Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

gladde, groene bladen, op de randen stomphoekig getand, dat hier meest in maert begint te bloeijen, met zeer schoone bloemen, die gemeenelyk maer enkel zyn; het is van de bladen dezer plant dat de Chinezen eenen kostelyken thee maken, die in China zeer wordt geacht. Ten tyde van den kundigen leeraer Linnaeus, waren in Europa enkelyk deze twee soorten bekend; maer men heeft sedert 30 of 40 jaren deze schoone planten zoodanig vermenigvuldigd, en op eene kundige wyze door het zaed aengekweekt, dat wy heden by onze bloemisten, hoveniers en liefhebbers, wel 800 verschillige soorten en medesoorten, met allerlei gedaenten van bladen en kleuren, enkele, half-enkele en dubbele bloemen vindt, waeronder men rooskleurige, roode, witte, bonte en gestreepte bloemen bemerkt, die meest allen door onze kundige kweekers uit het zaed gewonnen of uit vreemde landen hier byeen verzameld zyn. Gelyk myn werk te wydloopig zou worden, indien ik al de namen die de Kamellias van de kweekers hebben verkregen, wilde melden, zal ik my bepalen met te zeggen dat men de lysten met al de namen, gedaenten en kleuren der bloemen daerby aengemerkt, hier kan bekomen by onze bezonderste bloemisten, die zich bemoeijen met die plant voort te kweeken en naer alle vreemde landen te verzenden, alwaer zy heden onder den naem van Gentsche Kamellias zyn bekend.

De Kamellias worden op de wyze van de Oranjeboomen gekweekt en op verscheidene wyzen geënt; ook door het zaed, op teilen, in fynen welbewerkten heigrond, vroeg in de lente in de oranjebuizen gezaeid, en door afzetsels, bouturen, op lauwe brocibakken in potten, onder het glas vermenigvuldigd, hetgeen men van in maert met de voorjarige jonge oogstscheuten verrigt, en ook in augusty, met de lentescheuten van hetzelfde jaer, veel op dezelfde wyze uitoefent, om die in den herfst nog wortel te kunnen doen valten; om hierin wel te slagen, snydt men gemeenlyk aen de eerste oude knopbot van die jonge takjes, door eene ronde sneê, het oude hout tot byna tegen de knopbot af, die men dan in de potten, wel met fynen heigrond gevuld, vast toestampt, en vervolgens die potten op de broeibakken in de runne of zagelingen, byna tot boven het trekglas bedekt, zet; wel zorgende

als die afzetsels wortel hebben gevat, die in andere potten te verplanten, dezelve tegen de zonnestralen te beschermen en op tyds water te bezorgen; want hoe meer men de Kamellias op belommerde plaetsen kweekt, hoe schooner, blinkender en levendiger de bladen zich vertoonen. Men moet ook wel opletten dat de Kamellias's winters in de oranjehuizen of kamers worden bevryd; maer het is veel beter als men die in eene matige serre kan plaetsen, alwaer zy beter hunne bloembotten behouden en vroeger in de lente met volmaekte bloemen bloeijen, dewyl de koude en weinige lucht en ook de groote warmte dikwils de bloemknoppen doen afvallen. Derhalve moet men trachten die planten 's winters eene goede standplaets te bezorgen, en na het bloeijen die op eene belommerde plaets zetten, alwaer de zonnestralen haer niet kunnen hinderen, en op tyds die veel met koedrek en water besproeijen; alzoo blyven de bladen altoos schoonblinkende groen, en maekt dat dit boomgewas veel grootere botten en volmaektere bloemen voortbrengt.

KAMFERBOOM, Kamfer-Laurier, in 't fransch Laurier-Camphrier, in 't latyn Laurus camphora, is onder de familie van de Laurierboomen gesteld en onder de 9° klasse van Linnaeus, Enneandria monogynia, slach van planten die met negen meeldraedjes bloemen en maer één stampertje hebben.

De Kamferboom (Laurus camphora van Linnaeus) is een slach van Laurier, die in China, Japan en elders in de Indiën wast, en hier in de oranjehuizen of matige serren wordt gekweekt; hy groeit met getakkelden stam en altoosblyvende, dikke, eivormige, blinkende, verniste bladen, en bloeit hier meest in juny en july, met trosvormige aren en bloemkelkjes zonder kransen, met kleine, witte, ronde bloempjes, die ronde, donkere purperachtige steenvruchten met een kerntje voortbrengen.

Het is uit de wortels van dezen Kamfer-Laurier dat men in de Indiën den besten kamfer maekt, die er op de volgende wyze wordt uitgehaeld: Men snydt die wortels eerst in kleine stukjes en laet die dan in eenen yzeren pot, in de gedaente van eenen distilleerketel met eenen aerden helm bekroond, in het water

koken; in het bovenste van dien yzeren pot zyn koorden, van rysstroo gemaekt, schuins gevlochten, en de krachten van den kamfer door den damp van het kokende water medegesleept, dringen ineen en verdikken op die koorden, waerop zy eenige kleine grysachtige kamferbroodjes vormen, die er worden afgenomen en alzoo naer Europa gezonden, alwaer zy door de apothekers of scheikundigen van alle vreemde stoffen gezuiverd worden. De zuivere kamfer brandt gemeenelyk met eene klare, witachtige vlam en houdt veel vlugtige olie in. De geneesmeesters zyn het tot heden nog niet eens over de soort van medecynen waerin zy met voordeel den kamfer meest kunnen gebruiken; maer hy wordt van alle ervarene geneesheeren als een aendryvend en ook als een verzachtend, pynstelpend, ververschend en slaepverwekkend middel geacht.

De kamfer, zegt de hoogleeraer Chrétien, van Montpellier, een der verstandigste geneesheeren van dezen tyd, aen de binnenste deelen der dye ingewreven, stelpt op eene voordeelige wyze pyn van een langdurig rhumatisma, de verkoude zinkingen, het sciatica, de heupjicht en de ontsteking der blacs.

de

Een dooijer van een ei wel gekamferd, stelpt de pyn en geneest de verstoptheid der vrouwen borsten; een pilleken daervan ingenomen, doet de geklonterde melk afscheiden en verminderen.

De doctor Alibert schryft dat hy met den kamfer inwendig te gebruiken, verscheide mael de onvrywillige en pynelyke opregting der roede, alsook de razende moederkwael, heeft gestild.

Al de geneesheeren zyn het byna eens en zeggen dat de kamfer de eigenschap bezit om de gebreken der natuerdeelen en de gezwellen der blaes en pisvaten te genezen, en op het sciatica een krachtig uitwerksel, dat onbetwistbaer is, heeft; dat de fyne kamfer ook zeer voordeelig schynt om de huizen of kamers te berooken, alwaer besmettelyke ziekten heerschen. Men neemt gemeenelyk 12 greintjes om de inwryving op het binnenste der dybeenen te verrigten, en de dosis om inwendig te nemen verschilt van 12 tot 16 greintjes, volgens den staet der zieken. De kamfer bezit ook eene verrottinghelettende en besmettelyke ziekten verdryvende kracht.

De Kamfer-Laurier wordt alhier op de wyze van den gemeenen witten Laurier vermenigvuldigd.

KAMILLEBLOEM, Kamillekruid, in 't fransch Camomille, in 't latyn Anthemis, door Tournefort Chamemoelum genoemd, en onder zyne 14 klasse, 3° sectie gesteld, der Straelbloemen; door Jussieu onder de familie van de bloemtrosdragende planten, en onder de 19 klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia superflua, samenhelmigen-veelechtigen-overbodigen; planten die door de meeldraedjes, op de kopjes vereenigd bloeijen en uit verscheidene bloempjes zyn samengesteld, bloemkelken die als eenen halven bol zyn geschikt en meer dan vyf bloemstralen hebben, en strooachtige vruchtbodems, zonder pluimpjes bekroond, voortbrengen.

Het verheven Kamillekruid (Anthemis nobilis van Linnaeus) is eene langlevende kleine kruidplant van Europa, die om hare deugden in perken en boorden in de hoven wordt geplant, en by de aerde groeit, met kleine, gevleugelde, lynvormige, scherpe blaedjes; bloeit meest van juny tot in augusty, met kleine, dubbele, witte bloempjes, die den vorm van een zilveren knopje hebben en zeer sterkriekende zyn; het kruid verspreidt ook eenen aengenamen geur. Deze Kamillebloemen houden zeer veel vlugtige olie en kamfer in, en bezitten een aendryvend middel om tegen de afgående koortsen te gebruiken; door hare warme natuer zyn zy ook zeer goed om de zenuwen te herstellen. De bloemknoppen van dit Kamillekruid, versch of droog in het kokende water geweekt, en als thee gedronken, worden zeer geacht om de buikpyn, die somtyds door kolyken en rommelingen in de darmen is vérzeld, te stelpen; zy doen den steen en het graveel ryzen en gemakkelyk pissen, en verzachten de pyn der zyde. Het Kamillekruid en de blocmen met witten wyn bereid, zyn zeer dienstig om de aenvallende koortsen te verdryven twaelf van die bloemen in omtrent eenen halven liter water gekookt en gedronken, is genoeg om die koortsen aenstonds te stelpen; Clusius zegt dat de Kamillebloemen, met ajuin bereid, wel de vallende ziekte genezen. Er wordt ook eene olie met de Kamillebloemen gemaekt,

die tegen de voormelde kwalen wordt gebruikt; de Kamillebloemen gedronken, zyn ook zeer goed om de vrouwen hare natuerlyke krachten, na het baren, te doen herkrygen, den weedom te verzachten en alle smerten weg te nemen; zy worden ook in de baden gebruikt.

Het Verwers-Kamillekruid (Anthemis tinctoria van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Noord-Europa, die op sommige plaetsen in de zuidelyke deelen van België, Duitschland en elders in 't wilde wast, en hier ook in de kruidhoven wordt gekweekt; zy groeit met gevleugelde, getande en gekerfde bladen, en stengels van omtrent 40 of 50 centimeters hoog, waerop van juny tot in october, groote, donkere bloemen bloeijen, die zeer schoone gele stralen in de ronde der bloemkelken hebben, en waervan al de deelen eene schoone verw inhouden.

Het stinkende Kamillekruid of wilde Kamillebloem (Anthemis cotula van Linnaeus) is een éénjarig kruid, dat in Vlaenderen en elders in België in de velden wast, met stengels, gele meeldraedjes, witte stralen in de kelken, en kegelvormigen vruchtbodem; het is strooachtig en gehaerd, en alle deszelfs deelen houden eenen stinkenden geur in, en bezitten de krachten van het Moederkruid, waeraen die plant ook gelykt.

De Veld-Kamillebloem (Anthemis arvensis van Linnaeus), die ook veel in Vlaenderen in de velden wast, gelykt wel aen de voormelde, uitgezonderd dat de zàedjes met kroonwerkjes zyn gerand; zy houdt ook dezelfde krachten in.

Men kweekt hier nog in de bloemhoven de arabische Kamillebloem (Anthemis arabica) van Algiers, die van july tot september met lieflyke oranjekleurige bloemen bloeit. De Anthemis rigescens van Willdenow, en de Anthemis nigricans van Donn, worden hier om hunne schoone bloemen in de hoven gekweekt. Alle deze planten worden door struikscheiding en door het zaed vermenigvuldigd, en willen in alle gronden zeer wel aerden.

KAMPERNOELIE, Paddestoel, Wolvenbrood, in het fransch Champignon, in 't latyn Agaricus, is onder de 17 klasse, eerste BIBL. UNA.

III.

GENT

« VorigeDoorgaan »