Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

broeibakken en onder het glas, en ook door inleggers en afzetsels vermenigvuldigd en door het ryp kernzaed in de lente gezaeid worden, om voort in den herfst in potten te verplanten. Deze lieflyke planten worden om haren aengenamen reuk van veel liefhebbers geacht.

LEVERBALSEM, in 't fransch Erinée, in 't latyn Erinus, van Tournefort Agerathum bygevoegd, door Jussieu onder de familie. van het Luiskruid gesteld, en onder de 14° klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, planten die met twee lange en twee kortere helmstyltjes bloemen, en welker zaed in één zaedhuisje besloten is.

De alpische Leverbalsem (Erinus alpinus van Linnaeus) is eene langlevende plant van de Alpische gebergten, die veel in Zwitserland, Duitschland en elders wast en hier in de bloemhoven wordt gekweekt; zy groeit met enkele stelen, maer omtrent 12 centimeters hoog, en spatel vormige bladen; bloeit van in april tot juny met trosjes en veel purperachtige rooze bloemen, die byna geheel de lengte der stengels versieren, klokvormige kelkjes en trechtervormige bloemkransjes hebben, en overhellende zaedhuisjes met twee hutjes, door zaedjes gevuld, voortbrengen.

De Leverbalsem van Peru (Erinus peruvianus van Linnaeus) en de gekerfde Leverbalsem (Erinus laciniatus van Linnaeus), zyn twee kruidplanten van Peru, die hier by sommige liefhebbers. in de oranjery worden gekweekt; maer de Leverbalsem van de Alpen kan zeer wel onze koude winters wederstaen, en wordt meest in de lente in verschen grond gezaeid en in den herfst door struikscheiding vermenigvuldigd. Het kruid van den Leverbalsem is zeer verkoelende en plagt tegen de gebreken der lever gebruikt te zyn.

LEVERKRUID, in 't fransch Hépatique, Aigrimoine, in 't latyn Agrimonia, is onder de 6o klasse, 9o sectie van Tournefort gesteld, door Jussieu onder de familie van de roosvormige bloemplanten, en onder de 11a klasse van Linnaeus, Dodecandria digynia, planten welker bloemen met twaelf tot twintig helmstyltjes bloeijen en twee stampertjes hebben.

Het edel Leverkruid (Agrimonia Eupatoria van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa, die in België ten alle kanten, aen de wegen en veel in de meerschen, op vochtige en drooge plaetsen wast, met éénen stengel en bladstelen van omtrent 60 centimeters hoog, met gevleugelde en oneffene bladen, op de bladstelen verdeeld, die eenigzins aen de Kempbladen gelyken, maer zachter en donkerder groen zyn; op de toppen der stengels bloeijen meest van juny tot in augusty gele bloemen, die zaden met haertjes voortbrengen, welke aen de kleederen en wolle der schapen blyven kleven. Deze plant groeit veel omstreeks Doornyk en Ath, en wordt ook te Waerschoot gevonden.

Het welriekende Leverkruid (Agrimonia odorata van den Hortus Kew.) is eene langlevende kruidplant, die Ch. Van Hoorebeke in Vlaenderen, in de bosschen en elders, op drooge gronden, heeft ontdekt.

Het cerstgemelde Leverkruid is van over zeer oude tyden in Europa bekend, en heeft den naem van Eupatoria verkregen van den koning Eupator, die eerst de krachten van deze officinale plant heeft ontdekt. Het kruid is van de oude en nieuwe Kruidkenners beschreven en om zyne heilzame deugden vermaerd; het is matelyk samentrekkend en heet van aerd, opent de verstopt-. heid der beslotene lever, doorsnydt de slymerige deelen en geeft aen de lever eene versterkende kracht. Het Leverkruid in het water gezoden, met honig bereid, en ettelyke dagen gedronken, helpt de leverzuchtige menschen, opent de nieren en stelpt het bloed pissen; met wyn gekookt, geneest het 't rood melizoen. Het kruid en bladeren met azyn en verkensliese gestampt en opgelegd, verdryft den kanker, het kwaedzeer, den haerworm, de wratten en oude zweren, en geneest de beten der slangen. Het sap van het Leverkruid, schryft Lobel, met zout en azyn gemengd, geneest het schurft; het water van dit kruid gedistilleerd, gelyk heden door de kunstscheiders veel geschiedt, is zeer dienstig om den hoest te stillen en de borst te reinigen, en met roozewater en azyn bereid, om tegen de heete ziekten en koortsen te gebruiken. Het poeijer van dit kruid wordt ook in de holle en diepe wonden gedaen. Men vindt dit kruid in veel hoven geplant, om het

tegen al die gebreken by de hand te hebben en naer mate te kunnen gebruiken.

LIMODORUM, in 't fransch Limodorum, in 't latyn Limodorum, is door Jussieu onder de familie van het Standelkruid gesteld, en onder de 20° klasse van Linnaeus, Gynandria diandria, helmstyligen, planten die met twee meeldraedjes bloeijen, met de stampertjes tot een lichaem samengegroeid zonder aen de vruchtbodems te kleven.

De Limodorum van Tankerville (Limodorum Tankervilliae van Willdenow) is eene langlevende kruidplant van China, die met geknobbelde wortels wast en schachten met geploeide bladen, die uit de scheeden schieten, en omtrent 45 centimeters hoog wassen; bloeit hier meest van april tot in mei, met zeer bevallige trossen op de toppen en groote bloemen met zes bloembladen, waervan vyf langs buiten zuiver wit en langs binnen bruin zyn, en de zesde een schoon purperbruin kleur heeft, en op de wyze van hoorntjes zyn gerold.

De Limodorum abortivum van Willdenow of Orchis abortiva van Linnaeus, is eene langlevende kruidplant van Europa, die met gebobbelde en gevezelde wortels met stengels zonder bladen groeit, en hier in den zomer bloeit met violette bloemen, met ronde, lipvormige honigkelkjes. Deze plant groeit veel in Vlaenderen in de bosschen en drooge velden.

De eerstgemelde Limodorum wordt hier geheel het jaer in de runne en in de warme serren gekweekt; de tweede soort werd van de oude Kruidbeschryvers Cynomorion genoemd, en hier Standelkruid of ook Hondsschacht in de volkstael geheeten. Deze plant, die ook veel in Italië en elders aen de zeeduinen en bergen wast, wordt op de wyze van de Aspergie als moeskruid geëten; maer het schynt nogtans, volgens Plinius, dat dit kruid veel te heet van aerd is om inwendig als voedsel te gebruiken, dewyl de koeijen, geiten en schapen, dit veel dit kruid eten, daervan ritsig worden. Dit kruid heeft zyn naem uit het grieksch Limos verkregen.

LIMOENBOOM, Adamsappel, in 't fransch Limonier, in 't latyn Citrus Limon, van Tournefort Citrus aurantium Limon, is door Jussieu onder de familie van de Oranjeboomen gesteld, en onder de 18 klasse van Linnaeus, Polyadelphia icosandria, die met meeldraedjes op dezelfde wyze als de Citroenboom bloeijen.

De Limoenboom, Limon malum genoemd, is een langlevend boomgewas van Azië, dat op de wyze van de Oranjeboomen groeit, maer nogtans van vruchten verschilt; de Limoenappels zyn zeer welriekende, maer bitterachtig van smack en warm en droog van natuer; het wit vleesch dat naest de schellen ligt, is zeer koud van aerd, en het binnenste sappig vleesch, verkoelende van kracht; de kerns der vruchten zyn ook zeer bitter van smaek. De Limoenen worden in vele landen op de Citroenboomen geënt, waerop zy zeer schoone en smakelyke vruchten dragen. Het sap uit de Limoenappels, met wyn, suiker en water gemengd, is zeer verkoelende; maer de vruchten rauw geëten, verkouden de maeg en kunnen buikpyn veroorzaken. Dit sap met witten wyn gedronken, breekt den steen in de nieren en blaes, en dryft het graveel af. De Limoenvruchten in schyfkens gesneden, met zout of roozewater besproeid, en met vleesch geëten, versterken de maeg. Het sap gebruikt om het vel te wasschen, geneest de schurftheid en rappigheid, en doet de plekken en sproeten verdwynen; het doet ook de inktplekken, die op het lynwaed zyn, weggaen. De syroop van dit sap gemaekt, ettelyke dagen ingenomen, is zeer goed tegen de pest, en verdryft de heete en koude koortsen. Het sap wordt veel in de warme landen uit die vruchten geperst, naer vreemde gewesten verzonden, en veel door de schipvaerders op hunne lange reizen gebruikt, om de matroozen van het scheurbuik te genezen; dit sap met Berberissesap en honig gemengd, is zeer goed om de brandplekken en andere zeeren van het aenzicht te verdryven en het vel zuiver te verschoonen. Eindelyk het Limoensap bezit de krachten van het Citroensap en kan den Citroen in al zyne deelen vervangen. De Limoenboomen kunnen hier op Citroen-, Grenaet-, witte Moerbezie-, Peren- of Hulsteboomen, digt by den grond geënt worden, waerop zy onze wintersche koude beter wederstaen en alzoo de wortels aen geene

verrolling onderhevig zyn; echter worden zy hier meest 's winters in de oranjehuizen bevryd.

LIMONIA, in 't fransch Limonia, Limonellier, in 't latyn Limonia, is door Jussieu onder de familie van de Oranjeboomen gesteld, door de nieuwe Kruidbeschryvers onder de Nachtviolieren, en onder de 10° klasse van Linnaeus, Decandria monogynia, planten die met tien helmstyltjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Limonia met drievoudige bladen (Limonia trifoliata van Linnaeus) is een laegstammig boomgewas van de Indiën, dat met dunne takjes en drievoudige bladen met klierachtige vliesjes en tweevoudige doorntjes groeit, en meest van mei tot in juny bloeit, met drie of vier bloembladen in de kelken, en witte alleenstaende bloemen, die eenen zoeten geur verspreiden en ronde, kleine vruchten als beziën voortbrengen, die den smaek van de OranjeAppels en Limoenen hebben, en hier in de warme serren wel hare rypheid verkregen.

Onze bloemisten hebben nog onlangs den Limonia spectabilis van de Indiën verkregen, die zeer schoone bloemen en zoete, smakelyke vruchten draegt, maer nog zeer zeldzaem in den handel is verspreid; hy wordt nog by Alex. Verschaffelt tot 50 franos verkocht. Men vindt nog op sommige bloemlysten den Limonia monophylla van Linnaeus, die van Ceylan voortkomt.

Deze planten worden hier in de warme serren door het zaed vermenigvuldigd, en het sap harer vruchten wordt op de wyze van de Citroenen gebruikt.

LINDEBOOM, in 't fransch Tilleul, in 't latyn Tilia, is onder de 21. klasse, 1o sectie van Tournefort gesteld, der boomen die roozebloemen dragen; door Jussieu onder de familie der Linden, en onder de 13e klasse van Linnaeus, Polyandria monogynia, veelhelmigen, planten die met twintig tot honderd helmstyltjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

Men vindt verscheidene soorten van Linden by de Kruidkundigen aengeteekend; doch die allen waerschynelyk maer ver

« VorigeDoorgaan »