Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

perken in de kruidhoven te versieren; maer daer deze schoone bloemen eenen vuilen, stinkenden reuk bezitten, die den mensch duizelingen, hoofdpyn en zelfs stuiptrekkingen kan veroorzaken, hebben veel bloemisten en liefhebbers die planten van hunne lysten en uit hunne bloemhoven verworpen; want het algemeen spreekwoord zegt die zyne gezondheid wel bemint, zal aen geene fluweelbloemen rieken. Derhalve is het ook zeer gevaerlyker die bloemen in de ruikers te vermengen, om in huizen of kamers te stellen; want volgens de Gazette de Santé, kunnen zy den kinderen, die er aen rieken, vallende ziekten veroorzaken.

Men heeft uit Mexiko de blinkende Fluweelbloem (Tagetes lucida van Willdenow) verkregen, die eene langlevende kruidplant is, welke by ons 's winters in de oranjehuizen moet bezorgd worden; zy spruit in de lente uit de wortels met gevlekte bladen en gestreepte stengels; bloeit van augusty tot in october, met bloemtrosjes op de toppen en veel schoone, gele, gevlekte bloempjes, die byna het kleur van de saffraenbloem hebben en eenen zoeten, aengenamen reuk bezitten. Deze bloemplant kan door het zaed aengekweekt en door wortelscheiding vermenigvuldigd worden.

FLUWEELBLOEM, Meijerplant, Kattesteert, in 't fransch Passe-velours, Amaranthe, in 't latyn Amaranthus, is onder de 6° klasse, 1o sectie der roosachtige bloemplanten van Tournefort gesteld; door Jussieu onder de familie van de Amaranthe, en onder de 21 klasse van Linnaeus, Monoecia pentandria, eenhuizige of eenslachtige bloemen, die met vyf helmstyltjes bloeijen; er zyn mannelyke en vrouwelyke bloemen, welke op ééne steng aengetroffen worden.

De driekleurige Fluweelbloem (Armaranthus tricolor van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van China, die alle jaren met de lente in de bloemhoven wordt gezaeid, en gemeenlyk met groene, gele en bonte bladen groeit, en stengels van omtrent 40 centimeters hoog, waerop in july donkerroode kwispels hangen, die aen de Kattesteerten eenigzins gelyken.

De Fluweelbloem met lange aren (Amaranthus caudatus van Linnaeus) is eene éénjarige kruidplant van Azië, waervan het zaed door Ch. Clusius, in 1590, naer België eerst werd gezonden, en die sedert ten alle kanten in Europa is verspreid; zy groeit met gebladerde stengen, omtrent 40 centimeters hoog, en lange, hangende aren, die eenen kwispel of kattesteert verbeelden, en een donkerrood kleur hebben. Deze plant wordt vroeg in de lente in hullekens gezaeid, om vervolgens in de bloemperken te verplanten. Men heeft er, door het zaed, verscheidene medesoorten van bekomen.

Men vindt in Amerika nog vele andere soorten van die planten, waeronder den Amaranthus melancholicus, welks bladen, als deze plant in de serren wordt gekweekt, een schoon hoogrood kleur hebben; den Amaranthus lividus, die meest in Virginië groeit; den Amaranthus oleraceus, die veel in de Indiën groeit; den Amaranthus paniculatus, welke veel in Amerika in de moeshoven wordt gezaeid. Het zaed van deze planten wordt in de Indiën zeer geacht om allerlei pluimgedierte mede te voeden; de papegaeijen inzonderlyk, zyn zeer verlekkerd op dit zaed, welk daerom ook Papegaeiszaed genoemd wordt. De kiekens en vogelen van dees land zoeken ook dit zaed gretig op, en worden er wel vet van.

FONTANESIA, in fransch Fontanesia, in 't latyn Fontanesia, is onder de familie van den Jasmynboom gesteld, en onder de 2e klasse van Linnaeus, Diandria monogynia, tweehelmigen, slach van planten die met twee meeldraedjes bloemen en maer een stampertje hebben.

De Fontanesia met Steenlinde bladen (Fontansia phillyreoïdes) is een langlevend heester-houtgewas van Azië, dat veel in Syriën en op de grenzen van Egypten groeit. Deze plant werd eerst door Labillardiere, in zyne Icones Plantarum Syriae rariorum beschreven, en in den koninglyken kruidhof te Parys geplant, van waer zy in België is overgebragt en alhier in de lusthoven geplant; zy groeit heesterwyze, zeer getakkeld, omtrent 2 of 3 meters hoog, met lange en buigzame stengen en zeer schoone groene, lansvormige, overeenstaende bladen; bloeit meest in de vrye opene

lucht van in mei, met bloemtrosjes en zeer veel witachtige roozebloempjes, die eenen zoeten geur verspreiden.

De Fontanesia van Fontainebleau, is een lieflyk heester-houtgewas, dat te Fontainebleau uit het zaed is gesproten, en weinig van de voormelde plant verschilt; zy bloeit ook meest in mei, met roosachtige witte bloempjes.

Deze twee heestergewassen kunnen aen de belgische luchtgesteldheid zeer wel wederstaen, en schikken zich goed om in de lusthoven by de andere langlevende houtgewassen te planten; zy kunnen door inleggers en uitloopers, die zy genoegzaem geven, acngekweekt en vermenigvuldigd worden; by gevolg zou men van dit heestergewas ook wel hagen kunnen kweeken om rond de eigendommen te planten, dewyl het hout zeer buigzaem is.

FONTEINKRUID, Zwemkruid, Zwamkruid, in 't fransch Épi d'eau, Potamot, in 't latyn Potamogeton, is onder de 5o klasse, 8 sectie van Tournefort gesteld, der kruisbloem-dragende planten, met veelbladigen, regelmatigen bloemkrans; door Jussieu onder de familie van het Zwemkruid, en onder de 4o klasse van Linnaeus, Tetrandria tetragynia, vierhelmigen, planten die met vier meeldraedjes bloemen en vier stampertjes hebben, en uit vier kruislingsgeplaetste bloembladen bestaen.

Veertien verscheidene soorten van dit kruid, die aen België behooren, zullen wy den lezer alhier mededeelen.

Het zwemmende Fonteinkruid (Potamogeton natans) groeit in Vlaenderen, Henegouwen en elders in België, in de staende waters, vyvers, enz., met bladstelen en dryvende, hartvormige, ovale, puntige bladen; bloeit meest in juny, met vuil witte bloemen.

Het groenblinkende Fonteinkruid (Potamogeton lucens) groeit in Vlaenderen in de waters, met lansvormige bladen, die aen de bladstelen regtover elkander staen, en bloeit meest op het einde van mei, met groenachtige bloemen.

Het Fonteinkruid met bladen van verscheidene gedaenten (Potamogeton heterophyllum) groeit in België meest in de vyvers, poelen en elders, met lange, zwakke stengels, en lynvormige

groene blaedjes, waervan de bovenste cirond zyn en langs beide kanten versmallen; bloeit alhier meest in mei, met groenachtige bloemen.

Het doorbladig Fonteinkruid (Potamogeton perfoliatum) groeit in de poelen, grachten, enz., met stengelomvattende, hartvormige blaedjes, en bloeit in juny, met groenachtige bloemen.

Het ineengedrongen Fonteinkruid (Potamogeton densum) groeit alhier in staende waters, met gespletene stengels en scherpe, ovale, over elkander staende, ineengedrongene bladen; bloeit meest in juny, met aren en vierbladige, witachtige bloemen.

Het gekrold Fonteinkruid (Potamogeton crispum) groeit meest in staende en loopende waters, met stengels en lansvormige, getande en gezaegde, overeen staende en fyn gevlamde bladen; bloeit in juny, met witachtige bloemen.

Het samengeperst Fonteinkruid (Potamogeton compressum) groeit meest in loopende waters, met ineen gedrukte stengels en plompe, lynvormige blaedjes; bloeit met groenachtige bloempjes.

Het grasachtig Fonteinkruid (Potamogeton gramineum) groeit in de staende waters, grachten, enz., met lynvormige en lansvormige blaedjes, die steelloos aen de stengels over elkander wassen en breeder dan de steelschubbetjes zyn. Deze plant die jaerlyks haer zelve zaeit, bloeit meest in july, met groenachtige bloempjes.

Het zwak of teder Fonteinkruid (Potamogeton pusillum) is maer een éénjarig kruid, dat meest in de beken, rivieren, enz. groeit, met ronde stengels en lynvormige, groene blaedjes.

Het Zee-Fonteinkruid (Potamogeton marinum) groeit meest in de poelen en zoutachtige waters, omstreeks Antwerpen en elders.

Het kamtandachtig Fonteinkruid (Potamogeton pectinatum) groeit meest in de vyvers, grachten, poelen, fonteinen, enz., met kleine stengels en borstelachtige blaedjes, byeengedrongen en langs twee zyden uitgespreid, die van onder in scheeden zyn en als kamtanden verbeelden.

Het borstelig Fonteinkruid (Potamogeton setaceum) wordt ook veel in België in de staende waters gevonden.

Het vlottend Fonteinkruid (Potamogeton fluitans) en het gezacgd Fonteinkruid (Potamogeton serratum) worden insgelyks alhier in onze rivieren, het eerste voornamelyk in de Lei, gevonden.

Het Fonteinkruid is om zyne deugden van over zeer oude tyden bekend, en houdt eene verkoelende kracht in; met honig en azyn gestooten, is het zeer dienstig om de gaten der beenen, heete, voortetende, vervuilde zeeren, en loopende zweren te genezen, inzonderlyk als het er versch wordt opgelegd; met kernmelk gestoofd en opgelegd, is het zeer goed tegen de vurige ontsteking der wonden en om harde, vurige gezwellen te verzachten. De arme landlieden die dikwils van middelen beroofd zyn, om eenen geneesheer te raedplegen, gebruiken veel dit kruid om met bier of kernmelk te koken en te drinken, en allerhande buikloopen te stelpen, hetgeen een zacht verkoelend middel is, dat de vurigheid verdryft.

FOTHERGILLA, in 't fransch Fothergille, in 't latyn Fothergilla, onder de planten van eene onbepaelde orde gesteld, en onder de 13° klasse van Linnaeus, Polyandria digynia, veelhelmigen, die van twintig tot honderd meeldraden, op het vruchtbeginsel vastgehecht, en twee stampertjes hebben.

De Fothergilla met Elzenbladen (Fothergilla alnifolia) is een langlevend heestergewas van de Carolinen, dat in Amerika eerst, door doctor Garden, ontdekt, aen Fothergill, te Londen, omtrent het jaer 1770, toegezonden, van daer in België is overgevoerd, en den naem van Fothergilla behouden heeft; het groeit heesterwyze, omtrent 1 meter hoog, met elzenvormige bladen en witte schors; bloeit alhier meest in mei, met witgeaderde bloemen op de toppen, die eenen bevalligen geur inhouden en zaedhuisjes met beenachtige korrels voortbrengen.

De lansvormige Fothergilla (Fothergilla lanceolata van Willdenow) is een langlevend heester-houtgewas van Noord-Amerika, dat in België is overgevoerd, en groeit met lansvormige bladen, die in gedaente weinig van de voormelde verschillen; maer de bladen zyn een weinig grooter.

« VorigeDoorgaan »