Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

dewelke het de schellen en vliezen van de oogen zuiveren kan. Ch. Clusius voegt er by, dat het sap van dit kruid in de oogen gedruipt, zeer goed is om de duisterheid en andere gebreken der oogen te verhelpen. Eindelyk dit kruid wordt in sommige landen met olie en azyn bereid, en op de wyze van de Hazen latuwe geëlen, die zeer verkoelend is en het lichaem zuivert, den buik week maekt en de groote hitte verdryft, die dikwils den mensch de rust en het slapen belet. Het sap wordt gemeenlyk met honig of siroop bereid, om als conserve in de geneesmiddelen te gebruiken.

HAZELAER, Hazelnotenboom, Baerdnoten, in 't fransch Noisetier, Coudrier, in 't latyn Corylus, is onder de 19° klasse, 1° sectie van Tournefort gesteld, der bloembladlooze boomen die katjes dragen, wier bloemen in een katje zyn geplaetst; door Jussieu onder de familie van de katjesdragende planten, en onder de 21° klasse van Linnaeus, Monoecia polyandria, eenhuizigen, met veel helmstyltjes; er zyn mannelyke en vrouwelyke bloemen, welke op ééne steng aengetroffen worden.

De wilde Bosch-Hazelaer (Corylus avellana van Linnaeus) is een langlevend kreupel-houtgewas van Europa; het groeit in België, in de belommerde bosschen, kanten, hagen, enz., heestergewyze maer omtrent 2 of 3 meters hoog, met ovale, stompe bladen; bloeit alle jaren meest in maerte, en brengt gewoonlyk met september rype noten met kerntjes gevuld voort.

De tamme groote Baerdnoot (Corylus maxima, of Corylus tubulosa van Willdenow), groeit in de lusthoven, met regte takken en langwerpige, stompe stoppeltjes; bloeit ook meest in maert, en brengt met september rype vruchten met zoete kerntjes voort. Men vindt vier medesoorten: ten 1° de Baerdnoten met roode vruchten en roode bladen; 2° de roode Baerdnoten met witte schillen; 3o de Baerdnoten met groote, rondachtige, witte vruchten; 4" met breede baerden en gehoornde vruchten, die allen in de hoeken der hoven worden geplant.

De Levantsche of Bizantsche Baerdnoten (Corylus colurna van Linnaeus, of Corylus Byzantina), van Constantinopelen, wordt in

België in de lusthoven geplant, en groeit maer omtrent 1 1/2 meter hoog, met smalle, spitse bladen of stoppeltjes.

De spaensche Baerdnoot of Hazelnoot (Corylus hispanica) is een heester-houtgewas van Spaenje, dat in de lusthoven alhier geplant met maerte bloeit, en op het einde van september groote, hoekige, rype vruchten voortbrengt, maer die hard en toch zoo zoet van kerns als de andere Baerdnoten niet zyn.

Men heeft in België van Amerika nog den gehoornden Hazelaer (Corylus rostrata) verkregen, die heestergewys maer omtrent 1 meter hoog wast en eenzame, hoornvormige vruchten voortbrengt.

Al deze Hazelaers, die in België zeer gewillig groeijen, kunnen door de gemeukte rype noten in de lente geplant, en door uitloopers die zy genoeg geven, in het voorjaer aengekweekt worden; zy begeren van natuer meest eenen vochtigen grond, eene beschaduwde plaets, en moeten op eenen afstand van 2 meters geplant worden; als de struiken wat oud worden en dan dikwils niet veel noten meer dragen, moeten zy tot aen den grond afgekapt worden.

De huishoudelyke gebruiken van de Hazelaers zyn wel bekend; toch zal ik alhier de voordeelen die zy opleveren acnhalen : het hout is wit, zeer taei en buigzaem, en dient derhalve om hoepels, banden voor tonnen en kleine vatwerken te maken. De mandemakers gebruiken het in hunne werken; het dun schaefsel van het Hazelaerhout, in dikke, onklare wynen en moswyn geworpen, mackt dezelve binnen de 24 uren helder en klaer; van de jonge takken brandt men kolen, die van de teekenaers worden gezocht; de wortels zyn fraei met geelachtige aders, en worden derhalve gezocht om inleg- en lystwerken te maken. De Baerdnoten uit hunne bolsters gehaeld zyn, versch en droog, zeer aengenaem om eten by het drinken van een glas wyn; zy geven een goed voedsel, maer vereischen eene gezonde macg. Men kan uit de Baerdnootkerns eene melk, op dezelfde wyze als de Amandelmelk maken; zy wordt zeer geprezen voor menschen die met graveel gekweld zyn, alsmede om den buikloop en andere vloeden te stoppen; de noten geven door uitpersing eene olie, die in

vele landen in de huishoudens wordt gebruikt, en ook als stoppend middel voor het rood melizoen als zeer dienstig is geacht en de Amandelolie vervangt.

HAZENOOR, Doorblad, Doorwastblad, in 't fransch Buplèvre, Oreille de Lièvre, Perce-Feuille, in 't latyn Bupleurum, is onder de 7° klasse, 1o sectie van Tournefort gesteld, der schermdragende bloemen, met veelbladige, regelmatige bloemkransen, die uit vyf dikwils ongelyke bloembladen bestaen; door Jussieu onder de familie van de schermdragende bloemplanten, en onder de 5 klasse van Linnaeus, Pentandria digynia, vyfhelmigen, die met twee stampertjes bloemen.

De rondbladige Hazenoor of Doorblad (Bupleurum rotundifolium) is eene éénjarige kruidplant, die in België veel in Henegouwen, Braband, Vlaenderen, enz., in de velden groeit, met ovale, puntige, doorboorde bladen; bloeit schermrond op de toppen der stengen, met gele bloempjes, meest in july.

De sikkelvormige Hazenoor (Bupleurum falcatum) is eene éénjarige kruidplant, die in België in de onbebouwde, woeste velden groeit, met buigzame stengen en lansvormige bladen; bloeit meest in july, met ronde, schermvormige, vereenigde bloemen, die een geel kleur hebben.

De kleine Hazenoor (Bupleurum tenuissimum) groeit in België meest in de woeste, drooge heiden en elders, met kleine getakkelde stengen, en byna lynvormige, puntige bladen; bloeit met eenvoudige, schermdragende bloempjes, die een geelachtig kleur hebben.

De schrale Hazenoor (Bupleurum junceum van Linnaeus) groeit in België, omstreeks Verviers, Luik en elders in de Ardennen, met lange, dunne, regte stengen en lynvormige bladen; bloeit meest in july op de toppen, met zydelingsche, schermvormige bloemen.

De vreemde of uitlandsche Hazenoor (Bupleurum fruticosum) is een langlevend, kruidachtig houtgewas van Zuid-Europa; het groeit in Italië, Oostenryk en elders, en wordt alhier in de bloemhoven gekweekt; wast met stengen meer dan 1 meter hoog, met

ovale, groene bladen die aen de Hazenooren gelyken; bloeit byna den geheelen zomer, met kleine, gele, vereenigde bloempjes, die schermvormig zyn geschikt en aen den Vinkel gelyken.

De Hazenoor die aen de Ranunkelplant gelykt (Bupleurum ranunculoïdes van Linnaeus), wast veel in Zwitserland, Duitschland en elders, in de gebergten en onbebouwde velden.

De Hazenoor met langwerpige bladen (Bupleurum longifolium) wast meest in de Alpische gebergten, in de provintie Jura, in Frankryk, enz.

De gedoornde Hazenoor (Bupleurum spinosum) is een langlevend, houtachtig kruidgewas, dat meest in de gebergten van Spaenje groeit, met stengen en takjes die gedoornd en met lynvormige bladen versierd zyn. Al deze vreemde planten worden in den kruidhof der Hoogeschool te Gent gekweekt, en kunnen door het zaed in de lente vermenigvuldigd en door struikscheiding aengekweekt worden.

Van in de oude tyden waren die planten om hare deugden vermaerd Hippocrates, die 460 jaren vóór Jesus Christus geboorte, in Griekenland woonde, beschreef de Hazenoor die aldaer groeide, die zekerlyk de Bupleurum fruticosum was, en zegde dat de bladen in wyn gekookt, aen de barende vrouwen zeer dienstig waren, en met zout gestampt, zeer nuttig op de klieren en kropgezwellen gelegd konden worden; hy heeft die bladen ook zeer geprezen, om in de huishoudens als spyze te gebruiken. Lobel zegt dat de bladen, of het sap met moerbeziëboombladen en Marjolyne gekookt, zeer dienstig zyn om de wonden te baden, en dat zy de beten der slangen en steken der vergiftige dieren genezen; men vindt er nog meer wonderbare deugden in Dodonaeus Kruidboek van beschreven.

HAZENPOOT, Boschklaver, wilde Klaver, in 't fransch Pied de Lièvre, in 't latyn Trifolium, is onder de familie van de Veldklavers gesteld, en onder de 17° klasse van Linnaeus, Diadelphia decandria, tweebroederigen, die met tien helmstyltjes op de wyze van de Klavers bloeijen. Hoewel deze planten in Linnaeus rangschikking onder de Veldklaver staen, heb ik, om myne lezers

aengenamer te zyn, die afzonderlyk beschreven, dewyl die soort van Klavers in 't algemeen Hazenpooten worden genoemd.

De Hazenpoot van de Alpische gebergten (Trifolium alpestre) groeit in België in de bosschen en onbeploegde, woeste velden, met stengen, lansvormige bladen cen weinig geland en gezaegd, en groene steelschubbetjes; bloeit meest in july, met twee bewolde aren op de toppen, en roode ineengedrongene bloempjes.

De gele Hazenpoot (Trifolium ochroleucum) groeit in Vlaenderen, Henegouwen en elders in België, in de drooge, woeste velden, aen de kanten der heiden, met veel ronde, bewolde stengen; bloeit meest in july, met ronde aren en bleekgele, vereenigde bloempjes.

De Brackland-Hazenpoot (Trifolium lagopus of arvense) is eene éénjarige kruidplant, die in België in de Braeklanden groeit; bloeit meest in july met ronde aren en rondachtige bloempjes, die op de vleugels der bloemkransen rood zyn gevlekt.

Al deze gemelde Hazenpooten worden op de wyze van de Veld-Klaver aen de kruidetende dieren groen en droog te voeden gegeven; zy bezitten ook nog eene drooge, samentrekkende kracht; het kruid van den Trifolium lagopus gestooten, is goed om op de gezwellen en gescheurdheid te leggen. De bloemen met rooden wyn gekookt, houden een buikstoppend middel in, en worden in vele landen gedroogd en als verkoeldrank gebruikt.

HEBENSTREITIA, in 't fransch Hebenstreitia, in 't latyn Hebenstreitia, is door Jussieu onder de familie van den Kuisboom gesteld, en onder de 14o klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, welke vier meeldraden hebben, waervan twee langer zyn dan de anderen, welke allen op eenen regelmatigen bloemkrans zyn ingehecht en bedekt zaed dragen.

De Hebenstreitia met getande bladen (Henbenstreitia dentata van Linnaeus) is een klein kruidgewas van de Kacp de Goede Hoop, dat in het land zyner afkomst eenige jaren levende blyft, en in België alle jaren in de bloemhoven met de lente wordt gezaeid, om voorder met den herfst in potten te verplanten en 's winters in de oranjehuizen te bewaren; groeit met breede,

« VorigeDoorgaan »