Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

le zuiveren, inzonderlyk de kriekboomen, kersenboomen, pruimboomen, enz., die in de lente vroeg hunne bloemen vertoonen en in ons klimaet, zoo als de wyngaerden, zeer vroeg willen gesneden worden.

Bloemhof. Men verpot op het einde dezer maend sommige bloemplanten; men plant in potten de anemonen, ranunkels, tulpen, hyacinten en vele andere bloemen, die gewonelyk vroeg in de lente bloeijen.

February (SPROKKEL OF REGENMAEND).

Moeshof. -Men zaeit op de broeibakken zeevenkel, romeinsche en veel andere salade en krulkoolen; men zaeit de meloenen op warme bakken onder het glas; men verplant de roode koolen en meikoolen; men begint op het einde dezer maend platte boonen, erten, linzen en surkel te planten, spinagie, kervel, peterselie, pimpernel, pastenakels, parei, ajuin en salade in de opene lucht te zaeijen, en dragon, thymus, hyssope, marjoleine en salade te verplanten.

Boomgaerd. -Men zaeit en plant alle soorten van zaedkorrels, zoo als appels, peren, pruimen, noten en kerns van hoogstammige boomen. Het is in deze maend dat men de wyngaerden snydt, terwyl het sap zich nog in geene beweging stelt; want later in de lente gesneden zynde, verliezen zy te veel van hun vochtig sap, hetgeen eenen grooten invloed op de vruchten heeft, en belet dat de beziën dikwils in ons klimaet hare volle rypheid verkrygen. Men snydt ook op het einde dezer maend de abrikoos-, peren-, appel-, amandel- en veel andere leiboomen, die aen de muren zyn geplaetst, en vroeg in de lente hunne bloemen geven. Bloemhof. Men plant op het einde dezer maend, in den bloemtuin, de ranunkels, anemonen, boeren-mostaerd, stoffelieren of stokviolieren, angelieren, enz.; men zaeit de slacproozen, de stroobloemen, koornbloemen, Adonisroozen, enz.; men ziet met genoegen alreeds het nieskruid, de witte en gele tydloozen, de maegdeliefkens, de lentesaffraen, het leverkruid en de anemonen in de tuinen met bloemen versierd, en de welriekende violetjes bloeijen.

Maert (LENTE- OF WINDMAEND).

Moeshof. Men zaeit nog deze maend op de broeibakken knolradyzen, witte en gele ramenassen, portugeesche meloenen, enz.; men zaeit in de opene lucht witten en rooden ajuin, gele wortels, pastenakels en alle soorten van salade, kers, kervel, parei, coriander, spinagie, peterselie, radyzen, enz.; men plant de leiboonen, erten, linzen, enz.

Boomgaerd. -Men snydt en zuivert alle fruitboomen, welker stam men met kalk bewit, en spit de aerde rond de stammen om; het is met den beginne dezer maend dat een behendige hovenier al de perzikboomen snydt, en die wel van alle onvruchtbaer hout en wilde loten zuivert, om ze eene goede welgeschikte leiding te geven; men pekt de wonden wel toe, waerop dikwils de koude, regen en sneeuw eenen grooten invloed hebben en de boomen kunnen hinderen. Men plant het kernzaed van appels, peren, kweeën, noten, pruimen en kastanjen, die den geheelen winter in droog zand gelegen hebben; men plant nog eenige fruitboomen en andere versierende gewassen in den lusthof.

Bloemhof. Men zaeit in de broeibakken de balsamynen en vele andere eenjarige planten, die laet in den zomer bloeijen; men zaeit in de opene lucht de angelieren, de kruis- en sterrebloemen, giroffels, zonnebloemen, schoone by nachte en by dage, de winde, lobelias, dahlias, enz.; men scheidt en verplant alle langlevende struikplanten, die in den zomer hare bloemen geven. Met ziet met genoegen, by de schoone maertsche dagen, de tuinen met sleutelbloemen en violetten versierd; de kivitsbloemen, de paesch-lelie, de saffraen, zecajuin en narcissen staen in hunnen vollen glans te pronken.

April (GRASMAEND).

Moeshof. Men zacit in de broeikassen witte meloenen, komkommers, pompen en andyve, om met mei in de opene lucht te verplanten; men zaeit bloemkoolen, melde, spinagie, kervel, peterselie, pastenakels, beetwortels, waermoes, salade, enz.; men verplant spruitkoolen, en na den 25 dezer maend, begint men

snyboonen, klimboonen, prinseskens, erten en turksche tarwe te planten.

Boomgaerd. Men ent spleetgewys alle slach van vruchtdragende en andere boomen; die meest sap inhouden, moeten ook fluitgewys en door afzuiging geënt worden. Alle boomen en houtgewassen die voor het afzetten bestemd zyn, worden deze maend meest ingelegd; de moerbezie- en vele andere boomen die zacht wit hout hebben, zoo als wilgen, populieren, enz., worden binnen deze maend verplant.

Bloemhof.

[ocr errors]

Men zaeit dahlias, reseda, winde en de planten die één- en tweejarig zyn, zoo als de kapucinekapjes, enz.; men scheidt en verplant de wynruite, de salie, de hyssope, de orego, de roosmaryn en vele andere planten, die door afzetsels vermenigvuldigd kunnen worden. Men ziet op het einde dezer maend de boomgaerden en lusthoven alreeds met glansryke bloemen versierd; de Magnolia Yulan, de Salomonszegel, de meibloem, enz., die door hunnen lieflyken reuk het buitenleven zeer veraengenamen, staen in al hunnen glans te blocijen.

Mei (BLOEIMAEND).

Moeshof. -Men zaeit in de opene lucht spaensche salade, andyve, porceleine, suikerwortels, beetwortels, kervel, schorsoneeren, ierlandsche koolen, enz.; men plant voort de sny-, klim- en struikboonen, erten, prinsessen, enz.; men verplant vele moeskruiden, uitgenomen de peterselie, kervel en spinagic. Zeer veel moeskruiden willen by regenachtig weder verplant worden.

Boomgaerd. Men ent nog met het beginne dezer maend, oculeer- en fluitsgewys, vele boomen die eene dikke schors en wit hout hebben, zoo als de moerbeziën, kastanjen, notelaren, enz.; men heeft zorg de geënte boomen van de wilde scheuten te zuiveren, en die voor het afeten der rupsen te bevryden. Een goede hovenier zal binnen deze macnd niet nalaten al zyne fruitboomen na te zien, en al de rupsen met de andere insekten, die de vruchten en bladen vernielen, trachten, zoo veel mogelyk zynde, te vernietigen.

Bloemhof. Men zaeit alle bloemplanten, die meest in den herfst bloeijen, zoo als het Narduszaed, Venus-spiegel, spaensche klimboonen, giroffels, enz.; men scheidt de overjarige ingelegde takjes van de salie, wynruit, averuit, lavendel, enz., die men het eerste jaer op belommerde plaetsen plant; men begint gewonelyk, met den 10 dezer maend, al de oranjeplanten buiten in de opene lucht te zetten, terwyl Flora met alle hare schoone bloemen pronkt, die door hare lieflyke kleur de velden en hoven versieren, en zoo eenen aengenamen welriekenden geur verspreiden, dat zy het buitenleven zeer behagelyk maken.

Moeshof.

Juny (ZOMER OF BRAEKMAEND).

Men begint bloemkoolen te zaeijen, om in augusty te planten; men zaeit andyve, om in den herfst te eten; men verdunt den ajuin, waermede men de ydele plaetsen vervult; men plant nog tot S. Jansdag erten en boonen, prinsesjes, enz., om in september in de keuken te gebruiken; men eindigt met S. Jansdag den aspergie te steken.

Boomgaerd. -Men snydt de dunste onnoodige ranken uit den wyngaerd, en snoeit de wilde loten van de vroege fruitboomen; met ziet met genoegen de kersen rypen, en de aerdbeziën hare rypheid verkrygen. Men begint deze maend de serre- en oranjery-planten in te leggen en door afzetsels te vermenigvuldigen.

Bloemhof. -Men ziet de glansryke roozen hare schoone bloemen vertoonen; de chineesche pioenen, de rhododendrons, azaleas, kalmias, enz., staen in vollen bloei, door eene groote menigte bloemdragende struikplanten verzeld. In deze maend plukt men de kappers en veel andere kruiden, om 's winters in de huishoudens te gebruiken.

July (HOOIMAEND).

Moeshof. Men zaeit nog romeinsche salade en andyve, om met de eerste koude, in november, in de groenhuizen te zetten en wit te laten worden; men zaeit witten ajuin, om in october te

gebruiken, en met het einde dezer maend begint men raepkoolen, roode- en meikoolen, spruit- en knolrapen te zaeijen.

Boomgaerd. -Men begint de jonge loten van de perzikboomen in te korten, alle onnoodige af te snoeijen en die met vruchten in te binden en wel te schikken, opdat die vruchten hare rypheid zouden verkrygen. Men ziet alreeds sommige abrikozen die ryp worden; men begint de fruitboomen te oculeren en de chinesche roozen op eglantier.

Bloemhof. Het is met het einde dezer maend, dat men de angelieren en matrialen door afzetsels vermenigvuldigt; men begint de kamellias in potten te steken en op belommerde broeibakken te zetten, om voor den winter nog wortels te vatten. Het is meest binnen deze maend dat men de kruiden en bloemen voor het droogen vergadert, om 's winters in de geneesmiddelen te kunnen gebruiken.

Moeshof.

Augustus (OOGSTMAEND).

Men zaeit met het beginne dezer maend roode koolen, bloemkoolen, meikoolen, veldrapen, winter-ramenassen, spinagie, kervel, enz.; men zuivert de meloenen van hunne noodelooze rankskens en legt de vruchten op pannen of witte steenen, om die voor den aerdesmack te behoeden; men verzamelt den rypen ajuin en neemt den knollook uit de aerde om te droogen.

Boomgaerd. Binnen deze maend rypen alhier vele vruchten, zoo als appels, peren, abrikozen, perziken, enz. Na S. Laureinsdag wast de wyngaerd niet meer; dan snoeit men alle onnoodige ranken af, opdat de vruchten beter de zonnestralen zouden vatten en wel kunnen rypen. Men oculeert, op eene botslapende wyze, al de fruit- en andere boomen welke gewonelyk in de toekomende lente maer uitbotten; men plukt de rype vlierbeziën, om er confituren en vliersiroop van te maken.

Bloemhof. Men verplant de paesch-lelie, witte tydlooze en veel andere bloembol-planten, en legt op drooge, matige plaetsen alle bloembollen, die in de opene lucht aen onze wintersche koude niet kunnen wederstaen; men vergadert het ryp zaed van alle

« VorigeDoorgaan »