Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

breide takken en groene, eironde, doorzigtige bladen; bloeit alhier van juny tot in augusty, met schoone blauwachtige, fyn gevlamde bloemen, die vyf bloembladen in de kelken hebben en geschulpte bezien in de honigkelkjes voortbrengen.

De oost-indische Grewia (Grewia orientalis) is een zeer lieflyk heester-houtgewas van de Oost-Indiën, dat in België meest in de warme serren wordt gekweekt en met den zomer schoone blauwachtige bloemen draegt.

De Grewia met Saliebladen (Grewia salvifolia), van Ceylan, inet effene, langwerpige bladen, en de aziatische Grewia (Grewia asiatica), met hartvormige bladen, worden hier om hare schoone bloemen in de matige serren gekweekt.

De welriekende Grewia (Grewia odorata) is een langlevend heester-houtgewas van Java, dat voor de eerste mael, in het jaer 1844, onder de verzameling van uitheemsche gewassen door M. Von Siebold, in den Casino te Gent werd ten toon gesteld, en alsdan met geene bloemen was versierd; maer volgens het verhael van dien natuerkundigen, die deze plant in Java had zien bloeijen, draegt zy eene zeer schoone blauwachtige bloem, die echter door verandering van klimaet wel eenigzins van kleur zou kunnen verschillen.

Al deze Grewias kunnen door het ryp zaed, op de wyze van de Camellias, in de matige serren gezaeid en door afzetsels op lauwe broeibakken, in de runne, onder het belommerd glas, aengekweekt worden.

GUAVENBOOM, in 't fransch Goyavier, Poirier des Indes, in 't latyn Psidium, door Tournefort Guacayava bygevoegd; door Jussieu onder de familie van den Myrtusboom gesteld, en onder de 12 klasse van Linnaeus, Icosandria monogynia, twintighelmigen, met een stampertje; bloemen wier meeldraden, meer dan twintig in getal, op den kelk vastgehecht zyn.

De peervormige Guavenboom (Psidium pyriferum van Linnaeus) is een langlevend, groot boomgewas van de Indiën, dat in het land zyner afkomst zeer hoog en dik wordt en alhier de hoogte van 3 meters in de warme serren verkrygt; groeit zeer

getakkeld, met eivormige, toegespitste, gestreepte bladen, en bloeit meest in mei, met groote, vyfbladige, witte bloemen op de stelen der takjes verspreid, die peervormige vruchten voortbrengen, welke eerst geel zyn en dan een roodachtig kleur verkrygen en eenen zeer welriekenden geur inhouden.

De appelvormige Guavenboom (Psidium pomiferum van Linnaeus) is een tamelyk groote boom van de Oost-Indiën, die zeer getakkeld groeit, met scherppuntige bladen; bloeit met witte bloemen op de stelen, die appelvormige vruchten voortbrengen, welke eenen aengenamen geur verspreiden.

De vruchten van deze boomen worden in de warme landen gekonfyt, en als samentrekkende en stoppende geneesmiddelen gebruikt. Deze boomen, die in België nog in de warme serren door afzetsels, op warme broeibakken aengekweekt worden, plant men in Italië, Napels, Griekenland, Spaenje en aen de Middellandsche Zee in de opene lucht, alwaer zy goede rype vruchten geven en meest door het korrelzaed vermenigvuldigd en ook wel op Pruim- en Amandelboomen geënt worden.

GUICHELAERSBLOEM, Apenbloem, in 't fransch Mimule, in 't latyn Mimulus, is onder de familie van het Klierkruid gesteld, en onder de 14 klasse van Linnaeus, Didynamia angiospermia, tweemagtigen, welke vier meeldraden hebben, waervan er twee langer zyn dan de anderen, die allen op eenen onregelmatigen bloemkrans zyn ingehecht, en zaed dragen dat in een zaedhuisje besloten is.

De lymerige Guichelaersbloem (Mimulus glutinosus van Willdenow) is een heester-houtgewas, van Peru, dat in België in de matige serren wordt gekweekt, en met getakkelde stengen omtrent 70 of 80 centimeters hoog wast, met altoosblyvende groene bladen lommerryk versierd; bloeit meest van july tot in october, met zeer lieflyke alleenstaende, gele, groote bloemen, die eenigzins aen de dubbele Goudbloemen gelyken.

De Oranje - Guichelaersbloem (Mimulus aurantiacus) is een nieuw heestergewas van Peru, dat hier in de matige serren, van juny tot in september, hooge oranjekleurige bloemen draegt.

Deze twee planten kunnen door het ryp zaed, in den heigrond, op teilen worden gezaeid en door afzetsels op warme broeibakken, onder het belommerd glas, aengekweekt worden. Het lymerachtig sap van den Mimulus glutinosus is zeer dienstig om in de klierzalve of populierzalve te gebruiken.

De Apenbloem (Mimulus cardinalis) is eene langlevende kruidplant van Amerika, die met eironde blaedjes groeit en stengen van omtrent 25 centimeters hoog, die alle jaren in de lente uit de wortels spruiten; 's winters in de oranjery bevryd en met de Jente in de bloemperken geplant, bloeit zy byna den geheelen zomer, met hoogroode scharlaken bloemen, die den rooden hoed van eenen guichelaer verbeelden en eenen aengenamen reuk inhouden; door het zaed verkrygt men mcdesoorten, die geelachtige roode bloemen dragen.

De Apenbloem van Virginië (Mimulus ringens) is eene langlevende, kleine kruidplant van Noord-Amerika, die in de bloemtuinen wordt geplant, en groeit met stengomvattende, lynvormige, breede bladen; bloeit byna den geheelen zomer, met roode geelachtig gevlekte bloemen.

De gevleugelde Apenbloem (Mimulus alatus van den Hortus Kew.) van Noord-Amerika, verschilt weinig van de voormelde, dan door de stengen en bloemen, die meer met rood gevlekt zyn.

De geelkleurige Apenbloem (Mimulus luteus van Curtis, of Mimulus gullatus van Decandolle) is eene langlevende kruidplant van Peru; zy bloeit byna den geheelen zomer, met hooggele, gevlekte bloemen.

De glinsterende Guichelaersbloem (Mimulus splendens) is, in het jaer 1844, van Amerika in België overgebragt; zy bloeit zeer lieflyk den geheelen zomer, met donkerroode door geel gevlekte

bloemen.

Men heeft door het zaed van al deze kruidplanten by onze bloemisten heden wel meer dan 100 medesoorten bekomen, die allen onderscheidene gedaenten en verschillige gekleurde bloemen en ook verschillige namen door de kweekers verkregen hebben. De heer Louis Van Houtte alleen bezit eene verzameling van meer dan 70 verschillige soorten, waermede hy in de tentoonstelling

van den Casino te Gent de gouden eer-medalic heeft behaeld, en waervan ik alhier eenige namen laet volgen : Mimulus Artevelde, Mimulus Var. Adele, M. amaranthus, M. Beauty, M. Between, M. Blackman, M. blanc pur, M. cameleon, M. cardinalis, M. Carnot, M. Caritto, M. Castor, M. cardiflorum, M. Drak, M. Don Juan, M. écarlate, M. gazelae, M. Goliath, M. Grandmogol, M. Belle Hébé, M. Jupiter, M. Leopardinus, M. Leopoldine, M. lilacinus multiflorus, M. Maclanii, M. parini, M. purpureus, M. Riche dépouille, M. Rob Roy, M. Rosea, M. superbus, M. Var. Ruyschianus, M. S. Clara, M. sulphureus, M. Thompsoni, M. tigrinus, M. tapaei, enz., die men by dien kundigen bloemist aen cenen geringen prys kan bekomen.

GUICHELHEIL, Vogelkruid, in 't fransch Mouron, in 't latyn Anagallis, is onder de 2o klasse, 6o sectie van Tournefort gesteld, der trechtervormige bloemen, met eenen éénbladigen, regelmaligen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van de Wederikplanten en onder de 5° klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, vyfhelmigen, planten die met vyf meeldraden bloemen en maer een stampertje hebben.

Het smalbladig Vogelkruid (Anagallis monelli van Linnaeus) is eene kruidplant van Italië, die in den vollen grond in de bloemhoven gezaeid, maer één jaer levendig blyft; maer met den herfst in potten geplant, en 's winters in de oranjehuizen bevryd, kan zy wel 3 of 4 jaren het leven behouden; zy groeit met lage, dunne, getakkelde stengen en kleine blaedjes ringwyze aen de stengen versierd; bloeit in de groenhuizen of matige serren van mei tot in september, met ronde, opene, blauwe bloempjes, die van onder rood gevlekt zyn, volgens de soort.

De inlandsche Veld-Vogelmuer (Anagallis arvensis) groeit ten alle kanten in de velden, met liggende stengen en ovale, puntige blaedjes; bloeit in den zomer, met bleekblauwe bloempjes.

Het blauw Veld-Vogelkruid (Anagallis coerulea) groeit in België met liggende stengels in het koorn, de hoven en elders, met eironde, kleine blaedjes, en bloeit in den zomer, met priemvormige bloemkelkjes en blauwe, getande bloemblaedjes.

Het schoonversierend Guichelheil (Anagallis tenella) is eene langlevende, kleine kruidplant van Zuid-Frankryk; groeit ook veel in de velden van Henegouwen, Braband en elders in België, alwaer zy maer één jaer duert; zy heeft dikke, vleezige stengen met roode vlammetjes gestreept, en bloeit in den zomer, met blauwachtige, korte bloembladen. Ik heb dikwils in de bebouwde velden medesoorten van die Vogelmuer bemerkt, die witte bloempjes hadden.

Het houtachtig Kruid-Guichelheil (Anagallis fruticosa van Curtis Botanical magazine) is een langlevend, houtachtig kruidgewas van Afrika, dat om zyne schoone blauwe bloemen in de matige serren wordt gekweekt.

Men vindt by onze bloemisten den Anagallis carnea, met roode vleeschkleurige bloemen; den Anagallis coccinea, met hoogroode scharlaken bloemen; den Anagallis coerulea grandiflora, met groote blauwe bloemen; den Anagallis elegans, A. lilacina, A. nova, A. Philipsii, A. Rosalia, A. violacea grandifolia, met meer andere nieuwe soorten, die alle in de matige serren worden gekweekt, en door het ryp zaed op lauwe broeibakken kunnen aengekweekt en door afzetsels vermenigvuldigd worden.

Het gemeen Vogelkruid, dat in België in de bebouwde velden wast, is warm en droog van krachten; dit kruid gestooten, kan de wonden heelen en vuile zweringen genezen, als men dit versch eenige dagen op de zeeren legt. De jagers gebruiken het om op de wonden hunner honden te leggen, als zy door andere kwade gedierten of honden gebeten zyn. Dit kruid gestooten, is ook zeer dienstig om op de blauw- of zwartgeslagene oogen te leggen; het geneest ook de heete gezwellen van de schamelheid; met zout in het regenwater gezoden en daermede het vel gewasschen, is het goed om de brandpuisten en andere ziekten van de huid te genezen; het dient ook veel om vogelen te voeden, die er zeer op verlekkerd zyn.

GULDEN ROEDE, Gulden Roedeplant, in 't fransch Verge d'or, in 't latyn Solidago, door Tournefort Virga aurea genoemd, en onder zyne 14 klasse, 1 sectie gesteld, der Straelbloemen,

« VorigeDoorgaan »