Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ren, en er eenen goeden uitslag heeft mede bekomen. De heeren doctors Armet en Waltecamps verhalen ook, dat zy de Narcisse die in de meerschen groeit, in poeijers met syroop hebben bereid, en daer van eene kleine dosis van 12 greintjes aen de jonge kinderen, die met stuiptrekkingen en kinkhoest waren gekweld, met groot voordeel hebben gegeven; dat die kinderen door eene hevige uitbraking, veel slym en etterachtig stof, die op de borst waren vergaderd, hebben overgegeven, en op korten tyd geheel hersteld waren.

Voortyds werden de bloembollen van de Narcissen en het kruid te samen gekneed, en uitwendig op de gezwollene borsten der kraemvrouweu gelegd. Die bloembollen met gerstemeel of lynmeel bereid, zyn zeer dienstig om op de verharde zweren en gezwellen te leggen, en doen die op korten tyd zonder pyn uitbreken; zy trekken ook alle splinters uit die in de wonden blyven steken; maer de bloemen van de Narcissen in potten, of versch geplukt als bloemruikers in de huizen of beslotene kamers in het water gezet, zyn aen de menschen zeer nadeelig; want de reuk alleen kan hun schielyk van gevoelen berooven, den pols doen verdwynen en gevaren veroorzaken; inzonderlyk als men 's nachts in eene kamer slaept waer die bloemen zyn, kan de reuk zeer gemakkelyk den mensch doen verstikken en schielyk van gevoel en beweging berooven; hetgeen men dikwils in de dagbladen heeft bemerkt en waervan de doctor Remer, lid der geneeskundige faculteit van Parys, ook verscheidene droevige voorvallen bekend maekt, in een klein boekdeel over de tegenvergiftige middelen geschreven. Eindelyk de Alchimisten plegen uit die bloemen een water te trekken, dat zy gebruikten om voor de vallende ziekte en beroerdheid, het hoofd der zieken te wasschen.

Volgens de oude Fabelkunde heeft de Narcisse haren naem verkregen, naer eenen zeer schoonen jongeling, Narcissus geheeten, die zyne eigene gedaente in het water eener fontein gezien hebbende, daerop verliefd werd, meinende dat het de gedaente van eene jonge vrouw was, die in 't water woonde, en door het groot verlangen naer dezelve tot eene tering gekomen, en van de Goden in deze schoone bloem is veranderd geweest. Derhalve

hebben sommigen deze bloemen in 't latyn Narcissus poeticus geheeten; maer om deze fabelen te doen verwerpen, hebben anderen verzekerd dat deze bloem dien naem heeft naer hare kracht, die het gevoelen beneemt, en de leden en zenuwen tot eene ongevoelige slaperigheid brengt, die men in het grieksch Narce pleegt te noemen.

NARDUS, Spykplant, Victoriewortels, in 't fransch Nard, in 't latyn Nardus, door Tournefort Gramen genoemd; door Jussieu onder de familie van de Grasplanten gesteld, en onder de 3o klasse van Linnaeus, Triandria monogynia, planten die met drie meeldraedjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

De Nardus of Spykplant (Nardus stricta van Linnaeus) is eene langlevende plant van Europa, die in België en elders in de heiden, drooge velden en op bergen wast, met ineengedrongene stengels, langs de aerde gestrekt, bladstelen en zeer veel groene bladen die schilferachtig wassen, van onder smal en van boven langzaem breed zyn; bloeit hier meest in augusty, met borstelachtige aren, die regt op de toppen bloeijen, met kleine, bleeke bloempjes, die versch en groen, eenen lieflyken reuk verspreiden, en zaedjes voortbrengen die aen de Steen-Valeriane of St. Joriskruid gelyken. Geheel dit kruid is zeer bitter van smaek, warm en droog tot in den eersten en tweeden graed en naer zich trekkende; sommige Kruidbeschryvers zeggen dat het van krachten aen de wilde Valeriane of St. Joriskruid gelykt. Men vindt nog den Nardus gangitis, van Linnaeus, die in Zuid-Frankryk en elders groeit, en den Nardus indica, van Linnaeus, die by sommige liefhebbers wordt gekweekt, en groeit met strooachtige stengels veel gebladerd, met rondom roodachtige bruine zyde bedekt; bloeit met hangende, borstelachtige aren, eenzydig geschikt, die eenen aengenamen reuk inhouden; deze planten worden door het zaed vermenigvuldigd.

NARDUSZAED, Tamme Nigelle, in 't fransch Nigelle, Quatre épices, Nielle, in 't latyn Nigella, is onder de 6o klasse, 4o sectie der roosvormige planten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder

de familie van de Ranunkels, en onder de 13° klasse van Linnaeus, Polyandria pentagynia, veelhelmigen, die van twintig tot honderd meeldracdjes, op het vruchtbeginsel vastgehecht, en vyf stampertjes hebben.

Het Narduszaed (Nigella sativa van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van Griekenland, die hier in de bloemhoven groeit, in struiken, met geknoopte en getakkelde stengels, omtrent 25 of 30 centimeters hoog, en witte gewolde bladen; bloeit meest in july, met vyf blauwachtige, witte bloembladen in de kelken, die dikwils tien zaedhuisjes voortbrengen.

Het Narduszaed van Damascus (Nigella damascena van Linnaeus) is eene éénjarige plant van Zuid-Europa, die met geknoopte stengels omtrent 30 centimeters hoog wast, met steellooze, groene, lansvormige bladen, en van juny tot in september bloeit, met zeer lieflyke, wilachtige blauwe, fluweelachtige bloemen.

Het spaensch Narduszaed (Nigella hispanica van Linnaeus) komt van Spaenje, en bloeit hier met schoone roodblinkende bloemen.

Het Veld-Narduszaed (Nigella arvensis van Linnacus) is eene éénjarige kruidplant van Europa, die in België en elders in de velden en koren wast, met gestreepte stengels en witte, tecre, kleine, uitgesnedene bladen, die byna aen de Dille gelyken; bloeit meest in july, met witte, blauwachtige bloemen, die zaedhuisjes op de wyze van de Akelei en zwarte zaedjes voortbrengen.

Het Narduszaed, dat van de oude Kruidbeschryvers Melanthimum sativum werd genoemd en hier in het koren groeit, ingenomen, verdryft al de windachtigheden die de werking der maeg beletten, maekt alle taeije en ruwe vochtigheden dun, opent de verstoptheden en dryft de rauwe spyzen aen; derhalve gebruiken sommige eenvoudige landlieden dit zaed, in stede van Ammoniak, om hunne kocijen in te geven, als zy door te veel rauwe klavers te eten, opgezwollen of opgeloopen zyn; verscheidene boeren hebben my verzekerd dat het de koeijen herstelt. Dit zaed met wyn ingenomen, geneest diegenen die kortborstig zyn en hunnen adem niet kunnen halen; gestooten en met azyn op het voorhoofd gelegd, verzacht het de hoofdpyn en doet de duisternissen der

oogen, door zinkingen veroorzaekt, verdwynen. Er wordt ook eene olie van dit zaed gemaekt, die by de apothekers onder den naem van Oleum nardium is bekend, maer die het hart zeer doet dwalen en te veel daervan ingenomen kwade gevolgen veroorzaekt.

Het gemeen Narduszaed, dat men eerst in de ovens laet droogen, wordt in sommige streken van Frankryk veel gebruikt om eenen goeden ameldonk mede te maken en ameldonkmeel te bereiden; het wordt ook veel gebruikt om in dure tyden met Koren te malen. Sommigen denken dat dit gemeen Narduszaed het brood zwaer en bitter maekt, maer dit komt gemeenelyk voort als het Koren met het Hof-Narduszaed gemengd wordt; het Veld-Narduszaed wordt in sommige streken van Zwitserland en ook in de gebergten van Savoijen veel in de magere landen gezaeid, met het Koren gemengd en gebruikt om brood mede te bakken.

NATER WORTEL-PLANT, in 't fransch Bistorte, in 't latyn Polygonum bistorta, is onder de familie van de Hertstonge, Boekweit, Verkensgras en Perzikkruid gesteld, en onder de 8° klasse van Linnaeus, Octandria trigynia, planten die met acht helmstyltjes bloemen en drie wyfkensdeelen of stampertjes hebben; zy zyn ook onder de veelhoekige planten begrepen.

De Naterwortel (Polygonum bistorta van Linnaeus) is eene langlevende kleine kruidplant van Europa, die in België en elders in de bosschen op vochtige, belommerde plaetsen groeit, met kromme, dikke, gerimpelde, roodachtige wortels, waeruit alle jaren in de lente geknoopte stengels spruiten, met bladen, die op stelen wassen en ook steelloos aen de stengels groeijen, breed en spits zyn, aen de Hertstonge gelyken, geribt en boven groenachtig zyn; bloeit meest in juny, met bleekroode purperachtige bloemen, die driekantige, blinkende zaden voortbrengen, die aen de Zurkel gelyken. De wortels worden van de oude en nieuwe Kruidbeschryvers zeer geprezen; zy houden veel zure runne in en zyn zeer dienstig, zegt Gabriël Grimaud De Caux, om als stoppend middel voor allerhanden bloedgang,

buikloop en langdurigen witten vloed te gebruiken; zy worden heden, schryft hy, in zyn woordenboek der medecynen, bl. 113, inzonderlyk met voordeel gebruikt, voor de zaedlooping en de ontsteking der pisbuis, nadat de groote vurige gezwellen verdreven zyn; die wortels zyn ook goed om op de kropgezwellen der keel te liggen. Deze plant is in den kruidhof der Hoogeschool geplant en wordt door wortelscheiding vermenigvuldigd.

NAVELKRUID, Venus-Navelkruid, in 't fransch Nombril de Venus, Cotylet, in 't latyn Cotyledon, is onder de 1o klasse, 5o sectie der klokvormige bloemplanten van Tournefort gesteld, door Jussieu onder de familie van den Huislook en onder de 10° klasse van Linnaeus, Decandria pentagynia, planten die tien helmstyltjes en vyf stampertjes hebben.

Het Cirkelrond-Navelkruid (Cotyledon orbiculata van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Afrika, die met eenen bruinachtigen, getakkelden stengel, omtrent 20 of 24 centimeters hoog wast, met platte, dikke, eironde bladen, wit bemeeld en purpere boorden; bloeit hier van july tot in october, met zeer licflyke, purpere bloemen, van binnen schoon gepypt en langs buiten gerold, die trosvormig op de stengels zyn geschikt.

Men vindt nog van deze kruidplanten den Cotyledon paniculată, van Linnaeus, en onder de houtachtige gewassen den Cotyledon fascicularis, van den Hortus Kew, den Cotyledon spuria, Cotyledon hemisphaerica, van Linnaeus, die allen van de Kaep oorspronkelyk zyn, en hier 's winters in de planthuizen worden gekweekt.

Het rood Navelkruid (Cotyledon coccinea van Cavanille) is een langlevend heestergewas van de Canarische Eilanden; het grocit met houtachtige, getakkelde stengels, omtrent 70 centimeters hoog, met breede bladen, en bloeit van july tot in september, met bloemtrossen en steellooze, geelachtige, karmynroode bloemen; in de matige serren bloeit het hier meest van in mei.

De Cotyledon coruscum, is eene nieuwe plant van Amerika, die hier by onze bloemisten, met zeer schoone bloemen in july bloeit.

« VorigeDoorgaan »