Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

samengestelde bloemen met pypbloempjes in het midden en tongbloempjes aen den omtrek; door Jussieu onder de familie der Trosbloemen, en onder de 19 klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia superflua, 2° orde, overbodige veelwyvery of overbodige samenhelmigen; de bloempjes van de schyf zyn tweeslachtig, die van den omtrek vrouwelyk; maer beiden geven vruchtbare zaedkorrels.

De gemeene Gulden roede (Solidago virga aurea van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa; zy groeit in België ten alle kanten in de drooge weiden en bosschen, met lansvormige, eironde, versmallende bladen en roodachtige, hoekige stengen, die van boven een weinig krom zyn; bloeit meest van july tot in oogst, met trosvormige bloemen, die een hooggeel kleur hebben.

De uitheemsche Gulden roede (Solidago canadensis van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Canada, die in België meestal in de kruidhoven wordt geplant; groeit in struiken, met lansvormige, versmallende bladen en stengen van boven met bloemstelen getakkeld, omtrent 70 of 80 centimeters hoog, en bloeit meest van oogst tot in october, met gele bloemen.

De volgende soorten vindt men ook in de bloemhoven van België by veel liefhebbers; zy dragen allen gele bloemen : Den Solidago aspera, van den Hortus Kew.; Solidago altissima, van Linnaeus; Solidago rugosa, van Willdenow; Solidago sempervirens, van Linnaeus; Solidago glabra en Solidago integrifolia, van Desfontaines; Solidago latifolia, van Linnaeus. Het zyn allen kruidplanten met levende wortels, die van Noord-Amerika alhier zyn overgevoerd. De Solidago cambrica, van den Hortus Kew., is van Engeland overgezonden, waer men nog onlangs uit Noord-Amerika den Solidago nutans en den Solidago bicolor heeft verkregen.

Onder al deze kruidplanten is de gemeene Gulden roede (Solidago virga aurea) om hare deugden in de medecynen inzonderlyk vermaerd: dit kruid, groen of droog met water of wyn gekookt en gedronken, verwekt de pis, jaegt den steen en het graveel van de nieren en lost de taeije, slymerige vochtighe

den, die den doorgang van de pis beletten. Het wordt ook in de wondendranken gebruikt om de gescheurdheid der darmen te genezen. Het gedistilleerd water met wyn gemengd, is zeer dienstig om de heete gezwellen des monds te genezen en de loterende tanden te doen vasthouden.

De altoosgroenblyvende Gulden roede (Solidago sempervirens) bezit in al hare deelen eene hooggele verw; zy wordt heden in veel landen geplant, en na het bloeijen in september vergaderd, om aen alle stoffen een schoon geel kleur te geven.

Al deze planten worden door uitloopers, die zy genoeg geven, in de lente voort aengekweekt, en kunnen onze koude winters zeer wel wederstaen.

GUSTAEFBOOM, in 't fransch Gustave, in 't latyn Gustavia, is door Jussieu onder de familie van den Myrtusboom gesteld, en onder de 16 klasse van Linnaeus, Monadelphia polyandria, éénbroederigen met veel helmdraden. De meeldraden zyn tot één lichaem vereenigd, door het samengroeijen hunner helmdraden.

De Gustavia Augusta van Linnaeus is een langlevend, klein boomgewas van de Nederlandsche kolonie Surinam, dat in België van in het jaer 1736 is verspreid, en heden by veel liefhebbers in de warme serren wordt gekweekt; het groeit met eenen getakkelden steng, met schoone groene bladen versierd, en bloeit meest van in mei, met zeer lieflyke glanzende bloemen, zonder bloemkelken, met veel bloembladen in de kransen, die eenen aengenamen reuk inhouden; zy geven beziën, in veel hutjes verdeeld, die veel zaedjes met aenhangselen voortbrengen.

Deze plant is om de schoone gedaente harer bladen en bloemen zeer geacht, en werd door den beroemden leeraer Linnaeus aen den koning van Zweden, Gustaef-August, opgedragen, wiens naem zy sedert dien tyd by de Kruidkundigen in 't algemeen behouden heeft. Tot heden bevindt zy zich nog zonder medesoort of varieteit op de lysten der bloemisten het schynt dat de aenkweeking door het zaed niet te gemakkelyk is; derhalve wordt zy meest door inleggers en afzetsels in den heigrond, op warme broeibakken, in de runne, onder het glas op belommerde plaet

:

sen, vermenigvuldigd en met zorg gekoesterd, tot dat die wel wortel hebben gevat, en dan eerst in kleine potjes verplant, als de wortelen eenige vastigheid verkregen hebben.

GYPSOPHILA, in 't fransch Gypsophile, in 't latyn Gypsophila, door Tournefort Lychnis genoemd, en onder zyne 8o klasse, 1 sectie gesteld, der angelierachtige bloemen, met veelbladigen, regelmatigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van de angelierachtige bloemdragende planten, en onder de 10 klasse van Linnaeus, Decandria digynia, tienhelmigen, planten die met tien meeldraedjes bloemen en twee stampertjes hebben.

De Muer-Gypsophila (Gypsophila muralis van Linnaeus) is eene tweejarige plant van Europa; zy groeit veel in België in alle provintien, op de oude muren, daken, bergen, en op zandachtige, woeste plaetsen, met effene, lynvormige blaedjes en tweedeelige stengen; bloeit meest in july, met donkere, rooskleurige, gestreepte bloemen, klokvormige, hoekige, éénbladige bloemkelken en vyfbladige kransjes, die langwerpige zaedhuisjes voortbrengen.

De kruipende Gypsophila (Gypsophila repens) groeit in België in de provintie Luxemburg, in Duitschland, Siberië en Zwitserland, met langlevende wortels, waeruit alle jaren in de lente lansvormige bladen met liggende stengen spruiten; bloeit meest in july, met lieflyke roozebloempjes, die de meeldraden korter dan de bloemkransjes hebben.

De Gypsophila saxifraga van Linnaeus is eene langlevende kruidplant, die veel op de oude muren en steenachtige rotsen, omtrent Luik en elders in de Ardennen groeit, met lansvormige bladen, die aen de Steenbreek-bladen eenigzins gelyken; bloeit met vierhoekige, geschulpte bloemkelken en bloembladen in de kransjes, die bleek rooskleurig op de randen geteekend zyn.

De groote Gypsophila (Gypsophila struthium van Linnaeus) is een langlevend, kruidachtig houtgewas van Spaenje; het groeit met lynvormige bladen en geknoopte stengen, omtrent 40 of 50 centimeters hoog; bloeit meest in juny, met éénbladige bloemen, die van gedaente aen de wilde Christus-oogen gelyken.

Geheel deze plant bezit een vet, zuivermakende sap, en werd van de oude volkeren, door af kooksel, als zeep in looge bereid, om alle slach van lynwaden, stoffen en kleedingen mede te wasschen, hetgeen de bergbewoners van Spaenje en de Pyrencesche gebergten, in Savoijen, nog heden verrigten. De stengen welke alle jaren uit de wortels spruiten en met den herfst dorre worden, vergadert men om potassche van te branden en die assche in de looge te gebruiken, om de zeep te vervangen.

De Gypsophila salingna met de Gypsophila scorzonerifolia, met bladen die aen het Adderskruid gelyken, worden hier in de kruidhoven om hare bloemen in den vollen grond geplant en in de lente gezaeid of door wortelscheiding vermenigvuldigd.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

[ocr errors]
[ocr errors]

Hazenpoot.

Hebenstreitia. - Heemst

wortel. Heeschekruid. Heide. Heidensch Wondkruid. Helenium. Heliconia. Helmkruid. Helonias. Hermannia.

[ocr errors]

Hermsleutel. Hertsgespan.

-

Heulbloem. Hoefblad.

-

Hertshoorn.

Hoefyzer. Hofkerse.

Hertstonge. Hof komyn. Holwortel. Hondendood. Hondsgras. Hondskerse. Hondstand. Hondstong. Honingbloem. - Hoorebekia. Hoornklaver. Hoornkruid. Hoppe. Houstonia. Houtblad. Hulst. Hydrangea. Hypecoum. Hypoxis. Hyzope.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

HADIKKRUID, Kruidvlier, Wilde Vlier, in 't fransch Hieble, in 't latyn Sambucus ebulus, door Tournefort Sambucus herbacea genoemd, en onder zyne 20° klasse, 5° sectie gesteld, der boomen met eenen éénbladigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van het Geitenblad, en onder de 5e klasse van Linnaeus, Pentandria trigynia, vyfhelmigen, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en drie stampertjes hebben.

Het Hadikkruid (Sambucus ebulus van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant, die in Henegouwen, Vlaenderen en elders in België, in de vochtige bosschen, kanten en hagen groeit, met stengen die alle jaren in de lente uit de wortels spruiten, en bladstelen waeraen negen donkergroene, langwerpige, breede bladen wassen, die versmallen, getand en dikwils gesnippeld zyn; bloeit meest van july tot in augusty, met witte bloemen, die in october zwarte beziën voortbrengen; de stengen, die 's winters geheel vergaen, behouden die beziën tot in december.

Al de deelen van het Hadikkruid zyn warm en droog van aerd tot verre in den derden graed; daerom moet het met voorzigtigheid in de medecynen gebruikt worden, want te veel in eens daervan ingenomen, doet geweldig zweeten en 't lichaem ver

« VorigeDoorgaan »