Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

gezwellen te leggen, doen weldra al de vurigheid verdwynen, en maken ook de verrekte lenden weer regt. Zie hier op wat wyze de doctor Gabriël Grimaud De Caux die voorschryft om het flerecyn, vliegende jicht en rhumatismus, zinking of verkoudheid te helpen neemt 4 oncen bloembollen van de Herfst-Tydlooze, en eenen halven liter rhum aen 22 graden, waerin men die bollen in stukken snydt, tien dagen laet staen trekken, en 's morgens en 's avonds die fles wel klutst, waervan men enkelyk alle dagen twee kleine koffy lepeltjes in thee van oranjebloemen en suiker gebruikt. Niettegenstaende, zegt de doctor Roques, dat de Herfst-Tydlooze een geweldig vergift inhoudt, kan zy op de volgende wyze voor het rhumatismus en vliegende jicht bereid worden: neemt versche Tydloosbollen, de zwaerte van een pond en half, snydt die in stukken, en laet ze tien dagen in eenen liter goeden wyn, met 2 oncen franschen brandewyn weeken, gebruikt daervan een koffylepeltje daegs, hetgeen men vervolgens een weinig mag vermeerderen; maer men moet zorg hebben, zegt ook Gabriël Grimaud, van dit de eindigen, als men vindt dat de maeg eenige verhitting begint te verkrygen en andere zachtere middelen gebruiken; want te veel daervan genomen, kan ook droevige gevolgen hebben, gelyk de Fransche Gazette der regtbanken van den 16 february 1845 ons verhaelt, dat Mr Enault eene kleine onpasselykheid gevoelde en zyn gewoone doctor, Mr Vanier, hem 30 druppeltjes tinktuer van Tydlooze (Teinture colchique) voorschreef, die hy by den apotheker Coquille zond halen, dat de discipel hem 30 grammen bestelde, en dat hy na dit ingenomen te hebben, schielyk overleden is. De bolwortels van de Naekte Meid bezitten ook een hevig vergift, om de honden en wolven te dooden.

NAELDEKER VEL, in 't fransch Peigne de Venus, Scandix, in 't latyn Scandix, Pecten veneris, is ook zoo als de Kervel onder de 7° klasse, 8o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de kroonvormige bloemdragende kruidplanten, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Péntandria digynia umbeltata, zoo als de Kervel bloeit.

De Naeldekervel (Scandix pecten van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Europa, die in België ten alle kanten in de velden en granen groeit, met getakkelde stengels en bladstelen, die maer omtrent 20 of 22 centimeters hoog wassen, met fyne, bruingroene blaedjes, die aen de Kervel gelyken, en meest in juny bloeit, met witte, smalle bloemen, kroonwyze geschikt, waerna de zaedhuisjes volgen, die kleine paknaelden gelyken, waerdoor de plant den naem van Naeldekervel heeft verkregen en hier veel te lande Naeldekruid wordt genoemd; zy houdt ook eenen lieflyken reuk in als de Hofkervel, maer is scherper en bitterden van smaek, en warm en verdroogende tot in den tweeden graed. De Naeldekervel wordt ook in Spaenje en elders als moeskruid geëten; gezoden en gedronken, opent zy de verstoptheid van lever, nieren en blaes.

De Steenkervel of Hagekervel (Scandix anthriscus van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Europa, die in Vlaenderen en elders in België veel in hagen, op muren en steenhoopen wast, en ook aen de kanten der velden by de wilde Kervel wordt gevonden; maer groeit kleiner, met stengels, bladstelen en smalle blaedjes; bloeit meest in mei, met witachtige, rooskleurige bloempjes en vyf bloemblaedjes. Zy werd van de oude Kruidbeschryvers Anthriscus antiquorum genoemd, en er wordt in Engeland een water uit deze Kervel gedistilleerd, dat als waterlossend middel in de medecynen wordt gebruikt.

NAGELKRUID, in 't fransch Recise, in 't latyn Polycarpon, is door Jussieu onder de familie van de Caryophyllées, Angelieren, Ginoffelbloemen gesteld, en onder de 3o klasse van Linnaeus, Diandria trigynia, planten die met drie helmstyltjes bloemen en drie stampertjes hebben.

Het Nagelkruid (Polycarpon tetraphyllum van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Zuid-Frankryk, die in België, Italië en elders in de bloemhoven wordt gezaeid, en groeit met verwarde, omgekeerde, getakkelde stengels, maer omtrent 10 of 14 centimeters hoog, en viervoudige, spitse blaedjes; bloeit meest in juny, met zeer lieflyke, roodgespikkelde bloemblaedjes,

BIBL. UNIV.

GENT

die aen den Dianthus armeria, Angelier-Roodezelken, wel gelyken. Ch. Van Hoorebeke schryft, dat hy dit bloempje ook in België in de drooge velden en wegen heeft gevonden.

Deze plant wordt hier om haren acngenamen reuk en lieflyk versierende bloemen vroeg in het voorjaer in de bloemhoven gezaeid en met dolkens verplant. Zy wordt van sommigen in de volkstael Kreukensbloem genoemd.

NANDINE, in 't fransch Nandine, in 't latyn Nandina, is onder de familie der Berberisseplanten gesteld, en onder de 6o klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, planten die met zes helmstyltjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Oost-Indische Nandine (Nandina domestica van Linnaeus) is een langlevend gewas van Japan; het groeit hier heestergewys, met dunne stengels, meer dan 1 meter hoog, met driedubbele, gevleugelde bladen, en bloeit meest in de matige serren van juny tot in augusty, met trosvormige aren en veel kleine, witachtige bloempjes en zes bloemblaedjes in de kransjes, die opdroogende beziën met twee kerntjes voortbrengen, welke eetbaer zyn, eene samentrekkende en verkoelende kracht inhouden en in het land hunner afkomst worden gebruikt om den buikloop te stelpen.

Deze plant kan hier door het ryp zaed in den heigrond gezaeid en door uitloopers vermenigvuldigd worden, maer moet in de matige serren worden gekweekt.

NARCISSE, Narcissebloem, Paeschlelie, Tydlooze, in 't fransch Narcisse, in 't latyn Narcissus, is onder de 9° klasse, 2o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Narcissen, en onder de 6o klasse van Linnaeus, Hexandria monogynia, p'anten die met zes meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben. Zy bloeijen met trechtervormige honigkelken, stofdraden tusschen die kelken en zes bloembladen. Men vindt er heden volgens sommige bloemkweekerslysten, wel 60 soorten van die by veel liefhebbers in de hoven worden gekweekt en waervan de volgende meest worden geacht.

De Narcisse met twee kleuren (Narcissus bicolor) is eene lang

levende bloembolplant van België, die uit het zacd is gesproten en zeer vroeg in de lente bloeit, met schoone, dubbele, gele honigkelken en sulferachtige, gele bloembladen, waeronder men medesoorten vindt die witte bloembladen en gele honigkelken hebben.

De Narcisse die eenen muscusreuk inhoudt (Narcissus moschatus), is eene groote bloembolplant van Spaenje, die met lange, gepypte honigkelken hier in april bloemt, en waervan de Narcissus gouani eene medesoort schynt te zyn.

De Dichters-Narcisse (Narcissus poeticus van Linnaeus) is eene schoone bloembolplant van Zuid-Frankryk, die met dubbele witte, welriekende bloemen hier meest in mei bloeit, en waeruit men door het zaed verscheidene medesoorten heeft verkregen. Ovidius heeft deze plant met de volgende latynsche verzen

vereerd.

Iste egosum; sensi, nec ne mea fallit imago :
Uror armore mei, flammas moveoque feroque.

De Narcissus pseudo-narcissus van Linnaeus, is eene langlevende bloembolplant van Europa, die in België op sommige plaetsen in de bosschen en elders wast, met gele, enkele bloemen, meest in mei bloeit en ook in de bloemhoven wordt geplant.

De onvergelykbare Narcisse (Narcissus incomparabilis van Curtis) is eene bloem-bolplant van Zuid-Europa, die met allerschoonste dubbele, gele en witte bloemen bloeit, waeruit door het zaed verscheidene medesoorten zyn gesproten.

De Narcissus jonquilla van Linnaeus, is oorspronkelyk van Spaenje, en bloeit hier in mei, met hooggele bloemen, waeronder men ook enkele vindt, die eenen welriekenden geur inhouden.

De Narcissus calanthinus is van Portugael, de N. orientalis, van de Oost-Indiën, de N. odorus en de N. bulbocodium van Linnaeus, zyn van Zuid-Europa.

Uit deze en meer andere soorten hebben de bloemkweekers in de Nederlanden en hier wel 30 medesoorten door het zaed verkregen, waeronder men op hunne bloemlysten de volgende namen bemerkt de Narcissus galisthene, die met zeer schoone, dub

bele, witgespikkelde bloemen in mei bloeit; de Narcissus oranjephenix, met gele, oranje dubbele bloemen, Narcissus grand monarque, N. état général, N. favorite van Bulink, N. Minerve, N. grand sultan, met zeer lieflyke, witte en hoog oranjebloemen; de Narcissus soleil d'or, met allerschoonste gulden bloemen, Narcissus gloria mundi, met groote dubbele, witte bloembladen, hoog gele honigkelken en oranje stofdraden; Narcissus multiflore, N. des prés, en veel andere die ook in Frankryk, Duitschland en Italiën in 't wilde groeijen, in de bloemhoven worden geplant, door bloembolscheiding en door het zaed vermenigvuldigd worden, en ook in sommige streken van België, Tydloozen en Jenetjes worden genoemd.

De Narcisse die in de meerschen groeit, en welker bloemen eenen flauwen geur inhouden, wordt door de kunstscheiders in het bloeijen vergaderd, om er door het overhalen eene gele gom uit te trekken, en voor sommige ziekten gebruikt; maer deze gomachtige stoffe, zegt de doctor en Leeraer Roques, bezit een vergiftig, zuer, slaepverwekkend middel, en een weinig te veel er van ingenomen, zal niet missen op den mensch een vergiftigend uitwerksel te veroorzaken. De Narcissen bezitten ook een doodelyk vergift voor alle de dieren, inzonderheid voor de honden, gelyk de kundige Orfila, in zyne verhandeling over de vergiften in 't algemeen, Toxicologie générale, 2 deel, bladz. 86, kenbaer maekt, en door ondervinding bewyst, dat de Narcissen in al hare deelen een brandend, inbytend vergift inhouden, welk niet lang wacht te werken, en eene spoedige dood kan veroorzaken, indien men er enkelyk eenige greintjes te veel van inneemt; maer nogtans, zegt hy verder, als dit door eenen ervaren doctor, met verzigtigheid wordt gebruikt, houden zy een brackverwekkend middel in, dat op de gesteldheid der zenuwen en spieren der maeg schynt te werken; op de holachtige wonden gelegd, zyn de uitwerksels nog krachtiger.

De doctor Dufresnoy, van Valencyn, schryft dat hy met de Narcissen, die omtrent Valencyn, in de meerschen en bosschen groeijen, vele proeven heeft gedaen, dat hy die met groot voordeel heeft gebruikt tegen de stuipziekte en kinkhoest der kinde

« VorigeDoorgaan »