Handleiding tot de paardenkennis, afrigtingskunst en rijkunst: voor de kadetten der kavallerie en artillerie, Volume 1

achter achterbeenen achterhand achterkaak achterste achterstel achtervoeten afrigter afrigting alzoo beenderen beenen behooren beweging bezitten borst borstbeen buiging buik daarbij darmen deelen dekharen derzelver deszelfs dewijl dezelve draf dragtwanden eenige eenigzins elkander galop gang gebragt gebrek gedaante gedeelte geheel gelijk genoegzaam geschikt gewigt gewoonlijk gewricht glazuur goed graauwe groote grooter hals halswervel haver hetwelk hetzelve heupen hielbeen hoef hoefslag hoek hoeven hoofd hooi hoornvlies hoornwand houding huid hunne ijzer inwendige kaken kalkoenen kleur koot kort kraakbeen kracht kreupel kruis ledematen lendewervelen lengte ligchaam ligt maken middenrif minder moeijelijk nadeelig neus noemt onderscheiden oogbol oogen opperarmbeen oprigting pijpbeen rassen regt ribben rigting ruiter schenkel schoft schouders slechts snijtanden somwijlen spieren spijsvertering spronggewricht staart stal stelling sterk strottenhoofd tanden terwijl teugels tusschen uitwendige verrigtingen voeder voedsel vooral voorbeenen voorste voorvoeten waardoor wand wanneer weide weinig werking wervelkolom witte zadel zijde zijnde zooals zoodanig zool zoowel zulke paarden zwarte