Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

men dragen, welke op ééne steng of stam aengetroffen worden en éénslachtig zyn.

De gestreepte Casuarina (Casuarina striata), welke in verschillende rigtingen strepen vertoont, is een langlevend boomgewas van Nieuw-Holland, dat in het land zyner afkomst een groote dikke boom wordt, maer alhier, in de oranjehuizen gekweekt, maer klein blyft en meest in april katjes draegt, die weinig glans hebben.

De knobbelachtige Casuarina (Casuarina torulosa van den Hortus Kew.) is een langlevend boomgewas van Nieuw-Holland. De Casuarina met peerdesteert-bladen (Casuarina equisetifolia) is van de eilanden der Zuiderzee, en groeit met kransvormige katjes. Men vindt nog de Casuarina nodiflora, van Azië, en andere soorten, die met katjes bloeijen en zich zeer wel schikken om in de warme landen van Italië, Zuid-Frankryk en elders in de lusthoven te planten, die zy zeer lieflyk versieren; maer dewyl die boomen alhier 's winters in de oranjehuizen moeten bevryd zyn, kunnen ry hunne schoone versiering niet ontwikkelen, en derhalve worden zy weinig by onze liefhebbers gekweekt. Zy kunnen op de wyze van den Acacia mimosa in den heigrond voortgezet worden, en dienen in het land hunner afkomst om schepen en huizen van te bouwen.

CATALPABOOM, in 't fransch Bignone catalpa, in 't latyn Bignonia catalpa, is onder de 3o klasse, 3o sectie van Tournefort gesteld, der grynzende of kaekvormige bloemen; door Jussieu onder de familie van de Bignone, en onder de 14° klasse van Linnaeus, Didynamia angeospermia, tweemagligen, welke vier meeldraden hebben, waervan er twee langer zyn dan de andere, en welke allen op eenen onregelmatigen bloemkrans zyn ingehecht en zaed dragen dat in een zaedhuisje besloten is, of vatzadig zyn.

De Catalpaboom (Bignonia catalpa van Linnaeus) is een langlevend groot boomgewas van Noord-Amerika, dat meer dan van over eene eeuw in België is bekend, en van den voet tot op de kruin, omtrent 8 meters hoog groeit, met witte schors en veel

wydverspreide takken, door groene, hartvormige bladen zeer lommerryk versierd; bloeit meest van july tot in augusty, met breede vuerkransjes op de toppen en witte bloemen, die purperachtig geel gevlekt zyn.

Ik moet hier doen opmerken dat men in Curtis's Botanical Magazine een boom, onder den naem van Catalpa syringifolia, beschreven vindt, dien hy onder de 2o klasse van Linnaeus stelt, en nogtans dezelfde Bignonia catalpa van Linnaeus schynt te

zyn.

Men ontmoet veel van deze boomen in Italië, Spaenje, ZuidFrankryk en elders, die, sedert eene eeuw geplant, heden meer dan 3 meters omtrek bekomen hebben. Het hout, dat een witachtig-geel kleur verkrygt, dient tot timmerwerk van huizen en om alle slach van fraeije meubels te maken. Men vindt ook veel van deze boomen alhier in de lusthoven geplant, die in alle wel bewerkte gronden zeer wel aerden, en door het ryp zaed in ligte, vochtige aerde, in de lente kunnen gezaeid worden; maer zy moeten de twee eerste jaren 's winters met dorre bladen worden bevryd, en kunnen, zoo als vele andere houtgewassen, door inleggers en stekken van jonge loten, die zeer gauw wortel vatten, in de vochtige aerde, op belommerde plaetsen, voortgezet worden.

CATANANCHE, Mingodin, in 't fransch Cupidone, Catananche, in 't latyn Catananche, is onder de 13° klasse, 2o sectie van Tournefort gesteld, der Tong- of Lintbloemen, samengesteld uit een groot getal kleine, éénbladige, onregelmatige bloemkransen; door Jussieu onder de familie van de Andyve-planten, en onder de 19 klasse van Linnaeus, Syngenesia polygamia aequalis, samenhelmigen, met vyf meeldraedjes, wier helmknopjes zyn samengegroeid; gelyke veelwyvery, alle bloempjes zyn tweeslachtig, en by gevolg allen gelykelyk vruchtbaer.

De Catananche of Mingodin met blauwe bloemen (Catananche coerulea) is eene langlevende schoone kruidplant van het Zuiden van Europa, die alhier in de kruidhoven wordt geplant, en groeit met smalle, gewolde bladen aen de wortels, waertusschen dunne stengels uitspruiten, die omtrent 40 of 50 centimeters hoog was

sen; zy bloeit van july tot in september, met roode, geschulpte bloemkelken, en zeer veel groote ametist-blauwe bloemen, die de tuinen zeer lieflyk versieren.

De witte Catananche (Catananche alba), van het Zuiden van Frankryk, heeft dezelfde gedaente van stengels en bladen, en bloeit van juny tot in september, met schoone witte bloemen.

De tweekleurige Catananche (Catananche bicolor), van Italië, bloeit met twee schoone kleuren.

De Catananche met geelkleurige bloemen (Catananche lutea) is eene eenjarige bloemplant van Griekenland; zy groeit met zwakke groene bladen en stengels met geschulpte bloemkelken, en blocit met hoog gele bloemen; de Catananche graeca schynt, volgens Miller, hiervan eene medesoort te zyn.

Deze planten kunnen vroeg in de lente, op bakken, in de oranjehuizen worden gezaeid, om die omtrent mei in de bloemtuinen te verplanten; maer toch kunnen zy geene 10 graden koude wederstaen : derhalve is het voorzigtig van 's winters eenige dier planten in potten in de oranjehuizen te zetten. Zy kunnen ook door wortelscheiding vermenigvuldigd worden.

Het kruid en de bladen van de eenjarige Catananche worden van sommigen in Italië als toekruid geëten.

CEANOTHUS, in 't fransch Céanothe, in 't latyn Ceanothus, is door Jussieu onder de familie van de Sleedoorns gesteld, en onder de 5o klasse van Linnaeus, Pentandria monogynia, planten die met vyf meeldraedjes bloemen en maer een stampertje hebben.

De amerikaensche Ceanothus (Ceanothus americanus van Linnaeus) is een langlevend heester-houtgewas van Noord-Amerika, dat in België in de lusthoven wordt geplant, en wast met getakkelde stengels, omtrent 60 of 70 centimeters hoog, met kleine, eironde bladen, die van boven groen en van onder donzig wit bewold zyn; bloeit meest in july, met bloemtrosjes en kleine witte verzamelde bloempjes, die drooge beziën met drie kerntjes voortbrengen.

De Ceanothus met groote bladen (Ceanothus macrophyllus van Willdenow) is ook een langlevend heestergewas van Noord

Amerika, dat alhier 's winters in de matige serren wordt bevryd, alwaer het van in mei met lieflyke bloemtrossen en welriekende witte bloemen bloeit.

De hemelsblauwe Ceanothus (Ceanothus azureus), met zyne lieflyke blauwachtige bloemtrosjes en schoone bloemen, wordt ook 's winters in de oranjehuizen bevryd.

De witte Ceanothus (Ceanothus albiflore) kan aen onze koude winters wederstaen, en wordt veel in de lusthoven geplant. Onze behendige bloemisten hebben nog in het jaer 1844 van Amerika den Ceanothus divaricatus verkregen, die met schoone bloemen van verscheidene kleuren hier in de matige serren, meest in april, bloeit.

De afrikaensche Ceanothus (Ceanothus africanus van de Kacp) wordt alhier ook by sommige liefhebbers in de oranjery gekweekt.

Deze planten kunnen door inleggers en afzetsels, die gemakkelyk wortel vatten, en door het ryp kernzaed op teilen, in den vermengden heigrond, in de oranjery worden vermenigvuldigd, om voort in potten te verplanten en de eerste jaren 's winters te bevryden. Ik heb bemerkt dat die planten by koude winters vervriezen, en met de lente boven de aerde afgesneden, jonge scheuten uitspruiten, die nog binnen denzelfden zomer bloemen dragen.

CEDERBOOM, Ceder van Libanon, in 't fransch Cèdre du Liban, in 't latyn Pinus cedrus, is onder de 19° klasse, 3o sectie van Tournefort gesteld, der boomen die met katjes bloemen; door Jussieu onder de familie der kegeldragende boomen, en onder de 21° klasse van Linnaeus, Monoecia monadelphia, eenhuizigen, cenbroederigen; er zyn mannelyke en vrouwelyke bloemen, welke op éénen stam of steng aengetroffen worden.

De groote Cederboom van den berg Libanon (Pinus cedrus van Linnaeus) is een groot en dik boomgewas van Azië, welk omtrent Jerusalem en elders in Syriën, op den berg Libanon, en by Taurus, aen den oever van den Euphraet groeit, van waer hy sedert meer dan eene eeuw in België is overgevoerd, en heden in de lusthoven en elders wordt geplant; hy groeit met eenen stam en breede uitgespreide takken, veeltyds zeer dik;

van den voet tot aen de eerste takken is hy gemeenlyk met eene ruwe schors bedekt; dan van die takken tot boven op de kruin, heeft hy eene gladde, effene schors; in zyne jeugd beginnen de takjes van het onderste des stams, niet verre boven de aerde, te spruiten, en dan voort tot op de kruin allengskens hooger en hooger te wassen, op zoo eene wyze, dat de boom gansch eene ronde pyramide schynt te verbeelden. De bladen zyn haergewys in bundeltjes vergaderd, zoo als die van den tammen Pynboom, maer korter en donkerder groen; zy zyn geenzins scherp of stekende, en blyven winter en zomer even groen. Hy bloeit in juny, gelyk de witte Pynboomen, met kegelvormige vruchten, die veel korter, dikker en zachter dan die van de Pynboomen zyn, zonder harde schelferen te samengevoegd en ook niet nederwaerts afhangende; zy schynen byna op de takjes regt vast te staen. Het hout van dezen boom is uitermaten hard, vermeluwd noch verrot nooit door ouderdom, maer blyft altyd eenen welriekenden geur en zyn roodachtig kleur behouden. Om deze groote deugd van het Cederhout, heeft de koning Salomon den tempel des Heeren te Jerusalem, met dit hout doen bouwen; door zynen duerzamen, onbederflyken aerd, is het zeer goed om alle slach van meubelen, timmerwerk voor kerken, huizen en schepen mede te bouwen; om allerlei sicraedwerken te maken en beelden van te snyden, die zeer langdurende zyn.

Uit dezen grooten Cederboom, die in het land zyner afkomst wel 7 meters omtrek verkrygt, vloeit ook eene soort van hars, die zeer taei is en eene lymachtige stoffe bezit, welke wit en welriekend is en Cedria wordt genoemd. Die Cedria werd voordezen en wordt nog in Azië gebruikt om de doode lichamen te bestryken en tegen het bederven te bewaren, daer zy het vleesch van de dooden droogt en tegen alle verrotting beschudt, door de overvloedige vochtigheid van hetzelve weg te nemen; maer voor de levende lichamen is zy te heet om inwendig te gebruiken, want zy vermindert de krachten. Sommigen schryven nogtans dat de Cedria, met voorzigtigheid door eenen ervaren doctor voorgeschreven, al de wormen en ongedierten uit het lyf verjaegt.

De Cederboomen kunnen alhier door het ryp zaed uit de kegel

« VorigeDoorgaan »