Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

de bloemtuinen wordt gezaeid, en meest in july bloeit, met witte bruinachtige bloembladen, die gesloten zyn en de gedaente van blaesjes hebben.

De Abutilon met verschillige bladen (Hibiscus heterophyllus) is een langlevend houtachtig kruidgewas van Nieuw-Holland, groeit met getakkelde stengels meer dan 1 meter hoog, met gevingerde bladen, en bloeit meest in july, met groote witte purperachtige bloemen, wier bloembladen zeer lieflyke roode boorden hebben. Deze plant wordt alhier in de matige serren gekweekt, en kan door afzetsels, inleggers en door het ryp zaed vermenigvuldigd worden.

Men vindt by onze bloemisten nog de volgende soorten, die in de oranjery of matige serren kunnen worden gekweekt : De Hibiscus cameroni, Hibiscus lilacinus, Hibiscus multifidus, Hibiscus syriacus, met dubbele witte en roode purpere gestreepte bloemen, als de Angelieren, de Hibiscus diversifolius van Willdenow, van Oost-Indiën, de Hibiscus speciosus van WestIndiën, en veel andere nieuwe soorten, die voor hare lieflyke bloemen, welke eene aengename versiering maken, worden gekweekt.

Volgens de oude en nieuwe Kruidkundigen, bezit de Abutilon den aerd en de krachten van den witten Heemst; Avicenna schryft dat het kruid ook de krachten van het Kaeskenskruid heeft, en goed is om de wonden te heelen; de Kruidkundige De Gorter zegt ook, dat de uitwerkingen van dit kruid zeer heilzaem zyn, dat het geene vergiftige deelen inhoudt, maer eene verzachtende kracht heeft om de uitwendige wonden te genezen.

ACACIABOOM, Robynboom, in 't franch Robinier, in 't latyn Robinia. Door Tournefort Pseudo-Acacia genoemd, en onder zyne 22 klasse en 2o sectie der boomen die vlindervormige bloemkransen dragen; door Jussieu onder de familie der boomen, die peulvruchten dragen gesteld; in de 17° klasse van Einnaeus, Diadelphia decandria, tweebroederigen, die met tien meeldraden bloemen, en tot twee afzonderlyke lichamen samengegroeid zyn.

De witte of gemeene Acaciaboom (Robinia Pseudo-Acacia van Linnaeus), is een langlevende boom van de noordelyke deelen van

Amerika, die, gelakkeld met doorns, tamelyk hoog en dik groeit met steel-schubbetjes en onparige gevleugelde bladen; hy bloeit alhier meest in juny, met hangende witte bloemtrosjes, die eenen aengenamen geur verspreiden en peulvruchten voortbrengen. Deze boom werd eerst in de XVIII° eeuw, door den vermaerden Kruidkundige Robin, uit Amerika overgebragt en alom verspreid.

De slymachtige Acacia (Robinia viscosa van Willdenow), is een langlevende boom van de Karolinische Eilanden, die in het jaer 1789, door M. Bartram, uit Amerika naer Europa werd overgebragt; hy bloeit alhier dikwils twee mael in den zomer, met zeer schoone roozekleurige bloemtrosjes en lieve vleeschkleurige bloembladen, en wordt veel op de gemeene Acacia geënt.

De Acacia zonder doorns of wapen (Robinia inermis van Desfontaines), van Amerika, groeit zonder bloemen of doorns, en wordt veel voor zyne lommerryke en schoon versierende bladen op den gemeenen Acacia geënt.

De rooskleurige Acacia (Robinia hispida van Linnaeus), is cen langlevende boom van Florida, die ten tyde van Linnaeus uit Amerika werd overgevoerd; hy bloeit alhier somtyds met juny en augusty, met schoone lieflyke trossen, die de lusthoven versieren.

De heesterachtige Acaciaboom (Robinia frutescens van Linnaeus), is een langlevend kreupel houtgewas van Tartariën, dat met doorns en zeer lommerryke bladen versierd groeit, en bloeit meest in mei met gele bloemtrossen.

De Acacia Caragana (Robinia Caragana van Linnacus), cen langlevend boomgewas van Siberiën, groeit met lommerryke groene bladen, en blocit met zeér aengename gele bloemtrossen.

De chinesche Acacia (Robinia chamlagu van Karel Lodewyk L'Heritier), is een zeer schoon heester-gewas van China, dat alhier maer omtrent 2 meters hoog groeit, met zeer schoone groene bladen; het bloeit meest in juny met lieflyke gele bloemen, die dubbel zyn.

De Robinia altagana en de Robinia halodendron van L'Heritier, zyn langlevende heester-gewassen van Siberiën, die alhier door hunne schoone trossen en rooskleurige bloemen de lusthoven zeer verfraeijen.

De Doorn-Acacia (Robinia spinosa van Linnaeus), uit het noorden van Europa, is van over zeer oude tyden alhier bekend, en groeit met doorns en enkele bladstelen met onparige gevleugelde bladen.

De lymerige Acacia (Robinia glutinosa), die alhier twee mael in den zomer met vele lieflyke rooskleurige bloemen bloeit, wordt ook meest op den gemeenen Acacia geënt.

Alle deze gemelde Acacias, waervan men door het zaed medesoorten kan verkrygen, kunnen aen onze wintersche vorsten zeer wel wederstaen, en zyn zeer voordeelig om aen de kanten der stroomende waters te planten: zy loopen met hunne wortels zeer wyd, en beletten het uitspoelen der gronden. De vermenigvuldiging geschiedt door de bewortelde uitloopers, die zy genoeg voortbrengen, en door inleggers in het voorjaer, inzonderheid die van West-Indiën, die alhier geen zaed voortbrengen; maer alle de anderen, die bloemen en zaed geven, kunnen door het zaeijen vermenigvuldigd worden, waeruit men medesoorten verkrygt. Het hout van den Acaciaboom, dat zeer taei en hard is, dient voor de draeijers en meubelmakers, en om tot ander huisgerief te gebruiken.

De gom, die in de warme landen uit den Robinia viscosa wordt getrokken, wordt by pomade vermengd, en gebruikt om het haer zwart te maken; het sap is ook dienstig om by de arabische gom te vermengen, en als plaesters op het wild vuer en heete gezwellen te leggen; het bezit eene samentrekkende, klevende en verkoelende kracht, en wordt ook met wit van eijers gemengd, en tegen de verbrandheid gebruikt. Al de Acaciaboomen worden nooit door de ongedierten acngerand.

ACACIA, Zinhebbendboom, Voelkruid, in 't fransch Acacie, Arbre sensible, in 't latyn Mimosa, is onder de 20° klasse, 2o sectie der boomen met cenbladige bloemen van Tournefort, en door Jussieu onder de familie der peulvrucht-dragende bloemen gesteld; in de 23° klasse van Linnaeus, Polygamia monoecia, veelmannige, veelhuizige, veelwyvige, die tweeslachtig zyn, waervan de mannelyke en vrouwelyke bloemen, nu eens beide op cene steng, dan afzonderlyk op twee stengen, aenwezig zyn.

De Mimosa sensitiva van Linnaeus is een langlevend heestergewas van Bresiliën, waervan men heden meer dan 70 soorten vindt, die in België by vele liefhebbers en bloemisten voor hare versierende gedaente en bloemen gekweekt worden.

De Acacias van Willdenow, of Mimosas van Linnaeus, die alhier in de oranjehuizen, matige en warme serren moeten gekweekt worden, zyn de volgende: de Mimosa paradoxa van Donn, een heester-houtgewas van Nieuw-Holland; de Mimosa van Linnaeus, of Acacia verticillata van Willdenow, ook van NieuwHolland; de Acacia floribunda van Willdenow, Acacia linifolia, Acacia stricta, Acacia longifolia, Acacia falcata, Acacia laurifolia, Acacia decurrens, Acacia lophantha van Willdenow, alle van Nieuw-Holland; de Acacia virgata, van Oost-Indiën; Acacia diffusus, van West-Indiën; Acacia Lebbeck van Willdenow, van Egypten; Acacia glauca van Willdenow, van ZuidAmerika; de Acacia heterophylla van Willdenow, van het eiland Bourbon; Acacia armata, van Amerika. Alle deze Mimosas, van Linnaeus, of Acacias van Willdenow, groeijen met eenvoudige bladen, en de navolgende dragen gevleugelde bladen : Acacia pulchella, van de Indiën, groeit met kleine bladsteeltjes en tweevoudige bladen, en bloeit in den zomer met lieflyke donker-gele bladen; de Acacia distachya bloeit met kleine gele bloempjes met kwispeltjes versierd, die eenen zeer aengenamen reuk verspreiden; de Acacia botrycephala, Acacia decipiens, Acacia farnesiana, Acacia globulosa, bloeijen al met gele bloemen, worden in den gemengden heigrond gekweekt, en kunnen door afzetsels en inleggers op warme broeibakken en onder het glas vermenigvuldigd, en ook door het zaed, welk men 24 uren vóór het zaeijen in het water laet weeken, voortgekweekt worden.

Men vindt alhier by onze bloemisten de volgende nieuwe soorten De kurktrekkende Zinhebbendboom (Mimosa strumbulifera), de Mimosa coronillaefolia, met kornellieboom-bladen; de Mimosa bifurcata, met twee takken; de Mimosa pubescens, Mimosa tetragona, Mimosa fagifolia, met beukenbladen; Mimosa pigra, met gesuikerde vruchten; de Mimosa asperata, met ruwe bladen; Mimosa pendula, Mimosa sulcata, Mimosa suaveolens,

Mimosa undulata, Mimosa taxifolia, Mimosa eburnea en meer dan 50 andere van de beide Indiën, alhier onlangs overgevoerd en voor hare schoone bloemen en aengename gewassen gekweekt. Al deze uitheemsche planten, die in de landen van waer zy afkomstig zyn, natuerlyk in de opene warme lucht grocijen, brengen peulvruchten voort, waervan de boontjes of het zaed gebruikt worden om het pluimgedierte te voeden, en by de indiaensche volkeren, om pappen mede te bereiden.

De Zinhebbendboom (Mimosa pudica) is eene eenjarige plant, die met zeer lieflyke hangende takken en bladstelen met gevleugelde donker-groene bladen wast, en met kleine schoone violette bloempjes bloeit. By de minste aenraking buigen zich de bladen, die eenige oogenblikken nadien weder hunne natuerlyke rigting nemen. Deze plant wordt, voor hare wonderbare schikking, in de warme serren gezaeid en voorts in potten verplant.

De Acacia julibrisin of Zydeboom, is een langlevend boomgewas van Azië, welk in den koninglyken Kruidhof te Parys staet te pronken; deze merkwaerdige boom heeft van den voet tot boven de kruin omtrent 10 meters hoogte bereikt hy groeit met zeer schoone groene bladen, die zich even als zyde vertoonen, en bloeit meest van augusty tot in october, in trossen, met zeer lieflyke bloemkransen en witte roosverwige bloembladen, die wonder schoone geelvergulde meeldraden hebben, welke in de bloemkransjes hangen, en als gulden kwispels verbeelden.

M. Lehardy, een der bestuerders van dien Kruidhof, heeft my verhaeld dat die boom sedert 45 jaren aldaer geplant was, en dat M. de Hoogleeraer Thouin dien van Mantua, in Italië, naer Parys had overgebragt; dat zy verscheidene jonge boompjes door stekkelingen op lauwe broeibakken en door inleggers hadden aengekweekt, en door het zaed ook eenige jonge planten verkregen hadden, die ik met genoegen in de kweekery heb aenschouwd. Tot wat nut de peulvruchten dienen, is my onbekend.

ACALYPHAPLANT, in 't fransch Acalyphe, in 't latyn Acalypha, is door Jussieu onder de familie der Wolfsmelk-planten gesteld, en onder de 21 klasse van Linnaeus, Monoecia monadel

« VorigeDoorgaan »