Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

dit schynt zy zeer voedzaem te zyn en eene goede eigenschap te bezitten om gort mede te maken, dewyl zy byna geene zemelen geeft. Deze soort verdient nog den voorkeur, omdat zy de koude luchtgesteldheid beter kan wederstaen, en wordt derhalve veel in Rusland, Zweden, Engeland en de noordelyke deelen van Schotland in de gebergten gezaeid, alwaer zy veel dient om gort te maken en brood te bakken.

De Hongaersche Haver (Avena orientalis), die gewoonlyk hier poolsche en duitsche Troshaver wordt genoemd, om de trosvormige gedaente van hare aren, die in stede van rond, pyramidewyze zyn, groeit met dikke, hooge stengen, breede bladen en trapwyze geschikte zaden, die zwaerder zyn dan die van de gemeene Haver; niettegenstaende al deze voordeelen, wordt die Haver alhier weinig gezaeid, want men bemerkt dat dit graen te dikke en taeije pellen heeft en dat de paerden die byhet knauwen zeer moeijelyk kunnen breken; maer door zyne grootte en zwaerte is het zeer meelachtig, en derhalve voordeeliger om gort mede te maken om in de huishoudens te gebruiken; men vindt van deze Haver twee soorten, de witte en de zwarte de witte wordt meest oostersche en de zwarte poolsche Haver genoemd.

De wilde Haver (Avena elatior) is eene langlevende grasplant, die in België meest in de meerschen groeit.

De behaerde of bewolde Haver (Avena pubescens) groeit meest op hooge en drooge plaetsen in de woeste velden, met platte door dons bedekte bladen en stengen met aren op de toppen, die eenigzins aen de wilde Haver gelyken.

De Gek-Haver (Avena fatua) groeit met bewolde aren, in de bebouwde velden onder het koorn.

Wat de kweeking van de tamme Haver aengaet, die is genoeg bekend; een ieder weet dat zy zeer gaerne in goeden grond wast, en naer mate van den grond ook vruchten levert; dat zy zeer gemakkelyk in weiden, die vóór den winter omgeploegd zyn, wast; ja dikwils zoo gulzig, dat zy zonder mest zoo malsch opschiet, dat zy te gronde valt, en daer door loos en leeg of onvolkomen graen voortbrengt. Hierom moet een landbouwer wel

letten om den aerd en de magt van zynen grond en land te kennen, ten einde hy wete voor welke gewassen die dienstig of schadelyk is.

Dat de Klavers ook in dergelyke omgeploegde weigronden zeer gaerne wassen, is niemand onbekend; daerom is het dat men de Klaver gemeenlyk in de Haver zaeit. Er zyn byna geene zomervruchten die zoo noodzakelyk en zoo voordeelig aen eenen boer zyn, als de Haver, inzonderlyk als die op tyds gezaeid en wel droog ingeoogst wordt, om het vuer en de gisting te beletten. Men moet zorgen die niet te vochtig in de schuer te sluiten, want het Haverstroo van zyn eigen eenen vochtigen aerd bezittende, moet zooveel mogelyk in de schuer of in myten met het kaf van alle vochtigheid bevryd zyn, om nadien wel te dorschen, te wanen en te ziften, gelyk men met alle ander koorn verrigt. Het Haverstroo van zyn graen beroofd, is zeer goed om binnen den winter de koeijen, ossen en paerden mede te voeden; het Haverkaf van zyn stroo gescheiden, dient albier veel aen de arme landslieden om hunne bedden mede te vullen, hetgeen eene zachte ligging om te slapen verschaft en ook voor de kinderen in de wieg, wordt geacht.

Het graen van de rype Haver is eene voeding voor menschen en dieren; want by dure tyden wordt het Havermeel met de helft Gerst en een vierde Tarwe of Roggemeel gebakken; hetgeen aen het brood een half wit kleur geeft; dit brood is echter aengenamer van smaek wanneer het met de helft Tarwe en de helft Havermeel vermengd wordt. In zeer veel landen wordt de Havergort gebruikt om pappen, koeken en galetten te bereiden. De Haver wordt op de wyze van de Gerst, door de geneesheeren voorgeschreven, om als verkoeldrank door afkooksel tegen ontsteking der ingewanden aen de zieken te drinken te geven. Zy wordt van hare pellekens ontbloot, en Gort-Haver genoemd, waermede men ook eenen verzachtenden drank door af kooksel bereidt, die zeer nuttig is tegen de koortsachtige ziekten met inwendige ontsteking; in versche melk of vleeschsap gezoden, is zy een goed, ligt, verzachtend voedsel voor de zieken. In sommige landen wordt zy met koei- of geitenmelk en zoete amandels in pap

of bry bereid, om in de vurige tyden tegen den buikloop en roodenloop, als sloppend middel, aen de zieken te eten te . geven.

In België, Engeland, Duitschland en elders, wordt de Haver veel gebruikt om bier te brouwen en genever te stoken; zy wordt ook van de ameldonkmakers gebezigd; maer het grootste gebruik van de Haver is tot de voeding der huisdieren, zoowel viervoetige als pluimgedierten, bestemd; de paerden inzonderlyk eten die met drift, maer opdat zy die wel zouden kunnen verteren, vermengd men die, by het voederen, met nat gesneden stroo: want zuiver gevoederd, breken zy zeldzaem al dit graen; derhalve is het voor de oude paerden zeer prysbaer dat men hun die gemalen geeft dit Havermeel is zeer dienstig om koeijen, ossen en verkens te vetten en aen de zieke dieren met kernmelk te drinken te geven, om de vurigheid te doen scheiden: dit meel in brood gebakken, is zeer dienstig om schapen en jonge lammers op korten tyd te vetten. Eindelyk de Haver vet weldra alle pluimgedierten, en de kiekens met de eerste lentedagen met Haver gevoed, zullen welhaest eijeren leggen. De Haver op drooge zolders gelegd, en by tyds geroerd, zal langere jaren dan de Tarwe voor het gebruik goed blyven.

HAVIKSKRUID, Sperwerskruid, in 't fransch Épervière, in 't latyn Hieracium, is onder de 13° klasse, 1° sectie van Tournefort gesteld, der Tong- of Lintbloemen, samengesteld uit een groot getal kleine, éénbladige, regelmatige bloemkransen, wier bloemblad vlak naer cene zyde uitsteekt, en waeraen men den naem van tong- of lintbloempjes gegeven heeft, zoo als de Boksbaerd enz., bloeit; door Jussieu onder de familie van het Cichoreikruid of Andyvie gesteld, en onder de 19o klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia aequalis, samenhelmigen, 1o orde, gelyke veelwyvery of gelyke samenhelmigen; vyf meeldraden zyn onderlinge met hunne helmknopjes te samengegroeid; alle bloempjes zyn tweeslachtig, en bygevolg allen gelykelyk vruchtbaer.

Men vindt zeer veel soorten van dit kruid in België en elders in Europa in 't wilde wassen, en ook andere die om hunne bloe

men en nuttige deugden in de bloemhoven worden geplant; het zyn allen langlevende kruidplanten.

Het muizenoorig Havikskruid (Hieracium pilosella) groeit ten alle kanten in België op drooge, onbebouwde plaetsen, met rankjes langs den grond uitgespreid en geheele, ovale blaedjes, die van onder wit zyn bewold, en waeruit in mei bloote schachtjes spruiten, die maer 6 of 7 centimeters hoog wassen, waerop van juny tot in july hooggele bloemen bloeijen.

Het twyfelachtig Havikskruid (Hieracium dubium van Linnaeus) groeit in België meest in de drooge meerschen en weiden, met schachten, geheele en gewolde bladen, die wit katoenachtig zyn en aen de groote Rattenooren wel gelyken; bloeit meest in july met gele bloemen.

Het Bosch-Havikskruid (Hieracium sylvaticum) groeit in België in de drooge bosschen, met gebladerde, regte, getakkelde stengen, en langwerpige, lansvormige bladen, die zeer zacht zyn; bloeit meest in juny, met geschulpte bloemkelken en gele bloemen.

Het Savoijaers Havikskruid (Hieracium sabaudum van Linnaeus) groeit veel in Henegouwen, Vlaenderen en elders in België in de bosschen, met veel stengen en ovale, lansvormige, getande bladen die byna de stengen omvatten; bloeit meest in july, met gele bloemen.

Het trosvormig of schermdragend Havikskruid (Hieracium umbellatum) groeit in België meest in de drooge weiden, met stengen en lynvormige, getande, verspreide bladen; bloeit meest in augusty, met zwartachtige, ruwe bloemkelken en trosvormige, gele bloemen versierd.

Het Beerenoor-Havikskruid (Hieracium auricula) groeit in België meest in de onbebouwde, woeste velden en heiden in de Kempen, met veel kruipende stengen en gladde bladen aen de boorden gehaerd; bloeit in july, met bloemsteeltjes en gele bloemen.

Het Muer-Havikskruid (Hieracium murorum) groeit in België op de oude muren en drooge heiden, met eironde, gelande blaedjes aen de wortels en kleine, getakkelde stengen; bloeit in july, met gele bloempjes.

Het Moeras-Havikskruid (Hieracium paludosum) groeit in België in de vochtige bosschen, meerschen en aen de poelen, met getakkelde stengen en steng-omvattende, gladde, langwerpige, gelande bladen, en bloeit met zwarte, ruwe, bewolde bloemkelken met gele bloemen. Dit zyn al de soorten van het Havikskruid die men in België vindt groeijen.

Het vreemd Havikskruid (Hieracium aurantiacum) is eene langlevende kruidplant, die in Frankryk, Italië en Oostenryk wast, maer in België in de bloemhoven wordt geplant; zy groeit met langwerpige bladen aen de wortels en bloote schachten, van omtrent 25 of 30 centimeters hoog; bloeit van july tot in september, met hoog oranjekleurige bloemen; de Hieracium aurorum, die met schoone goudgele bloemen byna den geheelen zomer bloeit, schynt er eene medesoort van te zyn.

De Hieracium porrifolium groeit in Frankryk, Duitschland, Oostenryk en elders; de Hieracium villosum groeit meest in Bohemen; de Hieracium racemosum van Willdenow, groeit meest in Hongariën; de Hieracium alpinum groeit in de Alpische gebergten; de Hieracium undulatum van Willdenow, komt voort van Spaenje. Al deze vreemde planten worden by veel liefhebbers in de kruidhoven gekweekt; men heeft door het zaed verscheidene medesoorten, zoo als den Hieracium Jacquini, Hieracium speciosum en veel andere, by onze bloemisten verkregen; zy kunnen ook door wortelscheiding in de lente aengekweekt

worden.

De heilzame krachten van het Havikskruid zyn van over oude tyden door geheel Europa bekend; maer onder al deze soorten, worden de stengen en bladen van het kroonwyze of schermdragende Havikskruid, dat in België in de drooge meerschen en weiden wast, om hunne schoone gele verw geacht, en terwyl deze plant bloeit, in augusty vergaderd en droog gebruikt om alle slach van stoffen geel te verwen. Deze eigenschappen vindt men byna in alle kruidkundige werken beschreven.

Het Havikskruid heeft eene koude, verdroogende, samentrekkende kracht en eenen zeer bitteren smaek; daerom, zegt Lobel, heeft dit kruid cene merkelyke en algemeene kracht, door

« VorigeDoorgaan »