Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

heid; zy zyn ook dienstig tegen de langdurige koortsen en genezen degenen die het schurft hebben. Het sap uit de Hoppe gehaeld, wordt in velerlei geneesmiddels met nut gebruikt; met wyn bereid en met Hertstong en Senebladen gemengd, is het zeer goed om de galachtige slymen en kwade vochten uit het lyf, door den kamergang, te jagen en de derdendaegsche koortsen te verdryven. Deze middelen worden ook zeer geacht om de waterzuchtige menschen te helpen. Men maekt ook eene syroop met het sap van de Hoppe, die met suiker wordt bereid en goed is tegen de geelzucht en kinkhoest der jonge kinderen, alsook om de borst verstoptheid en de ontstekende verkoudheid te verhelpen.

De bloemen en bellen van de Hoppe, zegt de vermaerde Lobel, in de badstoven gedaen, zyn goed om de ontstekingen van de schaemdeelen der vrouwen te genezen. Eindelyk, zoo als wy reeds, gezeid hebben, de Hoppebellen worden droog van de brouwers gebruikt, om daermede kracht, smaek en geur aen het bier te geven en het tegen het bederf langen tyd goed te behouden; maer als men die Hoppe met te groote menigte in het bier kookt, wordt het bitter van smaek en valt het hoofd lastig, mits de zware wasems en de sterke dampen die van de Hoppe komen, het hoofd zeer bezwaren en eenen dommen slaep verwekken; de Hoppe echter met geschotene gaerste gekookt, belet de zure gisting, geeft aen het bier eene gemakkelyke vertering en doet ook die der spyzen verhaesten. In sommige landen worden de Hoppebellen in het water gekookt en, in stede van gist, by den brooddeeg gedaen, om dien te doen gisten en ligt te maken. Wanneer men het koornmeel met dit water beslaet, zal het brood veel spoediger ryzen en ligter zyn dan als men het met gist bereidt. Clusius verhaelt dat in Spaenje de menschen, wier haer door de pokken of andere ziekten uitgevallen is, hun hoofd wasschen met water waerin Hoppe gezoden is, en dat zulks het haer zeer ras weder doet groeijen; hy zegt daer by, dat de bellen van Hoppe gezoden en 's morgens gedronken, de maendstonden verwekken en ook de wormen in het lyf ombrengen.

Het is ook wel van de oude en nieuwe Kruidkenners beschreven, dat de Hoppebellen een slaepverwekkend middel inhouden.

De geneesheeren van Engeland komen over deze eigenschappen der Hoppe zeer wel overeen, en bevelen hunne zieken, die met eene langdurige slaeploosheid gekweld zyn, oorkussens met Hoppebellen gevold, aen, door welker geur zy eenen goeden slaep verkrygen. Men schryft ook dat persoonen in eene ongevoelige slaepzucht zyn gevallen, door te langen tyd in een pakhuis te verblyven, alwaer eene groote menigte drooge Hoppebellen byeen verzameld waren.

De doctor Gabriël Grimaud de Caux schryft in zyne Gezondheidsgazette, te Parys, by Dezauche, Faubourg Montmartre, no 11, in 't jaer 1835 gedrukt, dat hy veel menschen, die met het scheurbuik en kliergezwellen waren gekweld, met Hoppebellen heeft geholpen. De Hoppe, zegt hy, moet in de medecynen gebruikt worden als een middel dat de werking der spieren en vezels herstelt. Men schryft die ook voor om de krachten der ontspannene zenuwen, door het schurft en scheurbuik veroorzackt, te herstellen.

De Hoppeplant bevindt zich tot heden zonder medesoort by de Kruidkenners; deze die in 't wild groeit en deze die in de hoven wordt gekweekt, zyn eene en dezelfde soort, die door de zorg van kweeken en den grond veranderen; zy begeert van natuer in eenen goeden, vetten, lymachtigen grond geplant te zyn. De aenkweeking geschiedt alhier te lande door jonge scheuten, die men in de lente, aen de oude kuilen, die by het kweeken rondom die planten worden gemaekt, omtrent 15 centimeters diep in den grond van de moederplant afsnydt, en die alzoo eenige jonge wortels behouden, om ze in welbewerkte, goede aerde te kunnen planten. Belgenland is om het kweeken van de beste en deugdzaemste Hoppe door geheel Europa vermaerd; alle jaren wordt het overige van den oogst naer vreemde landen verzonden. Gelyk men alreeds over het kweeken dezer plant eenige boekdeelen geschreven vindt, heb ik my enkelyk bepaeld met eenige heilzame en nuttige deugden van dit kostelyk gewas aen te wyzen, myne lezers verzoekende die plant uit het oog niet te verliezen en derzelver aenkweeking aen te moedigen, daer zy ons vaderland zoo vele voordeelen verschaft.

HOUSTONIA, in 't fransch Houstonia, in 't latyn Houstonia, is onder de 2o klasse van Tournefort gesteld, der trechtervormige bloemplanten, met eenen éénbladigen, regelmatigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van de planten die eene roode verw inhouden, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, vierhelmigen, die met vier meeldraden bloemen en maer een stampertje hebben.

De Houstonia met hoogroode scharlaken bloemen (Houstonia coccinea van Andrews) is een langlevend, klein, houtachtig gewas van Mexico, dat sedert eenige jaren in België is overgevoerd, en groeit met gestreepte stengen, maer omtrent 45 of 50 centimeters hoog, en eivormige, puntige bladen; bloeit alhier meest in de matige serren van in mei, op de toppen, met trossen en roode scharlaken bloemen, die trechtervormig, gepypt en zeer versierend zyn.

De witte Houstonia (Houstonia alba van Andrews) is ook een houtachtig gewas van Mexiko, dat in de matige serren meest van in april bloeit, met witte bloemen.

De bleekblauwe Houstonia (Houstonia coerulea van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Virginië, die met ovale bladen aen de wortels en samengestelde stengen groeit; bloeit met het beginne der lente, met bleekblauwachtige witte bloemen, die eenen aengenamen reuk verspreiden.

Onze bloemisten hebben onlangs van Amerika de volgende soorten bekomen: De Houstonia purpurea, met ovale, lansvormige bladen, die met trossen en purpere violetachtige bloemen bloeit; de Houstonia ixora en de Houstonia Bouvardia triphylla, met hare drievoudige bloembladen. Zy worden allen in de matige serren om hare schoone bloemen by sommige liefhebbers gekweekt. Deze planten, met hare langlevende wortels, verliezer. 's winters gemeenlyk hare stengen, maer toch maken ry alle jaren in de lente nieuwe bladen en stengen, op de wyze van de Guichelaersbloemen, en kunnen door wortelscheiding in den herfst en door afzetsels en inleggers in den zomer, in den heigrond aengekweekt worden. Volgens Andrews Repository zou de Houstonia coccinea eene schoone roode verw inhouden.

HOUTBLAD, in 't fransch Feuille fleurissante, Xylophylle, in 't latyn Xylophylla, is door Jussieu onder de familie van de Wolfsmelk-planten gesteld, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria trigynia, vyfhelmigen, planten die met vyf meeldraden bloemen en drie stampertjes hebben.

Het zeissenvormig Houtblad (Xylophylla falcata van Swartz) is een langlevend, klein heester-houtgewas van Porto-Rico, dat ook veel in de Antillische Eilanden, Jamaïka en elders in ZuidAmerika groeit, van waer deze plant in België is overgevoerd en alhier in de warme serren wordt gekweekt; zy groeit met langwerpige, bogtige, getande bladen, aen welke tandekens zich alhier meest in juny kleine, steellooze bloempjes vertoonen, die een zeer lieflyk rood kleur hebben en op de groene bladen eene schoone versiering maken. De bloemkelkjes, die in vyf bloemblaedjes zonder bloemkransen zyn verdeeld, geven aen die bloempjes eenen lieflyken rooden glans.

Men vindt hier in de warme serren der gentsche Hoogeschool de volgende soorten: Het breedbladig Houtblad (Xylophylla latifolia van Linnaeus), dat van Surinam is overgebragt; het smalbladig Houtblad (Xylophylla angustifolia) van Jamaïka, en het boomachtig Houtblad (Xylophylla arbuscula van Swartz), dat van Zuid-Amerika is overgebragt.

Deze wonderbare planten worden alhier om de schoone gedaente van hare gewassen en bloemen meest in de warme serren in potten gekweekt, en met zorg, door afzetsels en inleggers, op warme broeibakken, in potten met fynen heigrond gevuld, aengekweekt, maer vatten zeer moeijelyk wortel; zy worden ook door het ryp zaed, dat men van het land harer af komst verkrygt, op warme belommerde broeibakken gezaeid.

HULST, Hulstboom, Steekpalm, in 't fransch Houx, in 't latyn Ilex, door Tournefort Aquifolium genoemd, en onder zyne 20 klasse, 2o sectie gesteld, der boomen die met eenen éénbladigen, regelmatigen bloemkrans bloeijen; door Jussieu onder de familie van de Wegdoorns, en onder de 4 klasse van Linnaeus, Tetrandria tetragynia, vierhelmigen, planten die met vier meeldraden bloemen en vier stampertjes hebben.

Men vindt van deze heesterachtige boomen heden wel 30 soorten, die in België meest van Oost- en West-Indiën zyn overgebragt, en enkelyk eenen die aen Europa eigen is, en wiens deugden ik alhier eerst zal beschryven.

De gemeene Hulstboom (Ilex aquifolium van Linnaeus) is een langlevend heester-boomgewas van Europa, dat aen België eigen schynt te zyn, en wast met altoosblyvende, groene, blinkende, ovale, langwerpige, gegolfde bladen, door scherpe doorns versierd; groeit in de bosschen, op zandachtige, dorre plaetsen van België en elders, somtyds wel 5 of 6 meters hoog, en bloeit meest in mei, met groenachtige witte bloemen, die in october roode rype beziën voortbrengen. Deze boom is van over zeer oude tyden vermaerd, en door de grieksche Kruidkenners als ook van Pythagoras, die omtrent het jaer 592 vóór Jesus Christus in Griekenland leefde, om zyne deugden, en ook omdat de bloemen van dezen boom het water doen styven, bekend. Zyne beziën, die warm en droog van natuer zyn, zyn zeer nuttig om de winden en opblazingen van het lichaem te doen scheiden, de pyn des buiks te stelpen en alle kwade vochten en dikke slymen uit het lyf te jagen. Men heeft veel wonderbare krachten aen al de deelen van den Hulst toegeschreven; zelfs heeft men nog sedert eenige jaren nieuwe natuerlyke eigenschappen van dien boom ontdekt, en gevonden dat hy voortaen in krachten met den Quinquina mededingt en dien zelfs in deugden overtreft.

Men heeft in het jaer 1831 bekend gemaekt dat de Hulstbladen door af kooksel of in poeijers overgehaeld, een allerbeste heilzaem middel bezitten om de anderdaegsche koortsen met voordeel te genezen. Deze eigenschappen zyn eerst door den heer doctor Rousseau, van den koninglyken Kruidhof te Parys, nauwkeurig bemerkt, en aen de Academie van kunsten en wetenschappen, met zeven-en-zestig aenmerkingen over de krachten tegen de anderdaegsche koortsen, voorgedragen. Deze voorstelling is te Parys, Amiens, Rochefort en Meaux aengenomen, en aldus is bekend geworden dat de Hulstbladen, tegen de koortsen gebruikt, voordeelig den Quinquina. kunnen vervangen. De ervarene hoogleeraer M. Magendie, heden nog lid van de Academie te Parys,

« VorigeDoorgaan »