Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Deze twee planten kunnen door het ryp zaed, in den heigrond, op teilen worden gezaeid en door afzetsels op warme broeibakken, onder het belommerd glas, aengekweekt worden. Het lymerachtig sap van den Mimulus glutinosus is zeer dienstig om in de klierzalve of populierzalve te gebruiken.

De Apenbloem (Mimulus cardinalis) is eenelanglevende kruidplant van Amerika, die met eironde blaedjes groeit en stengen van omtrent 25 centimeters hoog, die alle jaren in de lente uit de wortels spruiten; 's winters in de oranjery bevryd en met de Jente in de bloemperken geplant, bloeit zy byna den geheelen zomer, met hoogroode scharlaken bloemen, die den rooden hoed van eenen guichelaer verbeelden en eenen aengenamen reuk inhouden; door het zaed verkrygt men medesoorten, die geelachtige roode bloemen dragen.

De Apenbloem van Virginië (Mimulus ringens) is eene langlevende, kleine kruidplant van Noord-Amerika, die in de bloemtuinen wordt geplant, en groeit met stengomvattende, lynvormige, breede bladen; bloeit byna den geheelen zomer, met roode geelachtig gevlekte bloemen.

De gevleugelde Apenbloem (Mimulus alatus van den Hortus Kew.) van Noord-Amerika, verschilt weinig van de voormelde, dan door de stengen en bloemen, die meer met rood gevlekt zyn.

De geelkleurige Apenbloem (Mimulus luteus van Curtis, of Mimulus gullatus van Decandolle) is eene langlevende kruidplant van Peru; zy bloeit byna den geheelen zomer, met hooggele, gevlekte bloemen.

De glinsterende Guichelaersbloem (Mimulus splendens) is, in het jaer 1844, van Amerika in België overgebragt; zy bloeit zeer lieflyk den geheelen zomer, met donkerroode door geel gevlekte bloemen.

Men heeft door het zaed van al deze kruidplanten by onze bloemisten heden wel meer dan 100 medesoorten bekomen, die allen onderscheidene gedaenten en verschillige gekleurde bloemen en ook verschillige namen door de kweekers verkregen hebben. De heer Louis Van Houtte alleen bezit eene verzameling van meer dan 70 verschillige soorten, waermede hy in de tentoonstelling

van den Casino te Gent de gouden eer-medalie heeft behaeld, en waervan ik alhier eenige namen laet volgen: Mimulus Artevelde, Mimulus Var. Adele, M. amaranthus, M. Beauty, M. Between, M. Blackman, M. blanc pur, M. cameleon, M. cardinalis, M. Carnot, M. Caritto, M. Castor, M. cardiflorum, M. Drak, M. Don Juan, M. écarlate, M. gazelae, M. Goliath, M. Grandmogol, M. Belle Hébé, M. Jupiter, M. Leopardinus, M. Leopoldine, M. lilacinus multiflorus, M. Maclanii, M. parini, M. purpureus, M. Riche dépouille, M. Rob Roy, M. Rosea, M. superbus, M. Var. Ruyschianus, M. S. Clara, M. sulphureus, M. Thompsoni, M. tigrinus, M. tapaei, enz., die men by dien kundigen bloemist aen eenen geringen prys kan bekomen.

GUICHELHEIL, Vogelkruid, in 't fransch Mouron, in 't latyn Anagallis, is onder de 2o klasse, 6o sectie van Tournefort gesteld, der trechtervormige bloemen, met eenen éénbladigen, regelmatigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van de Wederikplanten en onder de 5° klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, vyfhelmigen, planten die met vyf meeldraden bloemen en maer een stampertje hebben.

Het smalbladig Vogelkruid (Anagallis monelli van Linnaeus) is eene kruidplant van Italië, die in den vollen grond in de bloemhoven gezaeid, maer één jaer levendig blyft; maer met den herfst in potten geplant, en 's winters in de oranjehuizen bevryd, kan zy wel 3 of 4 jaren het leven behouden; zy groeit met lage, dunne, getakkelde stengen en kleine blaedjes ringwyze aen de stengen versierd; bloeit in de groenhuizen of matige serren van mei tot in september, met ronde, opene, blauwe bloempjes, die van onder rood gevlekt zyn, volgens de soort.

De inlandsche Veld-Vogelmuer (Anagallis arvensis) groeit ten alle kanten in de velden, met liggende stengen en ovale, puntige blaedjes; bloeit in den zomer, met bleekblauwe bloempjes.

Het blauw Veld-Vogelkruid (Anagallis coerulea) groeit in België met liggende stengels in het koorn, de hoven en elders, met eironde, kleine blaedjes, en bloeit in den zomer, met priemvormige bloemkelkjes en blauwe, getande bloemblaedjes.

[ocr errors]

Het schoonversierend Guichelheil (Anagallis tenella) is eene langlevende, kleine kruidplant van Zuid-Frankryk; groeit ook veel in de velden van Henegouwen, Braband en elders in België, alwaer zy maer één jaer duert; zy heeft dikke, vleezige stengen met roode vlammetjes gestreept, en bloeit in den zomer, met blauwachtige, korte bloembladen. Ik heb dikwils in de bebouwde velden medesoorten van die Vogelmuer bemerkt, die witte bloempjes hadden.

Het houtachtig Kruid-Guichelheil (Anagallis fruticosa van Curtis Botanical magazine) is een langlevend, houtachtig kruidgewas van Afrika, dat om zyne schoone blauwe bloemen in de matige serren wordt gekweekt.

Men vindt by onze bloemisten den Anagallis carnea, met roode vleeschkleurige bloemen; den Anagallis coccinea, met hoogroode scharlaken bloemen; den Anagallis coerulea grandiflora, met groote blauwe bloemen; den Anagallis elegans, A. lilacina, A. nova, A. Philipsii, A. Rosalia, A. violacea grandifolia, met meer andere nieuwe soorten, die alle in de matige serren worden gekweekt, en door het ryp zaed op lauwe broeibakken kunnen aengekweekt en door afzetsels vermenigvuldigd worden.

Het gemeen Vogelkruid, dat in België in de bebouwde velden wast, is warm en droog van krachten; dit kruid gestooten, kan de wonden heelen en vuile zweringen genezen, als men dit versch eenige dagen op de zeeren legt. De jagers gebruiken het om op de wonden hunner honden te leggen, als zy door andere kwade gedierten of honden gebeten zyn. Dit kruid gestooten, is ook zeer dienstig om op de blauw- of zwartgeslagene oogen te leggen; het geneest ook de heete gezwellen van de schamelheid; met zout in het regenwater gezoden en daermede het vel gewasschen, is het goed om de brandpuisten en andere ziekten van de huid te genezen; het dient ook veel om vogelen te voeden, die er zeer op verlekkerd zyn.

GULDEN ROEDE, Gulden Roedeplant, in 't fransch Verge d'or, in 't latyn Solidago, door Tournefort Virga aurea genoemd, en onder zyne 14° klasse, 1o sectie gesteld, der Straelbloemen,

samengestelde bloemen met pypbloempjes in het midden en tongbloempjes aen den omtrek; door Jussieu onder de familie der Trosbloemen, en onder de 19° klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia superflua, 2° orde, overbodige veelwyvery of overbodige samenhelmigen; de bloempjes van de schyf zyn tweeslachtig, die van den omtrek vrouwelyk; maer beiden geven vruchtbare zaedkorrels.

De gemeene Gulden roede (Solidago virga aurea van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Europa; zy groeit in België ten alle kanten in de drooge weiden en bosschen, met lansvormige, eironde, versmallende bladen en roodachtige, hoekige stengen, die van boven een weinig krom zyn; bloeit meest van july tot in oogst, met trosvormige bloemen, die een hooggeel kleur hebben.

De uitheemsche Gulden roede (Solidago canadensis van Linnaeus) is eene langlevende kruidplant van Canada, die in België meestal in de kruidhoven wordt geplant; groeit in struiken, met lansvormige, versmallende bladen en stengen van boven met bloemstelen getakkeld, omtrent 70 of 80 centimeters hoog, en bloeit meest van oogst tot in october, met gele bloemen.

De volgende soorten vindt men ook in de bloemhoven van België by veel liefhebbers; zy dragen allen gele bloemen : Den Solidago aspera, van den Hortus Kew.; Solidago altissima, van Linnaeus; Solidago rugosa, van Willdenow; Solidago sempervirens, van Linnaeus; Solidago glabra en Solidago integrifolia, van Desfontaines; Solidago latifolia, van Linnaeus. Het zyn allen kruidplanten met levende wortels, die van Noord-Amerika alhier zyn overgevoerd. De Solidago cambrica, van den Hortus Kew., is van Engeland overgezonden, waer men nog onlangs uit Noord-Amerika den Solidago nutans en den Solidago bicolor heeft verkregen.

Onder al deze kruidplanten is de gemeene Gulden roede (Solidago virga aumea) om hare deugden in de medecynen inzonderlyk vermaerd: dit kruid, groen of droog met water of wyn gekookt en gedronken, verwekt de pis, jaegt den steen en het graveel van de nieren en lost de taeije, slymerige vochtighe

den, die den doorgang van de pis beletten. Het wordt ook in de wondendranken gebruikt om de gescheurdheid der darmen te genezen. Het gedistilleerd water met wyn gemengd, is zeer dienstig om de heete gezwellen des monds te genezen en de loterende tanden te doen vasthouden.

De altoosgroenblyvende Gulden roede (Solidago sempervirens) bezit in al hare deelen eene hooggele verw; zy wordt heden in veel landen geplant, en na het bloeijen in september vergaderd, om aen alle stoffen een schoon geel kleur te geven.

Al deze planten worden door uitloopers, die zy genoeg geven, in de lente voort aengekweekt, en kunnen onze koude winters zeer wel wederstaen.

GUSTAEFBOOM, in 't fransch Gustave, in 't latyn Gustavia, is door Jussieu onder de familie van den Myrtusboom gesteld, en onder de 16 klasse van Linnaeus, Monadelphia polyandria, éénbroederigen met veel helmdraden. De meeldraden zyn tot één lichaem vereenigd, door het samengroeijen hunner helmdraden.

De Gustavia Augusta van Linnaeus is een langlevend, klein boomgewas van de Nederlandsche kolonie Surinam, dat in België van in het jaer 1736 is verspreid, en heden by veel liefhebbers in de warme serren wordt gekweekt; het groeit met eenen getakkelden steng, met schoone groene bladen versierd, en bloeit meest van in mei, met zeer lieflyke glanzende bloemen, zonder bloemkelken, met veel bloembladen in de kransen, die eenen aengenamen reuk inhouden; zy geven beziën, in veel hutjes verdeeld, die veel zaedjes met aenhangselen voortbrengen.

Deze plant is om de schoone gedaente harer bladen en bloemen zeer geacht, en werd door den beroemden leeraer Linnaeus aen den koning van Zweden, Gustaef-August, opgedragen, wiens naem zy sedert dien tyd by de Kruidkundigen in 't algemeen behouden heeft. Tot heden bevindt zy zich nog zonder medesoort of varieteit op de lysten der bloemisten het schynt dat de aenkweeking door het zaed niet te gemakkelyk is; derhalve wordt zy meest door inleggers en afzetsels in den heigrond, op warme broeibakken, in de runne, onder het glas op belommerde plaet

:

« VorigeDoorgaan »