Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

taei en kan op alle wyzen gebogen worden; het is derhalve zeer geacht om alle soorten van meubels, sieraedwerken, lysten, lepels, doozen, enz, mede te maken. De eerstgemelde wordt veel, in het land zyner afkomst, gebruikt tot masten van schepen en om booten, huizen, enz., mede te maken.

EZELSKRUID, Nachtbloem, in 't fransch Onagre, Énothère, in 't latyn Oenothera, door Tournefort Onagra genoemd, en onder zyne 6 klasse, 9° sectie gesteld, der roosachtige bloemen, met veelbladige, regelmatige bloemkransjes, samengesteld uit drie tot vier bloembladen; door Jussieu onder de familie van het Ezelskruid, en onder de 8° klasse van Linnaeus, Octandria monogynia, planten die met acht meeldraedjes bloemen en maer een stampertje hebben, en ronde zaedhuisjes met veel zaedjes voortbrengen.

Men heeft sedert vyftig jaren verscheidene soorten van deze Nachtbloemen uit Amerika in België verkregen, waeronder zich de volgende bevinden.

De heesterachtige Nachtbloem (Oenothera fruticosa van Willdenow), een langlevend, kruidachtig houtgewas van Noord-Amerika, dat met getakkelde stengels van omtrent 40 of 50 centimeters hoog en lansvormige bladen groeit; bloeit van juny tot in augusty, met drie groote, gele bloembladen en hooggele meeldraden, die zich meest 's avonds openen.

Het rooskleurig Ezelskruid (Oenothera rosea van Willdenow), eene langlevende plant van Peru; groeit met stengen die alle jaren uit de wortels spruiten en maer 30 of 35 centimeters hoog wassen, en puntige, eivormige bladen; bloeit alhier van july tot in september, met zeer lieflyke, rooskleurige, driebladige bloemen, die geelachtige meeldraden hebben.

De groote Nachtbloem (Oenothera grandiflora van den Hortus Kew.), cene schoone, langlevende kruidplant van Noord-Amerika, met langwerpige bladen en stengen van omtrent 80 centimeters hoog, waerop van july tot in october groote, enkele, gele, driebladige bloemen bloeijen, die eenen aengenamen saffraenreuk hebben.

De purpere Nachtbloem (Oenothera purpurea van Willdenow), eene éénjarige plant, die alle jaren vroeg in de lente in de bloemhoven wordt gezaeid, en byna den geheelen zomer met purpere bloemen bloeit.

De Nachtbloem met vier vleugelen (Oenothera tetraptera van Willdenow), eene langlevende kruidplant van Noord-Amerika, die in de bloemtuinen veel wordt geplant, en van juny tot in augusty bloeit, met witte en purpere gevlekte bloemen.

Wy hebben nog onlangs uit Amerika de volgende nieuwe soorten bekomen de Oenothera molissima, Oenothera sinuata van Virginië, die maer éénjarige zaedplanten zyn; de Oenothera parviflora, Oenothera fraseri en Oenothera serotina, langlevende kruidplanten met schoone bloemen; de Oenothera glauca, 0. gracilis, O. alba, O. missourensis, O. taraxacifolia, zyn allen by onze bloemisten te vinden.

Deze planten worden Nachtbloemen geheeten, omdat zy meest 's namiddags, als er geen zon schynt, en tegen den avond zich openen. Zy kunnen allen aen de belgische luchtgesteldheid en koude winters wederstaen, en zeer gemakkelyk door het zaed in de lente en door wortelscheiding vermenigvuldigd worden. De zacijelingen dragen somtyds het eerste jaer al bloemen.

Het tweejarig Ezelskruid (Oenothera biennis van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van België, die ten alle kanten in de velden, bosschen, meerschen en wegen groeit, met ovale, lansvormige bladen en gepypte stengels, wel 60 of 70 centimeters hoog, met fyne haertjes gewold; bloeit byna van july tot in october, met gele, driebladige bloemen. Dit wild Ezelskruid heeft deze bezondere kracht dat het, terwyl het bloeit, in de huizen of kamers gehangen, de muggen, vliegen en alle andere vergiftige ongedierten verdryft.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

FABRICIA, in 't fransch Fabricia, in 't latyn Fabricia, is door Jussieu onder de familie van den Myrtusboom gesteld, en onder de 12° klasse van Linnaeus, Icosandria monogynia, twintighelmigen, planten die meer dan twintig meeldraden hebben, op den bloemkelk vastgehecht, en maer een stampertje.

De Fabricia met gladde bladen (Fabricia glabra van den Hort. Brit.), is een langlevend, klein boomgewas van Nieuw-Holland, dat sedert tien jaren in België is overgevoerd; het groeit hier heestergewys, zeer getakkeld, met altoos groenblyvende, gladde, blinkende bladen, en bloeit meest in de matige serren, van mei tot in juny, op de toppen der takken, met witte bloemen, waervan de onderste bloembladen met lieflyk hoogrood gevlekt zyn.

De Fabricia met effene bladen (Fabricia laevigata), is ook een langlevend heester-houtgewas van Nieuw-Holland, dat by onze bloemisten te vinden is; over vyf jaren hebben zy nog van die landstreek den lymerigen Fabricia (Fabricia gluca) verkregen, die in de malige serren van in april allerschoonste bloemen draegt.

Deze heester-houtgewassen groeijen in de noordelyke deelen van Nieuw-Holland. De aenkweeking kan door het ryp zaed, in den heigrond, in eene matige serre geschieden, en omtrent maert of april, door stekking der afzetsels en inleggers, in goeden heigrond, die binnen den zomer wortel vatten, maer toch 's winters in de oranjehuizen moeten bezorgd zyn.

FAGARA, in 't fransch Fagara, in 't latyn Fagara, is door Jussieu onder de familie van den Terpentynboom gesteld, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, slach van planten die met vier meeldraedjes bloemen en maer een stampertje hebben.

De Fagara evodia van Linnaeus is een langlevend houtgewas van de Oost-Indiën, dat in België sedert verscheidene jaren is overgevoerd, en alhier by sommige liefhebbers in de warme serren wordt gekweekt; het groeit heestergewyze, zeer getakkeld, met langwerpige, lansvormige, overeenstaende bladen versierd, en bloeit meest in mei, met vier bloembladen in de kelken en vier bloemblaedjes in de kransjes, die vruchten, in twee schelpjes gesloten, voortbrengen. De kerns van deze vruchten, die de grootte van een klein Hazelnootje hebben, worden in de Indiën, Egypten, en elders in de warme landen, ryp vergaderd; zy bezitten eene warme, drooge kracht.

De Fagara plerota van Linnaeus is een langlevend heestergewas van de Jamaïksche Eilanden; het groeit met stengen die alle jaren uit de wortels spruiten, bladstelen met uitgepunte bladen, en bloemen die aen de voormelde gelyken. Deze plant bezit eenen vuilen, stinkenden bokengeur, die den mensch hoofdpyn kan veroorzaken, en wordt derhalve alhier weinig gekweekt.

De Fagara piperita groeit meest in Japan; de Fagara tragodes, van Amerika, en de Fagara octandra, van Zuid-Amerika, worden te Gent en elders by sommige bloemisten gevonden. De aenkweeking kan door het korrelzaed, op de wyze van de Camellias, en door afzetsels en inleggers, op warme broeibakken, geschieden.

FAGRAEA, in 't fransch Fagraea, in 't latyn Fagraea, is door Jussieu onder de familie van de Hondendood-planten gesteld, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, slach van planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer een stampertje hebben.

De Fagraea zeylanica van Linnaeus is een langlevend heesterhoutgewas van Ceylan, dat in België sedert meer dan 30 jaren is overgevoerd, en alhier in de oranjehuizen wordt gekweekt; het bloeit meest van in mei tot juny, met klokvormige bloemkelken en trechtervormige bloemkransen, die vleezige bezien met ronde zaedkorrels voortbrengen.

De Fagraea met lansvormige bladen, van Rumphius, is een

langlevend heester-houtgewas van het eiland Java, dat in het jaer 1843 in België werd overgebragt, en onder de verzameling van vreemde nieuwe planten, eerst in 1844, in den Casino te Gent, door M. Von Siebold, werd ten toon gesteld; onze bloemisten hebben er jonge planten van verkregen, die zeer lieflyke bloemen dragen.

Deze gewassen kunnen door het ryp zaed en door afzetsels en inleggers, op lauwe broeibakken, in den heigrond, aengekweekt worden. De sappige, vleezige beziën bezitten de krachten van de Hondendood-planten, en worden derhalve inwendig niet gebruikt.

FERRARIA, in 't fransch Ferraire, in 't latyn Ferraria, is door Jussieu onder de familie van de Lischplanten of Iris gesteld, en onder de 20° klasse van Linnaeus, Gynandria triandria, helmstyligen. De meeldraden zyn met drie stampertjes tot één lichaem samengegroeid.

Sommige nieuwe Kruidkenners stellen deze plant onder de 16° klasse van Linnaeus, Monadelphia triandria, éénbroederigen, die een veranderlyk getal meeldraden hebben, welke tot één lichaem vereenigd zyn.

De Ferraria met gevlamde bloemen (Ferraria undulata van Linnaeus), is eene kruidplant van de Kaep, met geknobbelde, bolvormige wortels, die in de lente alhier in de bloemhoven wordt geplant; zy groeit met lischvormige, groene bladen, waertusschen alle jaren in juny stengen uit de scheeden spruiten, die maer omtrent 20 of 25 centimeters hoog wassen, waerop meest met het beginne van july zesbladige, bruin- en purpergevlekte bloemen bloeijen, met witte randjes en geelachtige boorden, die zeer lieflyk zyn; die schoone bloemen, die gemeenelyk maer 8 of 9 uren openstaen, hebben derhalve, zoo als de Pauwsteerten, ook den naem van achtuer-bloemen verkregen. Deze planten worden, zoo alsook de Ferraria tigridia pavonia, in den herfst, nadat zy hare jonge bloembollen hebben gemaekt en de stengen geheel verdroogd zyn, uit den grond gehaeld, om binnen den winter de bloembollen in het droog fyn zand te leggen, en die voort met

« VorigeDoorgaan »