Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

KOEKOEKSBLOEM, Meersch-Kerse, kleine Waterkerse, bittere Kerse, in 't fransch Cresson des prés, in 't latyn Cardamine, is onder de 5o klasse, 4o sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familië van de kruisvormige bloemplanten, en onder de 15° klasse van Linnaeus, Tetradynamia siliquosa, viermagtigen, planten welker bloemen vier groote en twee kleine helmstyltjes hebben, en schildvormige peulvruchten dragen.

De Koekoeksbloem (Cardamine pratensis van Linnaeus) is eene langlevende kleine kruidplant van Europa, die met bladsteeltjes aen de wortels en veel rondachtige, gevleugelde blaedjes wast, tusschen welke in de lente hier gemeenelyk twee dunne middelstengels uitspruiten, die omtrent 25 centimetors hoog groeijen, waeraen kleine, dunne blaedjes wassen, die aen de Water-Kerse gelyken, en waerop hier meest van in april tot in mei, veel witachtige, vierbladige bloempjes bloeijen. Men vindt deze plant veel in Vlaenderen en elders in België, op vochtige, leege plaetsen in de meerschen en kanten der grachten die 's winters over

stroomen.

De Koekoeksbloem of bittere Kerse (Cardamine amara van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant, die ook in België veel in de meerschen en bosschen wast.

De Cardamine impatiens is eene tweejarige plant, die veel op de bergen en in de bosschen groeit.

Deze Koekoeksbloemen bezitten al de krachten van de Water

Kerse en kunnen ook het scheurbuik genezen; het sap van het Koekoeksbloem-kruid gebruikt om het hoofd te wasschen, doodt al de luizen en neten. De koeijen, als zy van dit kruid eten, geven er veel melk en zeer goede, vette boter van. Deze Koekoeksbloemen worden om hare deugden in de kruidhoven door struikscheiding gekweekt.

KOELREUTERIA, in 't fransch Koelreuteria, Savonnier, in 't latyn Koelreuteria, is door Jussieu onder de familie van den Zeepboom gesteld, en onder de 8° klasse van Linnaeus, Octantandria monogynia, planten die met acht meeldraedjes bloemen en maer één slampertje hebben.

De Koelreuteria met trosvormige aren (Koelreuteria paniculata van den Hortus Kew.) is een langlevend boomgewas van China, dat in het land zyner afkomst, met stam en takken versierd, wel 8 meters hoog groeit, met oneffene, gevleugelde bladen, op welker stengeltoppen van july tot in september trosvormige aren, met zeer lieflyke gele bloemen versierd, bloeijen.

De Koelreuteria paullinoïdes is ook een langlevende boom van China, die wel van gedaente en bloemen aen den voormelden gelykt.

Deze boomen zyn enkelyk sedert het jaer 1810 in Europa bekend en worden heden veel in de zuidelyke deelen van Frankryk en elders, in de lusthoven geplant, die zy door hunne schoone, lommerryke bladen en aengename bloemen zeer verfraeijen. Zy kunnen door het ryp zaed hier in de lente, in goeden grond, worden gezaeid, maer moeten de eerste drie jaren 's winters in potten, in de oranjery, zyn bevryd; nadien kan men ze in den vollen grond planten, zorgende van de eerste jaren de wortels met dorre bladen te bedekken; zy kunnen ook door afzetsels en inleggers vermenigvuldigd worden. De krachten die deze boomen inhouden, zyn my niet bekend.

KOETARWE, in 't fransch Blé de Vache, in 't latyn Melampyrum, is door Jussieu onder de familie van het Luizenkruid gesteld, en onder de 14e klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, planten die met twee lange en twee kortere meeldraedjes bloeijen, en zaedjes dragen die in een zaedhuisje besloten zyn.

De Veld-Koetarwe (Melampyrum arvense van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Europa, die in België ten alle kanten in de velden wast, in struikjes, met roodgevlekte bladen, gekleurde, getande en met haertjes bekleede bloeiblaedjes, gebogene, kegelachtig geschikte aren en roode bloempjes, die hier in den zomer bloeijen.

De Meersch-Koetarwe (Melampyrum pratense van Linnaeus) is eene éénjarige plant, die hier en elders in de meerschen wast, met getakkelde stengels en getande bloeiblacdjes; brengt meest

in july aren en geelachtige roode bloempjes voort, die in de pypjes der kransjes witachtig zyn; de twee zaedjes van deze planten zyn gebult.

De hanenkamvormige Koetarwe (Melampyrum cristatum van Linnaeus) is eene éénjarige plant, die hier veel in de bosschen en drooge meerschen wast.

De Bosch - Koetarwe (Melampyrum sylvaticum) groeit hier meest op de bergen en in de bosschen in Vlaenderen, omtrent Maldeghem, Eename en Ronse.

De Koetarwe wordt ook wel op sommige plaetsen in de meerschen en drooge landen gezaeid, om groen en droog de koeijen, ossen, paerden en andere kruidetende dieren te voeden. Het zaed van dit kruid met spyzen of dranken ingenomen, beroert de hersenen, maekt het hoofd zwaer en verwekt de dronkenschap, maer niet zoo geweldig als de Dolyk (Lolium) schynt te doen. Dit zaed wordt veel van de vogels gezocht en overal verspreid.

KOFFYBOOM, in 't fransch Caféier, in 't latyn Coffea, is door Jussieu onder de planten die roode verw inhouden gesteld, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloeijen en maer één stampertje hebben.

De arabische Koffyboom (Coffea arabica van Linnaeus) is een langlevend plantgewas van Arabië, dat in zyn natuerlyk land somwylen wel 5 meters hoog groeit, met kruisvormige, getakkelde stengels en blinkende, eivormige bladen, op de boorden fyn gevlamd, en meest in july en augusty bloeit, met trossen en witte bloemen, die eenen zoeten aengenamen geur byna als dien van de Jasmynen hebben en roodachtige vruchten met twee boontjes voortbrengen, die hier in België, in onze warme serren, hunne rypheid verkrygen.

De amerikaensche Koffyboom (Coffea occidentalis van Linnaeus) is eene langlevende plant van Zuid-Amerika, die maer vruchten met een boontje voortbrengt.

De kapitein Philibert heeft over eenige jaren nog eene nieuwe soort van het eiland Bourbon medegebragt, die men den Koning van den Koffy noemt.

De Koffy verschilt van deugden en smaek, gemeenlyk volgens de warmte der gewesten en landen waer hy wordt gekweekt de allerbeste Koffy komt van de provintie Yemen, een landschap gelegen aen de kust der Roode Zee, en ook inzonderlyk van omtrent de stad Moka; hy is hier onder den naem van arabischen Koffy en Moka bekend en wordt ook elders in Azië gekweekt. De Koffy wordt heden in Oost- en West-Indiën geplant, en door den handel naer Europa overgevoerd. Gebrand en nadien gemalen zynde, bekomt men met het poeijer, door het kokende water zachtjes doorweekt, eenen welsmakenden drank, die den geest der menschen versterkt. De Koffy na het eten ingenomen, doet spoedig en gemakkelyk de spyzen verteren en bezit eene aendryvende kracht, die den geest verkwikt. De ongebrande Koffy wordt dikwils ook met voordeel in poeijers voor de afgaende koortsen in de geneesmiddelen gebruikt; maer men moet zich in alle slach van verhittende en ontstekende ziekten daervan onthouden en matig gebruiken, dewyl te veel uitgeweekte Koffy ge¬ dronken, de zenuwen en spieren verflauwt.

De Koffyboom kan door het zaed, in de warme serren hier in goede welbereide aerde gezaeid, en door inleggers vermenigvuldigd worden; hy brengt alle jaren veel vruchten voort, en velen onzer bloemkweekers bezitten die plant met dubbele bloemen.

KOLOKWINTE, Bitter-Appel, Kwint-Appel, in 't fransch Coloquinte, in 't latyn Cucumis colocynthis, is onder de familie van de Meloenen en Komkommers gesteld, en onder de 21o klasse van Linnaeus, Monoecia monadelphia, éénhuizigen, planten met bloemen van het mannekens- en wyfkensgeslacht, die op denzelfden stengel afzonderlyk bloeijen, en welker meeldraedjes in eenen bundel vereenigd zyn.

De Kolokwinte of Bitter-Appel (Cucumis colocynthis van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Afrika, die ook veel in Indië, Klein-Azië, omtrent Alep en elders wast, en alhier in sommige kruidhoven wordt gekweekt; zy wordt door de nieuwe Kruidbeschryvers onder de Pompoenen en Komkommers gesteld, en groeit met gerankte stengels, veel bladeren en geelachtige bloe

men die rondachtige vruchten voortbrengen, welke de grootte van eenen Oranje-Appel hebben, en welker vleezige gedeelten wit en sponsachtig zyn, eenen onmatig bitteren en wrangen smack inhouden, en een der schielykste en geweldigste purgeermiddelen bezitten twee of drie greintjes daervan ingenomen, is genoegzaem om eene overvloedige buiklossing te verwekken. De beste Kolokwinte die men hier by de apothekers verkoopt, komt van Alep en Smyrna; zy wordt inzonderlyk gebruikt voor de hersenkoortsen en beroerende hoofdziekten, die met ylhoofdigheid zyn vergezeld, om de kwade vochten uit het hoofd naer de verteerbuizen af te leiden en alzoo de ziekte te doen scheiden; maer een weinig te veel van die Kolokwinte ingenomen, is een doodelyk vergift en kan schielyk den zieken doen sterven. De heer Orfila stelt de Kolokwinte onder de 1e klasse van het doodelyk verhittende vergift, en zegt dat hy daermede verscheidene proeven heeft gedaen, en met een weinig de dosis te vermeerderen, spoedig de dood op de dieren heeft verhaest. Om de Kolokwint in de medecynen te gebruiken, kan men niet te voorzigtig zyn, dewyl te weinig daervan ingenomen, geene uitwerking verrigt en den zieken den buik doet opzwellen, en te veel, de dood verhaest. De kiempjes van de Kolokwint worden hier in de lente vroeg op warwe bakken geplant en nadien in den vollen grond met dolkens verplant.

KOMKOMMER, 't in fransch Concombre, in 't latyn Cucumis, is onder de 1o klasse, 7° sectie van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Pompoenen en Meloenen, en onder de 21a klasse van Linnaeus, Monoecia monadelphia, éénhuizigen, met bloemen van het mannekens- en wyfkensgeslacht.

De Komkommer (Cucumis sativus van Linnaeus) is eene éénjarige plant van de Oost-Indiën, die hier en elders alle jaren in de lente in de moeshoven wordt gezaeid; zy groeit met lange, rysachtige, getakkelde ranken en ruwe stengels langs de aerde verspreid, met kleine klauwiertjes versierd, en rondachtige, kantige, groote, ruwe en rond geschaerde bladeren; bloeit in den zomer, van july tot september, met bleekgele, klokvormige bloe

« VorigeDoorgaan »