Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

en velden, omtrent 1 meter hoog groeit, met stengels en bladstelen, ruwe, rondachtige bladen, die aen de stelen wassen, en zytakjes op de toppen verdeeld, en hier meest in juny bloeit, met gelachtige bloemen, waerop lange, dunne, ruwe peulvruchten volgen, die ronde geelachtige zaedjes voortbrengen.

Het zwart Mostaerdkruid (Sinapis nigra van Linnaeus) is ook maer eene éénjarige plant, die in België in de velden wast, met ruwe stengels en bladstelen, op de wyze van de voormelde, en gele bloemen draegt, die peulvruchten voortbrengen met bruine, zwartachtige zaden gevuld, die eenen scherpbytenden smack inhouden.

Het wit Mostaerdkruid (Sinapis alba van Linnaeus) is eene éénjarige plant, die in de velden en hoven wast, met stengels, bladstelen en ruwe bladen, met witachtige bloemen bloeit en peulvruchten draegt, die zwaerdvormig zyn geschikt, lange bekjes hebben, zaed op de wyze van Raepzaed inhouden, en eenen scherpen, heeten smaek hebben.

Het wild Mostaerdkruid, dat aen de Rakette gelykt (Sinapis erucoides van Linnaeus), wast ten alle kanten in België en elders in Europa, aen de wegen en velden, maer groeit veel kleiner dan het tamme, met stengels en bladstelen, breedgesnedene, ruwe bladen en gele, vierbladige bloempjes, kruiswyze geschikt, waerop ruwe, rondachtige peulvruchten volgen, die vol roodachtige zaedjes zyn, welke eenen scherpen, heeten smaek bezitten.

Al deze Mostaerdkruiden zaeijen veel zichzelve, zelfs in de landen waer zy nooit gestaen hebben. Men heeft ook meermaels bemerkt, dat overstroomde landen, die binnen de vyftig jaren niet waren bewerkt, na twee jaren beploeging, met zeer veel Mostaerdkruid waren bedekt. Men vindt in de Hist. plantarum germanica, dat een groot deel land, aen den Mond van den Oder door de zee overstroomd, waerop in verscheidene jaren geene vruchten gestaen hadden, na het tweede jaer der bewerking byna geheel met wit Mostaerdkruid was bedekt; dus, volgens deze aenhaling, is het zeer waerschynlyk dat het Mostaerdzaed door den wind wordt verspreid en met het zandachtig stof ten allen kanten vervliegt, en ook door de vogelen wordt voortgedragen. Dit zaed

kan zes jaren zyne groeikracht behouden, en is voor zyne heilzame deugden van over zeer lang bekend; het is heet en droog tot in den derden graed. Dit zaed met azyn gemalen, is zeer aengenaem om met vleesch of andere spyzen te eten, en werkt mede om de spyzen in flauwe magen te verteren. Het Mostaerdzaed met Vygen en Komynzaed gestooten en alzoo ingenomen, geneest de waterzucht; met wyn gezoden, beneemt het 't kuchen en den droogen hoest; de Mostaerd dryft de pis af en stilt de buikpyn. Versch gemalen en op kwade gezwellen en zweren gelegd, doet hy deze verdroogen en genezen. Het Mostaerdzaed gestooten, in een popken gedaen, in azyn gedopt en met lauw water in den mond gehouden, stilt de tandpyn en zuivert de hersenen; het doet veel zeeveren en water uit het hoofd lossen. Het Mostaerdzaed fyn gestampt en in den neus opgehaeld, zuivert de hersenen en doet niezen. Het heeft ook eene uittrekkende kracht : met olie, zoet vet of was gemengd, geneest het de kwade schurftheden van het hoofd; met azyn gemengd en daermede het aengezicht of vel gewasschen, neemt het alle sproeten en vlekken weg. Het Mostaerdzaed met bier gekookt en daermede gegorgeld, geneest de kwade kelen. Olie van Mostaerdzaed wordt zeer geacht om het sciatica en slappe zenuwen mede te smeren. Het Mostaerdzaed verzacht de harde milte en wordt ook veel in de voetbaden en als papplaesters gebruikt. Eindelyk het Mostaerdzaed bezit zulkdanige deugden om de gebreken der menschen en dieren te helpen, en om inwendig en uitwendig te gebruiken, dat men daerover een geheel boekdeel zou kunnen schryven. Men vindt zelfs het Mostaerdzaed in het heilig Evangelie beschreven, alwaer het woord Gods by dit zaed vergeleken is. Het tam Mostaerdzaed wordt in de moeshoven gezaeid, want het wild zaed is zoo scherp van krachten niet.

MOTTENKRUID, zwart Wollekruid, in 't fransch Blattaire, Herbe aux Teignes, in 't latyn Verbascum blattaria, is door Jussieu onder de familie van de Nachtschade gesteld, en onder de 5 klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf stofdraden bloeijen en maer één stampertje hebben.

De Mesembrianthemum pinnatifidum en de M. nodiflorum zyn ook éénjarige planten van Egypten, die alle jaren vroeg in de lente in de warme serren worden gezaeid.

Alle deze planten, die weinig nut inhouden, worden om hare lieflyke bloemen veel gekweekt.

MIRABELPRUIM, in 't fransch Myrobolanier, in het latyn Prunus myrabolana, is door Jussieu onder de familie der roosvormige bloemplanten en Pruimen gesteld, en onder de 12o klasse van Linnaeus, Icosandria monogynia, twintighelmigen, boomen welker bloemen met twintig en meer helmstyltjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

De Mirabelboom (Prunus myrobolana van Desfontaines, of van sommigen Prunus cerasifera), is een langlevende boom van Noord-Amerika, die hier in de tuinen aen de muren en elders wordt geplant, veel in leiboomen gekweekt en op den gemeenen jongen Pruimenboom wordt geënt; bloeit hier in de lente en brengt schoone, rondachtige, donkerroode vruchten voort, welke in augusty rypen en eenen aengenamen, sappigen smaek verkrygen. In Zuid-Frankryk wordt hy om zyne lekkere vruchten veel in de velden geplant, om versch en droog in de keuken te gebruiken, en ook met de vruchten brandewyn te distilleren.

De Mirabelboom met dubbele bloemen (Prunus spinosa, flore pleno), is een langlevend heester-houtgewas van Noord-Amerika, dat hier van veel liefhebbers in de lusthoven wordt geplant om zyne schoone dubbele bloemen; maer men heeft er in ons klimaet geene vruchten van te verwachten, zoo als in de warme landen en van andere Pruimboomen, die nogtans ook dubbele bloemen dragen en ten zelfden tyde goede vruchten voortbrengen. Deze gewassen worden op de wyze van de gemeene Pruimen gekweekt en door enting vermenigvuldigd.

MISERIEBOOM, Bergpeperboom, Kellerhals, in het fransch Garou, Lauréole, Daphné, Bois gentil, in 't latyn Daphne, door Tournefort Thymelaea genoemd; door Jussieu onder de familie van den Miserieboom gesteld, en onder de 8 klasse van Linnaeus,

Octandria monogynia, planten die met acht meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Misericboom (Daphne mezereum van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van Europa, dat in België, in de bosschen, omtrent Namen, Luik, Luxemburg en elders wast, en ook hier in de bloemhoven wordt gekweekt; groeit met zwakke, getakkelde stammen, omtrent 80 centimeters hoog, en lansvormige bladen; begint hier meest van february te bloeijen, met steellooze, donkere roozebloemen, die op den stam en de takjes groeijen eer de bladen zich vertoonen, en waervan men eenige medesoorten vindt, met witte, rooskleurige, violetachtige

bloemen.

De laurierachtige Miserieboom (Daphne laureola van Linnaeus) groeit veel in België, Frankryk, Duitschland, Engeland en elders op de bergen en bosschen, en wordt hier ook in de bloemhoven geplant; groeit met lancetvormige, gladde bladen, omtrent 70 centimeters hoog, en begint van maert te bloeijen, met korte bloemtrosjes en ronde, geelachtige groene bloemen.

De Bergpeperboom (Daphne cneorum van Linnaeus) is een langlevend klein heester-houtgewas van de Alpische gebergten, dat hier omtrent 25 of 30 centimeters hoog groeit, met lynvormige bladen, en somtyds van in den herfst en geheel den winter bloeit, met bloemtrosjes en purperachtige bloemen, die zwartachtige beziën met een kerntje voortbrengen, welke eene zwarte verw inhouden.

De pontische Miserieboom (Daphne pontica van Linnaeus) is een langlevend heestergewas van Azië; groeit met lancetvormige bladen, omtrent 30 centimeters hoog, en bloeit hier meest in april, met trosjes en veel witachtige gele bloemen, die zeer welriekend zyn.

De Daphne thymelaea, van de Pyrenesche gebergten, groeit hier ook omtrent 30 centimeters hoog, met lancetvormige bladen, en bloeit in mei, met witachtige gele bloemen, die op de takjes vereenigd groeijen.

De Daphne Alpina van Linnaeus wordt veel in Zwitserland, Oostenryk en elders gevonden; groeit hier omtrent 60 centi

III.

13

meters hoog, met bleekgroene, lancetvormige bladen op de takken verspreid, en bloeit meest in juny, met korte bloemtrosjes en witte bloemen, die eenen zoeten geur inhouden.

De Miserieboom voor trekplaesters (Daphne gnidium van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van het Zuiden van Frankryk; groeit hier met getakkelde stengels, omtrent 1 meter hoog, met lynvormige bladen, en bloeit van juny tot in july, met bloemtrossen en kleine purperachtige bloemen, die van buiten witachtige bloembladen hebben en eenen welriekenden geur verspreiden.

Men vindt nog by onze bloemisten den Daphne colliną van Smith; den Daphne japonica, Daphne lutetiana, met blauwachtige bloemen; den Daphne intusrubra, met roodachtige b'oemen, die hier allen in den vollen grond worden gekweekt, en door het zaed, op teilen in den heigrond, gezaeid en ook door uitloopers, afzetsels en inleggers kunnen vermenigvuldigd worden, maer den eersten winter in de planthuizen moeten bevryd zyn.

De kundige heer Orfila stelt de Miserieboomen onder de eerste klasse der doodelyke, verhittende en aenprikkelende gewassen; derhalve mogen zy op geenerlei wyze inwendig worden gebruikt; maer de schorsen, inzonderlyk van den Daphne gnidium worden met voordeel als trekplaesters in de geneesmiddels gebruikt. De schors eenigen tyd in den azyn geweekt en op het vel gelegd, doet spoedig zwellen en roode blazen trekken, en kan de trekplaesters die met Spaensche Vliegen zyn gemaekt vervangen, als men bevreesd is van eenige kwade uitwerking van die insecten, inzonderlyk om op de natuerlyke teeldeelen te leggen; die plaesters veroorzaken ook, gelyk die van de Spaensche Vliegen, een onverdraeglyk jeuksel en kleine puistjes, maer die men weldra door het wasschen met water, waerin wit Heemstwortelkruid is gekookt, kan doen verdwynen. De Miserieboom-schors wordt ook in de pommade-zalve met zoet vet en was bereid, waermede men ze te samen laet koken en warm ondereen bryzelt tot dat er geene klonters meer in zyn; deze pommade-zalve is veel beter voor de menschen die met de zenuwziekte zyn gekweld, dan degene van Spaensche Vliegen gemaekt, bezonderlyk voor de vrouwen en

« VorigeDoorgaan »