Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

HERMANNIA, in 't fransch Hermannie, in 't latyn Hermannia, is door Jussieu onder de familie van den Lindenboom gesteld, en onder de 16° klasse van Linnaeus, Monadelphia triandria, éénbroederigen met drie helmstyltjes. Deze hebben een veranderlyk getal meeldraden, welke tot één lichaem zyn vereenigd, door het samengroeijen hunner helmdraden.

De Hermannia met Heemstwortel-bladen (Hermannia althaeafolia van Linnaeus) is een heester-houtgewas van de Kaep de Goede Hoop, dat in België in de matige serren wordt gekweekt, en groeit met getakkelde stengen meer dan 1 meter hoog, en doorzichtige, eironde, geplooide bladen, die met witachtigen dons bedekt zyn; bloeit meest in mei, met schoonkleurige bloemen, die de bloembladen in de kransen half gepypt hebben, en vyf gele meeldraden, die de bloemschyf in het midden versieren.

De Hermannia met Elzenbladen (Hermannia alnifolia van Linnaeus) is een langlevend heestergewas van Ethiopiën, dat alhier in de oranjery zeer getakkeld groeit, met wigvormige, gestreepte bladen, die geplooid en doorzichtig zyn; bloeit meest in juny, met kleine bloemkelken en witte bloemkransen, die een geelachtig kleur verkrygen.

Men vindt by onze bloemisten te Gent de volgende soorten van die schoone heestergewassen : de Hermannia denudata, van Willdenow; de Hermannia scabra, de Hermannia multiflora, van de Kaep; de Hermannia hyssopifolia, van Algiers, en de Hermannia flammea, met nog andere, die alhier om hare schoone bloemen in de matige serren 's winters worden gekweekt, door de rype zaden in den heigrond, op de wyze van den Rhododendron, gezaeid en door afzetsels op lauwe broeibakken kunnen aengekweekt worden; zy vatten gewillig wortel, inzonderlyk als zy op belommerde bakken in de lauwe runne gekoesterd worden.

HERMSLEUTEL, Smeerkruid, Anderache, in 't fransch Telephe, Joubarbe des Vignes, in 't latyn Telephium, is onder de 6 klasse, 2o sectie van Tournefort gesteld, der roosachtige bloemen, met eenen veelbladigen, regelmatigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van de Porseleine, en onder de 5o klasse

van Linnaeus, Pentandria trigynia, vyfhelmigen, die met vyf meeldraden bloemen en drie stampertjes hebben.

De Hermsleutel (Telephium imperati van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Zuid-Europa, die in België in de kruidhoven wordt gekweekt; zy groeit met alleenstaende bladen aen de wortels, en kleine, gesteelde, liggende stengen; bloeit meest in juny, met op eenen hoop liggende bloemen, en bladige bloemkelken, die in den vruchtbodem gesloten zyn, en driehoekige zaedhuisjes voortbrengen in drie bolsters verdeeld, die op de punten met prikkeltjes zyn bekroond.

Deze plant wordt veel in Italië en Zuid-Frankryk in 't wilde, op de bergen en steenachtige plaetsen gevonden, en door de inwoners van die landstreken meest Wyngaerd-Joubarbe genoemd. Zy is koud van aerd, maer heeft eene verdroogende kracht, en wordt derhalve veel gebruikt om de vlekken en sproeten van het vel en aengezicht te verdryven. Dit kruid in het water gekookt, en met dit water gewasschen, doet het vel en aengezicht eenen blinkenden, schoonen glans verkrygen. Er wordt ook een water mede gedistilleerd, dat op de wyze van het Lavendel-water wordt gebruikt. Deze plant wordt alhier door het zaed en wortelscheiding in de lente aengekweekt.

HERTSGESPAN, Hartkruid, in 't fransch Agripaume, in het latyn Leonurus, door Tournefort Cardica marrubiastrum genoemd, en onder zyne 4° klasse gesteld, der mondvormige bloemen, met éénbladige, onregelmatige bloemkransen; door Jussieu onder de familie van de lipvormige bloemplanten, en onder de 14o klasse van Linnaeus, Didynamia gymnospermia, tweemagtigen, welke vier meeldraden hebben, waervan er twee langer zyn dan de andere, welke allen op eenen onregelmatigen bloemkrans zyn ingehecht en naekt zaed dragen.

Het Hertsgespan (Leonurus cardiaca van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant, die veel in Henegouwen, Braband, Vlaenderen, enz., aen de kanten der wegen en grachten groeit, met drielobbige, lansvormige bladen en regte stengen, van boven met drie of vier bloemstelen getakkeld, die alle jaren in de lente

uit de wortels spruiten; bloeit van july tot in september, met purperachtige bloemen en roode lipjes, die van boven aen de stengen ringwyze geplaetst zyn en naekt zaed dragen.

Het Hertsgespan (Leonurus galeobdolon van Willdenow) is eene langlevende plant van Europa, die veel in Vlaenderen in de bosschen en op de kanten der weiden groeit, en van bladeren en stengen wel aen de voormelde gelykt, maer met witte purpere bloemen en roode lipjes bloeit, die vereenigd en ringwyze zyn geplaetst.

Het Hertsgespan dat aen de Malrouwe gelykt (Leonurus marrubiastrum van Linnaeus), groeit in Luxemburg, Ardennen, Duitschland en elders, met stengen en lansvormige, getande en gezaegde bladen; bloeit met doornachtige, steellooze bloemkelken en lyfverwige, vereenigde bloempjes, die ringwyze geplaetst zyn.

Het Hertsgespan (Leonurus tartaricus van Linnaeus) is eene tweejarige plant, die om haer schoone bloemen alle jaren in de kruidhoven wordt gezaeid.

Onder al deze kruidplanten, is voornamelyk het Hertsgespan (Leonurus cardiaca), om zyne deugden in de medecynen van over zeer ouds bekend: het heeft den naem van Hertsgespan verkregen, omdat het als zeer nuttig voor de hartpyn wordt geacht. Dit kruid is warm en droog tot in den tweeden graed, en derhalve zeer dienstig om de gekrompene leden, beroerdheid en ongesteldheid van het lichaem te verhelpen. Het opent ook de verstoptheden der ingewanden, en kan de wormen des buiks dooden, als het door af kooksel, zoo wel groen als droog, wordt gebruikt. Dit kruid, dat hier wel 70 centimeters hoogte bekomt, wordt van de veeartsen terwyl het bloeit vergaderd om de ziekten der koeijen en ossen te genezen. Vele landslieden in Vlaenderen kennen dit kruid; het wordt by hen in groote waerde gehouden. De bieënhouders gebruiken het ook op de wyze van het Melissekruid om hunne bieën by de korven te verzamelen. Ziet hier wat Dodonaeus van dit kruid schryft als men het Hertsgespan gebruiken wilt, zonder er iets van inwendig te nemen, om de wormen dood af te jagen, kan men de bladen in de olie van

Alsem of bittere Amandels zoden, en die zoo op den navel van den buik leggen, waerdoor de wormen door den kamergang dood zullen afkomen. Dit kruid gedroogd en als poeijer in wyn of water gemengd en er eenigen tyd alle avonden eenen lepel vol van ingenomen, is zeer goed voor de aemborstigheid en koude gebreken des herten te verhelpen; het Hertsgespan-kruid gestooten en op versche wonden gelegd, bewaert en beschermt die tegen alle verhittingen, stelpt het bloeden en geneest de wonden. Het zelfde kruid, door af kooksel met honig ingenomen, doet de fluimen lossen en uitspuwen, en verlost de longer van alle taeije, waterachtige, ruwe vochtigheid; het wordt ook zeer krachtig gevonden tegen de zwerende borsten der vrouwen, al begon er zelfs de kanker in te komen.

Dit kruid werd in de oude tyden voor eene soort van Melisse gehouden, en men vindt nog sommige nieuwe Kruidbeschryvers die het onder de Betonia stellen; maer Linnaeus heeft er in zyne rangschikking eenen bezonderen geslachtsnaem aen gegeven, helgene Jussieu ook heeft gevolgd en die planten onder de familie van de lipvormige bloemplanten gesteld, wier boord als in twee lippen verdeeld is. Deze planten vertoonen altyd een vruchtbeginsel, dat in vier zeer duidelyke lobben verdeeld is, welke naekte zaedkorrels schynen te zyn. Volgens myne bemerking, wast dit kruid liever op onbebouwde plaetsen dan in de bloemhoven.

HERTSHOORN, Hartshoorn, in 't fransch Corne de Cerf, Plantain, in 't latyn Plantago, Coronopus, is door Jussieu onder de familie van de Wegbreeplanten gesteld, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria monogynia, vierhelmigen, planten die met vier meeldraden bloeijen en maer een stampertje hebben.

Alhoewel deze plant onder de Wegbree wordt gesteld, is zy gewoonlyk in al de vlaemsche gewesten van België Hertshoorn genoemd; de Franschen heeten die ook Corne de Cerf; derhalve heb ik er hier eene afzonderlyke beschryving van gemaekt, omdat myne lezers die wel uit elkander zouden kunnen onderscheiden.

De Hertshoorn (Plantago coronopus van Linnaeus) is eene tweejarige kruidplant van Europa, die in veel gewesten van België, op woeste, drooge plaetsen, velden, bergen en onbebouwde gronden, alwaer schier geene vruchten groeijen, wast, met gewolde, lynvormige, getande bladen, waertusschen in de lente stengen uitspruiten, die rondachtig zyn en maer omtrent 30 of 40 centimeters hoog wassen; bloeit meest in juny, met geelachtige bloemen en lange meeldraden, die zaedhuisjes voortbrengen in twee hutjes verdeeld, die waterpas gesneden zyn en veel zaedjes inhouden. Deze plant wordt in Italië, Zuid-Frankryk en Zwitserland veel in de kruid- en moeshoven alle jaren vroeg in de lente gezaeid, en als toekruid met de salade en andere spyzen geëten, daer zy door haren warmen aerd eene aendryvende kracht inhoudt om de spyzen te doen verteren, en den smaek van de Hofkerse bezit. Dit kruid nog jong zynde, wordt veel in de kruidkoeken gebakken, waeraen het eenen aengenamen smaek verschaft. Het zaed van deze plant kan drie jaren goed bewaren, om in de moeshoven te zaeijen.

Sommige Kruidbeschryvers heeten het Lepelkruid (Cochlearia coronopus) ook Hertshoorn; deze plant, die in Vlaenderen, in de drooge velden en op woeste plaetsen wast, met liggende stengen, van beide zyden getakkeld, verbeeldt als eenen hertshoorn, waerdoor sommigen in de meening zyn dat dit de ware Hertshoorn is; maer de krachten die het Lepelkruid inhoudt, verschillen teenemael met die van den Hertshoorn (Plantago coronopus).

HERTSTONG, Miltkruid, in 't fransch Langue de Cerf, Scolopendre capillaire, in 't latyn Asplenium scolopendrium, door Tournefort Hemionitis, Lingua cervina, Trichomanes, Ruta muraria, Filicula, Lonchitis genoemd, en onder zyne 16o klasse, 1° sectie gesteld, der bloembladlooze planten, welke geene geslachtorganen noch eigenlyke bloembekleedsels, maer bladen hebben, en onder de 24° klasse van Linnaeus, Cryptogamia filices, Varenkruiden die bedekt bloeijen.

De Hertstong (Asplenium scolopendrium van Linnaeus, of Scolopendrium officinarum van Willdenow) is eene langlevende

BILL. UNIV.

GENT

« VorigeDoorgaan »