeschool gekweekt en meest door struik- en wortelscheiding vroeg in den herfst vermenigvuldigd.

Het winter Nieskruid (Helleborus hiemalis) werd in de oude tyden als brack verwekkend en buikzuiverend middel gebruikt, om de zotte en krankzinnige menschen te helpen.

Het groen Nieskruid (Helleborus viridis), dat meest van krachten aen het oud Nieskruid gelykt, bezit een zeer geweldig buikzuiverend en een bezonder braekverwekkend hulpmiddel, dat door de oude geneesheeren veel werd gebruikt.

Persius, in zyne schimpdichten, spot met de onwetendheid der doctoren die het Nieskruid voorschryven zonder er eene bezondere kennis van te hebben. De vermaerde Ovidius heeft ook eenige latynsche verzen aen dit kruid toegewyd, en zegt dat het Nieskruid van Anticyra in Griekenland, by de oude volkeren zoodanig was bekend, om de krankzinnige menschen te genezen, dat het algemeen spreekwoord was, als een mensch zwak van geest of in de hersenen ziek was, dat men hem moest naer Anticyra zenden, om door het Nieskruid gezuiverd te worden.

Eene plant van zulk groot belang kon by een zoo bygeloovig volk als de Grieken in de oude tyden waren, niet zonder eenige plegtigheid verzameld worden. Theophrastes en Dioscorides hebben al de voorzorgen en de wyze om het Nieskruid in de ziekten te gebruiken, beschreven en voorgesteld, hetgeen Plinius letterlyk heeft nageschreven en getrouwelyk verhaelt. Alles hangt af, zegt de doctor Pelletan, zoon, van de kennis om het Nieskruid met mate te nemen en de krachten te verdeelen, als men dit voor braekmiddel of buikzuivering aen de zieken voorschryft; in de voorgaende tyden, zegt hy, werd het Nieskruid byzonderlyk voor de ziekten gebruikt, die men heden zenuwziekten, mansziekten, vallende ziekte, miltzucht, geraektheid en watervrees noemt, en ook om de hersenen der krankzinigen te herstellen; maer de hedendaegsche geneeskundigen hebben het gebruik dezer planten geheel verworpen. Nogtans kan men hare heilzame krachten niet in twyfel trekken, zonder kleinachting voor de oude hoogvermaerde geneesheeren en kundige mannen van het oud Griekenland, van waer de eerste kennissen in de geneeskunde en de beschryving van de krachten der planten zyn

voortgekomen; de voldoenste aenmerking die ik hier tot voorbeeld kan aenhalen, is uit het uitnemend goed werk van M. den doctor Roques, onder den naem van Phytographie française, Fransche Plant- of Gewasbeschryving, verschenen, waervan het tweede deel in 1840 is uitgegeven, en waerin hy zegt, dat hy somtyds het uittreksel van het Nieskruid met kwik en solfer heeft gemengd, en na eene bloedlating gebruikt om de zinnelooze menschen te helpen en ylkoortsachtige ziekten te bestryden; by raedt ook het Nieskruid aen tegen de waterzucht, en schryft de volgende wyze voor om die plant te gebruiken: Neemt eene once versche Nieskruidwortels en eene handvol Byvoet of Alsem, laet dit in een liter wyn of bier wel weeken, en daervan eenige dagen een of twee koffy kopjes ingenomen, kan de hardnekkigste afgaende koortsen verdryven.

Het zwart Nieskruid wordt inzonderlyk van de veeartsen en paerdenmeesters ten platten lande by voorkeur gezocht, omdat het schynt nog scherper van krachten dan het winter- en het groen Nieskruid te zyn.

NIESWORTEL, Onzer Vrouwen Voorschoot, Witte en Zwarte Nieswortel, in 't fransch Ellebore blanc, Varaire, in 't latyn Veratrum, is onder de 6° klasse, 6° sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie der Rietplanten, en onder de 23° klasse van Linnaeus, Polygamia monoecia, veelechtigenéénhuizigen.

De witte Nieswortel (Veratrum album van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Zwitserland, die met bolachtige, gevezelde wortels en eenen stengel die alle jaren uit de wortels spruit, omtrent 25 centimeters hoog wast, en met steellooze, groole bladen, die in vyf of zes verdeeld, de stengels omvatten en aen de Wegbreebladen gelyken, maer op de wyze van de groote Gentianebladen zyn geploeid; bloeit meest in den zomer, met witachtige bloemen, troswyze geschikt, met vyf of zes bloemblaedjes en zes meeldraedjes, die zaedhuizen met witte zaedjes voortbrengen.

De zwarte Nieswortel (Veratrum nigrum van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Siberiën, die wel aen de eerstgemelde

gelykt, maer met grootere bladen groeit en groenachtigere blocmen draegt.

De gele Nieswortel (Veratrum luteum van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Noord-Amerika, ook met steellooze bladen aen de stengels en trosvormige gele bloemen.

Alle deze planten bloeijen meest in augusty, worden door het zaed en bolscheiding vermenigvuldigd, en kunnen zeer wel onze koude winters wederstaen. Zy worden hier meest om hare schoone bloemen gekweekt; want ten eerste, de witte Nieswortels zyn zeer gevaerlyk, en door het groot geweld hunner krachten, kunnen zy dikwils de dood verhaesten in stede van betering te verschaffen; die wortels zyn zoodanig geweldig van krachten, dat zy in poeijer, of het sap daeruit gehaeld, met gerstemeel en honig gemengd, of met vleesch en suiker gekneed, een goed middel zyn om de ratten en muizen te dooden, hetgeen ik door ondervinding kan verzekeren. De kwakzalvers bedienen zich somtyds van die wortels die zoo doodelyk zyn, zonder dat zy er de gevaerlyke krachten van kennen, waerdoor zy de zieken, in plaets van ze te genezen, doen sterven. Zy mengen die Nieswortels met Marjoleinebladen fyn in poeijer gestampt, om de menschen sterk te doen niezen, hetgeen ook kwade gevolgen kan veroor

zaken.

De witte Nieswortel in poeijer met honig of syroop gemengd en op een schotel geroerd, doet de muggen en vliegen sterven; allen die daervan eten moeten zwellen en bersten. Witte Nicswortels met looge gezoden, zyn zeer goed om de luizen en neten te dooden, als men de kleederen daerin wascht of het hoofd daermede zuivert.

De zwarte Nieswortels zyn ook scherp en inbytende van krachten, en worden van de veeartsen als buikzuiverend middel, om de paerden van de snot te zuiveren, met andere geneesmiddelen gemengd. Sommige duiven-liefhebbers mengen het poeijer van die Nieswortels met tarwe, om de vreemde duiven die naer hun kot komen te vangen; als die daervan eten vallen zy in zwymeling, zoodanig dat men ze dan met de hand kan vangen. De Nieswortels worden ook in het vel op de borst der paerden en andere

« VorigeDoorgaan »