Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Maar mooglijk fal men feggen, dat de Lords, wanneer 13 February. ano y de Papieren, die door den Schipper overgeleevert zyn, Everciert en valsch noemen, daar meede te kennen hebben

[ocr errors]
[ocr errors]

willen geeven, dat de Inftructie voor den Schipper (Byl. 159B Num 3) in foo verre valfch is, dewyl hem by defelve bevoolen werd van Corck na St. Eustatius te zeilen; daar het blykt, dat hy eerft met fijne Laading na Martinique is gegaan; en dat voorts het Manifeft, mitsgaders het Cognofcement, in de felfde Bylaage onder Num. 5 en 7 te vinden, daarom verbloemt zyn; om dat daar by de Goederen in de Snip gelaaden voorkoomen, als of fe van St. Eustatius na Amfterdam waaren afgefonden; daar fe eigentlijk en met ter daad van Martinique zyn gekoomen, en flegts in het voorbygaan op de Rheede van St. Eustatius geweeft zyn.

[ocr errors]

-9

[ocr errors]

Dan het antwoord hier op is feer gemakkelijk. Wat de Inftructie onder Num. 3 aangaat, foo kan men niet ontkennen, dat in defelve aan den Schipper is belaft geworden, om van Corck na St. Euftatius te vaaren. Dog het is teffens waar, dat de Rheeders hem naderhand bevoolen hebben, van daar direct na Martinique te vertrekken; terwyl voor het overige fijne Inftructie in haar geheel en van waarde bleef. Het was hun, meenen zy, geoorlooft na hunnen vryen wil, de deftinatie van hun Schip te veranderen; dog dat men om dit nadere bevel de Inftructie, die de: Schipper wyders heeft moeten nakoomen, en ook dadelijk nagekoomen heeft, valich en verdigt fou kunnen noemen, is even ongerymd, als of men, om kleine dingen met groote te vergelijken, de beveelen van fijne Majefteit den Koning lo ván Engeland, aan iemand fijner Admiraalen meedegegee-· ven, valfch en verdigt noemen wilde, om dat aan foo een 19 Admiraal na deflelfs vertrek nadere orders waaren toegefonden. Ondertuflchen zyn de beveelen van een Rheeder aan fijn Schipper geene noodige Zeepapieren, op welke een vreemde Mogendheid een vatten voet kan bepaalen. du. De (xhibitie en vertooning van defelve word ook by het 2017 Tractaat van Marine niet gevordert. En het raakt dus den Engelfchen niet, hoe defelve ingerigt waaren, en of daar

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

do in verandering was gemaakt, of niet.

コリン

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

En wat dan het Manifeft en Cognofcement onder Num. 5 en 7. betreft, foo erkent men weederom volmondig, dat de Snip met de felfde Laading, met dewelke fy is opgebragt van Martinique op de Rheede van Sr. Euftatius is gekoomen, en dat fy aldaar dit Cognofcement en Manifeft heeft ingenoomen, fonder dat de Goederen ontfcheept, of aan Land geweest zyn. Maar het is 'er foo verre van daan, bid dat daarom die twee Documenten valich of bedriegelijk fouden kunnen genoemt worden; dat men fig in teegendeel verfeekert houd, dat een ieder, die de omstandigheedden regt befchouwt, waar in dit Schip fig bevond, toen het op St. Eustatius was aangekoomen, fal moeten bekennen, dat die Papieren niet anders hebben kunnen ingerigt 95 worden. Het felve had reeds te vooren twee togten van Martinique na St. Eustatius gedaan, met Laadingen, uit

[ocr errors]

ما

212

Fran

13-February.

Num. 29.

10 en II.

Franfche Producten bestaande, die voor reekening der Eigenaars, Thomas Clock le Jeune ; Dedel en Comp aan den Gouverneur de Windt, der felver Correfpondent, geconfigneert waaren geweeft. De laatftemaal, dat het op Martinique geweeft is, word het insgelijks mee Franfche Producten door de Broeders Diant belaaden, welke het felve weederom aan den voornoemden Gouverneur op St. Euitatius fenden; eensdeels, om dat dien het opfigt over den handel der Snip was toevertrouwt, en hy dus alleen befchikken kon, of fy na Europa vertrekken, of nog langer ten dienst haarer Eigenaars in de Wettindien gebruikt moeft worden; anderdeels, om dat het te dier tyd nog onfeeker was, of dit Schip niet nog een togt van St. Eustatius op Martinique fou kunnen doen, dewyl men hoopte, dat het boovengemelde verbod der Engelfehen fou worden opge. (s) heeven (s). De Broeders Diant geeven dan, gelijk in de Byl. . voorige reifen, den Schipper een Factuur meede van fijne Laading, houderde aan de confignatie van den Heer de Windt, en fy laaten hem een Cognofcement teekenen, waar by hy erkent, defelve ontfangen te hebben, en belooft voor reekening en rifico van Thomas Clock le Jeune, Dedel en Comp. te St. Euftatius aan den gemelden Gou(i) verneur te fullen uitleeveren (t). Hier op komt hy met Zie Byl. fijne Laading, en die Papieren te St. Euftatiuse aan. Dog B. Num. toen befluit de Heer de Windt den handel op de Fransche Eilanden te ftaaken, niet om dat hy fe ongeoorlooft hield; maar om dat hy daar over geen verfchil met de Engelfchen wilde hebben, die goedgevonden hadden, defelve te verbieden. Hy beveelt dan aan den Schipper om terftond met fijn Schip na huis te leevenen; en dewyl de Laading derwaards ook aan de Eigenaars moest worden overgebragt, foo gebied hy hem defelve, (fonder fe op St. Euftatius te loffen, het geen niet noodig was) derwaards over te voeren. Dog nu moeft de Schipper van behoorlijke Scheeps-Papieren voorfien worden; dewyl de Papieren op Martinique ingenoomen, hadden uitgediend, foo dra het Schip te St. Euftatius was aangekoomen. Men moeft hem van een Lyft der Goederen, of Paspoort, volgens de form, op dat Eiland gebruikelijk, voorfien; op dat hy op de reife aan de geene, die hem vifiteerden, fou kunnen doen blijken, dat hy geen contrabande in fijn Schip had. Men moeft hem daarenbooven een nieuw Cognofcement doen teekenen, waar by hy erkende, fijne Laading van den Heer de Windt ontfangen te hebben, en fig verbond, defelve te Amfterdam aan fijne Rheeders te tullen overleeveren. Sonder fulk een Cognofcement was die Heer niet in ftaat, om aan de Compagnie van Glock en Dedel behoorlijke verantwoording van fijn bewind te doen; dewyl hy fonder dat nimmer toonen kon, dat hy de Goederen, die hy voor hunne reekening van Martique had ontfangen, weederom aan hun had toegefonden. Nu wil men wel eens aan een onpartydig Regter vraagen, hoe dat Cognofcement, en hoe die Lyit der Laading anders ingerigt hebben kunnen worden, als fy zyn. De Laading komt daar

4

[ocr errors]

daar in voor, als van St. Euftatius koomende: dog fy quam 13 February.
ook met daad van daar. De Gouverneur de Windt is de
geene, die fe affend. En waarlijk hy was ook toen de
Affender van defelve. Sy was aan hem van Martinique
geaddreffeert. Sy was in fijne magt te St. Euftatius door
den Schipper gefteld, en dus weefenlijk aan hem overge-
leevert. En hy had bevoolen, defelve na Amfterdam over
te brengen. Waarlijk die in deesen Handel eenige valsch-
heid of bedrog ontdekken kan, moet door andere oogen
fien, dan die door de fuivere waarheid verligt wor-
den.

Dog dit fy genoeg gefegt, ten bewyfe, dat de Scheeps-
Papieren door den Schipper van de Suip te voorfchyn ge-
bragt, niet minder dan valfch en verdigt zyn.
Men gaat

nu voort tot het volgende lid der Sententie, het welk eene
beschuldiging bevat, die niet minder ongegrond is, dan de
voorige; en welke daarenboven kunftiglijk foodanig is voor-
gefteld, dat daar uit de nadeeligfte gevolgen voor de Ei-
genaars van het gemelde Schip, door een ieder, die der
faaken niet volkoomen kundig is, moeten gehaald worden.
De weefentlyke Zee-Papieren (The material Sea Papers) de
Papieren, daar het op aan quam, zyn, feggen de Lords,
met voordagt door den Schipper in een fak met Koffy verbor-
gen geweeft. Wie is 'er tog, die, wanneer hy deefe woor-
den in hunnen faamenhang met, de voorgaande en volgende
befchouwt, fig niet fou moeten verbeelden, dat die voor-
bedagtelijk verborgen Papieren eene wettige reeden tot
confiscatie van Schip en Laading hebben uitgeleevert? Wie,
die defelve leeft, moet niet denken, dat 'er in die fak met
Koffy Papieren zyn verborgen geweeft, waar uit bleek, dat
de Scheeps-Papieren, door Schipper Schultz overgeleevert,
valfch en bedrieglijk waaren, en dat Schip en Laading aan
Onderdaanen van de Franfche Kroon in eigendom toebe-
hoorden ? En ondertuffchen, Leefer, zyn die Papieren,
waar van men foo veel ophefs maakt, niet alleen geene
effentieele, geene weefentlijke (no material) Zeebrieven,
of liever Scheeps-Papieren: maar dat meer is, en het geen
de handelwyfe, by de Lords in het verbeurt verklaaren
van de Snip en der felver Laading gehouden, aan de ge-
heele waereld in deffelfs waare gedaante moet bloot leg-
gen, die Papieren felfs leeveren het fterkte, en het aller-
overtuigenfte bewys uit, het welk men ooit fou kunnen
verlangen; dat de Snip beneffens haare ganfche Laading
van Suiker, Koffy en Cattoen, met welk fy van St. Eufta-
tius herwaards is gekoomen, en in Engeland opgebragt,
Hollandfchen eigendom zyn geweeft, en aan niemand an-
ders, als aan Thomas Clock le Jeune, Dedel en Comp. heb-
ben toebehoord. Het een en ander is men in ftaat om
ten duidelijksten aan te toonen. Dog dewyl het bewys van
den Hollandfchen eigendom, voor foo verre het felve uit
die verborgen Papieren te haalen is, gevoeglijkst fijn plaats
fal vinden in het onderfoek van den laatfte grond van de-
cifie, waar meede fig de Lords behelpen; foo fal men fig
hier alleen ophouden om aan te toonen, dat 'er geene wee-

2 K

Zee

13 February.

Zeepapieren (no material Sea-Papers) geene Papieren daar bet op aanquam, in de Snip verborgen zyn geweeft; en dat 'er overfulks ook ten dien opligte geen misdaad is begaan, die dit Schip of deffelfs Laading kan confiscabel maa

ken.

Hier toe moet men vooraf feggen, dat de Papieren, welke aan Boord der Snip in de Koffy verborgen zyn gevonden, die geene zyn geweeft, welke in de Bylaage B. hier agter met Num. 8 en vervolgens tot: Num. 27 geteekent zyn foo als uit de antwoorden van John Snee, eerfte Lieutenant, James Padley en Humphry Standing, Ma-, troofen van de Kaaper the Lyon, op het feftiende Articul der præparatoire Vraagpunten, mitsgaders uit de Verklaaring van den Commandeur John Grayling, (Byl. A. Num. 4, 5, 6, 7, gefien kan worden. Die Papieren zyn het dan, of ten minsten fommige van defelve, welke de Lords de eigentlijke en weefentlijke Zeepapieren noemen; en welker verberging fy voor een reeden van de verbeurt verklaaring van Schip en Goed voorwenden. Dog men ga nu den inhoud van defelve met aandagt na, en men fal terftond de ongegrondheid van dit voorwendfel bevinden. De Documenten van Num. 12 bis tot Num. 27 fal men fien, dat Brieven zyn (twee Wiffels daar onder begreepen) van Franschen_aan Franfchen gefchreeven, waar in van de Snip en haare Laading niet een woord gerept word; welke afleen om te bestellen zyn meedegenoomen; en welke men dus niet gelooft, dat iemand dwaas genoeg fal zyn, om als eigentlijke en weefentlijke Scheeps-Papieren te confidereeren. En wat de overige verborgen Papieren onder Num. 8, 9, 10, 11 en 12 aanbelangt, deefe fal men befpeuren, dat tot voorige togten, door de Snip van St. Eustatius na Martinique en te rug gedaan, behooren; en overfulks tot de laatfte reife van St. Euftatius na Amfterdam, op welke het Schip genoomen is, geene de minste betrekking hebben. Men kan defelve dan ook ten opfigte van die reife geene weefentlijke Zeepapieren noemen of der felver verberging tot een misdaad reekenen. Dog dit fal nader blyken, wanneer men fe een voor een na gaat.

Num. 8 is een Verkoopreekening van de Laading ge zouten Vleefch en Vifch, door den Gouverneur de Windt voor reekening van Thomas Clock le Jeune, Dedel en Comp. in December 1757 met de Snip van St. Euftatius na Martinique gefonden, en aldaar door de Broeders Diant verkogt. Na dat die Laading op Martinique was gebragt, heeft dit Schip nog een reife, met Franfche Producten belaaden, na St. Eustatius gedaan; en is vervolgens met Ballaft op Martinique weerom gekoomen; van waar het toen de Laading, met welke het felve is opgebragt, heeft meedegenoomen. Die Verkoopreekening raakt dan deefe laatfte Laading niet in het minite, en was derhalven geen noodig Scheepspapier, om defelve over te voeren.

Eeven weinig kan men als foodanig aanmerken: de Factuur, of Inkoopreekening onder Num. 9., die tot twaalf Baalen Cattoen behoort, welke door de Broeders: Diant van Martinique met de Snip de laatftemaal, dat defelve van

daar

(u)

1

A

daar vertrok, afgefonden, en aan Pierrè Allier, Koopman 13 February: op St. Euftatius, voor reekening van Thomas Clock le Jeune, Dedel en Comp. geconfigneert zyn geweeft. Deefe twaalf Baalen Cattoen hebben tuffchen Martinique en St. Euftatius op het Dek van het Schip geleegen (ú), en zyn Py B. op de laatstgenoemde Plaats aan Pierre Allier overgeleeNum. 38. vert. Sy waaren geen gedeelte der Laading toen het Schip wierd opgebragt; en de Factuur van defelve is by gevolg, ten opsigte van die Laading, van niet het gering ite belang.

[ocr errors]

Voorts is Num. 1o eene Factuur, en Num. 11 een Cognoscement van de Laading Suiker, Cattoen, en Coffy, die door de Broeders Diant op Martinique in de Snip gelaaden is; en met welke defelve door den Heer de Windt van St. Eustatius na Amfterdam is afgefonden: Deefe Documenten zyn weefentlijke Scheepspapieren geweeft, terwyl het Schip van Martinique na St. Euftatius onder weg was. Toen waaren fe noodig. Toen waaren fe van belang. Dog na dat het op St. Euftatius was aangekoomen, alwaar fy uitgediend hadden, en na dat het in der felver plaats met andere Papieren was voorfien geworden; foo is cr geene reeden of grond ter waereld meer overig, om defelve effentieele, of weefentlijke Zeepapieren te noemen; dewyl fy tot de reife, waar in het Schip genoomen is, niet - het minite deeden: al foo min, als de Reekening courant van de Broeders Diant met de Compagnie van Clock en Dedel, onder Num. 12, die, gelijk een ieder weet, die de minste kundigheid van Zeevaart en Commercie heeft, in het geheel felfs geen Scheepspapier, a Seapaper, kan ge

noemt worden.

Dog hier teegen fiet men te gemoet, dat van weegens de Engelfchen gefegt fal worden: dat de Lords die Papie ren van Num. 8 tot Num. 12 daarom met regt de weefentlijke Zee- of Scheepspapieren, de Papieren, daar het op aan quam, genoemt hebben; om dat daar uit bleek, dat de Laading, met welke de Smp is opgebragt, te Martinique in defelve was ingefcheept, en dat fy te St. Eustatius alleen met nieuwe Zeebrieven was voorfien, fonder daar aan Land geweeft te zyn. Dan deefe redeneering moet terftond vervallen, wanneer men fig herinnert, het geen hier booven breedvoerig is betoogd; dat die Laading met 'er daad te St. Eustatius is geweeft; dat fy daar aan den Heer de Windt volgens haare toenmaalige Papieren in effecte is overgeleevert; en dat fy vervolgens door den felven van daar op nieuws na Amfterdam heeft moeten afgefonden worden, en ook waarlijk afgefonden is. De waare deftinatie van de Snip, toen defelve genoomen wierd, was dan van St. Euftatius, en niet van Martinique, na Amfterdam. Te Martinique had fy geen bevel gekreegen, om na. Amfterdam te vertrekken. Haare Laading was haar daar niet gegeeven, om die na Europa over te brengen. Dit alles was op St. Eustatius gefchied. En by gevolg de Papieren, die toonden, dat fy met haare Laading van St. Luitatius quam, waaren ten opsigte van de reife, op wel2 K 2

[ocr errors]

ke

1

« VorigeDoorgaan »